Vragen van de leden Boswijk, Inge van Dijk en Amhaouch (allen CDA) aan de Minister
van Justitie en Veiligheid over de schadevergoeding na de wateroverlast in Limburg
en Brabant (ingezonden 16 augustus 2021).
Vraag 1
Op 13 augustus heeft de Kamer informatie ontvangen over de stand van zaken van de
vergoeding van waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant.
Wat opvalt is de afbakening van het schadegebied, dat niet overeenkomt met het schadegebied
zoals in de praktijk aan de orde is. Welke criteria worden gehanteerd om gebieden
en/of getroffenen te identificeren?
Vraag 2
Welk handelingskader hebben provincies en/of anderen om getroffen ondernemers in aanmerking
te laten komen voor bepaalde tegemoetkoming in schade?
Vraag 3
Bent u op de hoogte dat ook meer stroomafwaarts, dus buiten de huidige afbakening
van het schadegebied, ondernemers zwaar getroffen zijn?
Vraag 4
Komt door dit besluit het rechtgelijksheidsprincipe niet in het geding?
Vraag 5
Deelt u de mening dat ondernemers die buiten het afgebakende gebied vallen die aantoonbaar
schade hebben geleden als gevolg van het hoge water ook voor compensatie in aanmerking
moeten komen?
Vraag 6
Hoe wilt u dit gaan formaliseren en organiseren?
Vraag 7
In de praktijk worden gronden door ondernemers en grondeigenaren onderling tijdelijk
geruild. Dit komt de bodemgezondheid ten goede. De huidige regelingen sluiten onvoldoende
aan bij deze in de praktijk gebruikelijke werkwijze. Bent u bereid hier opnieuw naar
te kijken?