De uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3

Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën over de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3 (ingezonden 14 januari 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 met betrekking tot box 3?1

Vraag 2

Herinnert u zich de aanwijzing voor massaal bezwaar2 waarbij het volgende is aangegeven: «Als in een bezwaarschrift zowel het standpunt wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) als ook op individueel niveau, dan kan het bezwaarschrift voor wat betreft het laatste standpunt niet meelopen in de massaalbezwaarprocedure. In die gevallen wordt het bezwaarschrift gesplitst in een deel dat wel en een deel dat niet meeloopt in de massaalbezwaarprocedure. Voor zover het bezwaarschrift het standpunt behelst dat de vermogensrendementsheffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, wordt het behandeld als een individueel bezwaar.»?

Vraag 3

Bent u bekend met de onduidelijkheid die op dit moment ontstaat over het al dan niet rechtsgeldig hebben verricht van een bezwaar bij vele spaarders en de wijze waarop met het individuele niveau van het bezwaar wordt omgegaan? Wilt u hierop reflecteren?

Vraag 4

Hoeveel mensen hebben zich inmiddels gevoegd bij het massaal bezwaar?

Vraag 5

Kunt u toezeggen dat u bij uw zoektocht naar een oplossing ook specifiek gaat kijken naar de groep mensen die geen bezwaar heeft aangetekend of dit niet rechtsgeldig heeft gedaan?

Vraag 6

Bent u het ermee eens dat de uitspraak van de Hoge Raad leidt tot extra urgentie om te komen tot een stelsel van daadwerkelijk rendement?

Vraag 7

Wanneer bent u voornemens de Kamer te informeren over de manieren waarop kan worden overgegaan op een stelsel voor een heffing over daadwerkelijk rendement, gezien de onnodige energie die gaat zitten in het herstellen van een stelsel dat bewezen achterhaald is?

Vraag 8

Kunt u toezeggen dat de Kamer actief wordt betrokken bij de uitwerking van verschillende oplossingsrichtingen naar aanleiding van het hiervoor genoemd arrest.

Vraag 9

Kunnen deze vragen een voor een worden beantwoord en worden betrokken bij de beantwoording van de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Inge van Dijk3, Idsinga4 en Omtzigt5?

Indiener(s)