Het bericht 'Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood'

Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood» (ingezonden 16 september 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van bovenstaand bericht?1

Vraag 2

Ben u ervan op de hoogte dat schrijnende situaties dreigen te ontstaan onder de eerste groep van zo’n 300 ouders?

Vraag 3

Herkent u de bottleneck genoemd in het artikel dat de beoordelingen door de Commissie Werkelijke Schade (CWS) te langzaam lopen, waardoor de groep gedupeerde ouders mogelijk weer in geldnood komt of zelfs tegen huisuitzetting aankijkt?

Vraag 4

Klopt het dat er tot nu toe 45 zaken door de CWS zijn afgehandeld en dat de wachttijden voor ouders tot meer dan een half jaar kunnen oplopen?

Vraag 5

Wat is op dit moment uw verwachting wanneer de huidige voorraad van de CWS is verwerkt en hoeveel dossiers per maand betekent dat?

Vraag 6

Wat vindt u een redelijke wachttijd voor de gedupeerde ouders voor behandeling door de CWS?

Vraag 7

Welke verwachtingen zijn er met betrekking tot de wachttijden gewekt bij ouders die in de rij staan voor beoordeling door de CWS?

Vraag 8

Hoeveel dossier zouden, met het oog op de huidige werkvoorraad en verwachte werkvoorraad van de CWS, volgens u per maand gemiddeld door de CWS moeten worden verwerkt om de ouders deze redelijke wachttijd te kunnen bieden?

Vraag 9

Bent u van mening dat indien schrijnende situaties (dreigen te) ontstaan, erkende gedupeerden met voorrang hulp moet worden geboden om te voorkomen dat zij niet weer in de problemen raken?

Vraag 10

Hoe is het volgens u überhaupt mogelijk dat deze problematiek ontstaat, aangezien met de Kamer is afgesproken dat coulance het toverwoord was?

Vraag 11

Herkent u de problematiek genoemd in het artikel dat ouders in schrijnende situaties onvoldoende geholpen worden, omdat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en CWS naar elkaar wijzen en frustratie bestaat tussen de twee organisaties?

Vraag 12

Bent u van mening dat het begrip van verantwoordelijkheden en taken tussen CWS en UHT onvoldoende helder is, waardoor de verwarring en frustratie ontstaat, waarvan de ouders uiteindelijk de dupe van zijn?

Vraag 13

Hoe bent u van plan de onduidelijkheid op te lossen, zodat zowel de organisaties als de ouders weten bij wie voor welk probleem een oplossing kan worden gevonden en daar een eenduidig beeld over ontstaat?

Vraag 14

Hoe bent u van plan ouders in schrijnende situaties zo snel mogelijk te helpen?

Vraag 15

Bent u voldoende op de hoogte welke ouders dit zijn? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel ouders dit zijn en hoe de meldingen bij UHT binnenkomen? Zo nee, kunt u aangeven waarom u niet op de hoogte bent en hoe u dit zo snel mogelijk wilt verbeteren?

Vraag 16

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat over de eerstvolgende voortgangsrapportage?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Raan (PvdD) en Simons (BIJ1), ingezonden 15 september 2021 (vraagnummer 2021Z15566).

Indiener(s)