Dwang richting gemeenten om asielzoekers op te vangen.

Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over dwang richting gemeenten om asielzoekers op te vangen (ingezonden 21 januari 2022).

Vraag 1

Is er volgens het kabinet sprake van een asielcrisis? Zo ja, sinds wanneer en waarom heeft u dit tot nu toe consequent ontkend richting de Kamer? Zo nee, waarom sprak het kabinet in haar brief van 14 december, waarin gemeenten zonder juridische basis met een «aanwijzing» werden gedwongen asielzoekers op te vangen, dan wél van een crisis?1

Vraag 2

Als er inmiddels ook volgens het kabinet sprake is van een crisis, wanneer is deze dan weer ten einde? Welke criteria hanteert u hiervoor?

Vraag 3

Als de crisis in uw ogen verband houdt met de hoge asielinstroom, waarom gaf het kabinet in antwoord op eerdere Kamervragen dan aan dat er geen grens is aan wat Nederland aankan qua asielinstroom?2

Vraag 4

Klopt het dat u na uw beëdiging contact heeft gezocht met burgemeesters en/of voorzitters van veiligheidsregio’s om aan te geven dat «een aanwijzing in deze vorm niet meer zal voorkomen» en tevens te verzoeken om desondanks alsnog uitvoering te geven aan de brief van 14 december 2021?

Vraag 5

Heeft u in het gesprek de mogelijkheid open gehouden dat in de toekomst in een andere vorm alsnog aanwijzingen kunnen volgen? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 6

Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de asielopvang naar aanleiding van de «aanwijzing» van 14 december 2021? Hoeveel burgemeesters en/of voorzitters van veiligheidsregio’s hebben u inmiddels laten weten op dit moment geen opvolging meer te willen geven aan de brief van 14 december 2021 nu gebleken is dat de juridische basis ontbreekt? Om welke gemeenten en/of veiligheidsregio’s gaat dit en heeft u hen gegarandeerd dat u dat besluit respecteert?

Vraag 7

Erkent u dat de landelijke overheid op dit moment geen enkel wettelijk middel tot haar beschikking heeft om decentrale overheden te dwingen asielopvang te realiseren? Zo nee, welk wettelijk middel heeft u dan wel?

Vraag 8

Bent u ermee bekend dat de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb, tevens de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, in een brief uit hoofde van laatstgenoemde functie aan gemeenten binnen de veiligheidsregio meldt dat het besluit om mee te werken aan het realiseren van opvanglocaties in gemeenten «normaliter een college- c.q. raadsverantwoordelijkheid» is, maar dat «in een crisissituatie en ter voorkoming van een dergelijke situatie de burgemeester bijzondere en verregaande bevoegdheden heeft»?

Vraag 9

Op welke burgemeestersbevoegdheden wordt in dit kader gedoeld? Welke definitie van crisissituatie is op deze bevoegdheden van toepassing? Zijn deze bevoegdheden tevens van toepassing op crisissituaties die geen gemeentelijk maar een landelijk karakter hebben, zoals het geval is bij een hoge asielinstroom? Waar zijn de genoemde bevoegdheden en criteria wettelijk vastgelegd?

Vraag 10

Wordt hierbij gedoeld op niveau GRIP-3; de situatie binnen de GRIP-structuur waarbij de burgmeester in actie komt omdat er sprake is van de bedreiging van het welzijn van de bevolking binnen de gemeente? Zo ja, deelt u de conclusie dat hiervan geen sprake is wanneer de landelijke overheid te maken krijgt met een hoge asielinstroom en dat in dat kader derhalve geen beroep kan worden gedaan op GRIP-3? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Welke conclusie trekt u uit het feit dat zelfs bínnen de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zeer verschillend wordt gedacht over de rol van gemeenten in de voorliggende casus, getuige het feit dat de burgemeester van Albrandswaard heeft laten weten de noodopvang te schrappen terwijl de burgemeesters van bijvoorbeeld Rotterdam en Barendrecht deze wél conform de «aanwijzing» van 14 december 2021 uitvoeren?

Vraag 12

Hoe kan een hoge landelijke asielinstroom in Barendrecht en Rotterdam wél een crisissituatie zijn (met bijbehorende vermeende bevoegdheden voor de burgemeesters om opvangplekken te creëren), maar in Albrandswaard, waar de burgemeester het vraagstuk teruglegt bij college en gemeenteraad, niet?

Vraag 13

Erkent u dat alleen dit grote verschil van inzicht al aantoont hoe arbitrair de veronderstelde «bijzondere en verregaande bevoegdheden» voor burgemeesters in geval van een asielgerelateerde «crisissituatie» zijn?

Vraag 14

Bent u ermee bekend dat de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond in dezelfde brief aangeeft dat hij, indien gemeenten «blijvend geen uitvoering geven aan de vordering tot medewerking», als voorzitter van de veiligheidsregio overweegt zijn «verantwoordelijkheid op basis van de Wet Veiligheidsregio’s te nemen»?

Vraag 15

Op welke vordering tot medewerking doelt de voorzitter van de veiligheidsregio? Wie heeft gemeenten binnen de context van asielopvang waartoe gevorderd en op basis van welke wettelijke bevoegdheid?

Vraag 16

Welke bevoegdheden op basis van de Wet Veiligheidsregio’s heeft de voorzitter van een veiligheidsregio om gemeenten de plicht tot asielopvang op te leggen? Om welke wetsartikelen gaat dit?

Vraag 17

Hoe ziet dit er in de praktijk uit? Wanneer treden deze bevoegdheden in werking, wie bepaalt aan de hand van welke criteria dat dit punt is aangebroken en welke concrete stappen onderneemt de voorzitter van de veiligheidsregio in dat geval richting gemeenten?

Vraag 18

Deelt u de conclusie dat een hoge landelijke asielinstroom geen crisis is waar de Wet Veiligheidsregio’s betrekking op heeft? Zo nee, welke definitie van crisis binnen de Wet Veiligheidsregio’s heeft hier dan betrekking op?

Vraag 19

Doelt de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond in zijn brief op niveau GRIP-4 wanneer hij het heeft over het nemen van zijn verantwoordelijkheid indien gemeenten blijvend geen uitvoering geven aan de vordering tot medewerking? Zo ja, deelt u de conclusie dat niveau GRIP-4 betrekking heeft op ramp- of crisissituaties die de gemeentegrenzen bínnen een specifieke veiligheidsregio overstijgen -en dus niet op een situatie waarbij de landelijke overheid wordt geconfronteerd met een crisis die geen betrekking heeft op een specifieke veiligheidsregio? Deelt u tevens de conclusie dat in dit kader geen beroep kan worden gedaan op niveau GRIP-4? Zo nee, waarom niet?

Vraag 20

Wilt u deze vragen afzonderlijk en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2806

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1108

Indiener(s)