Het bericht dat Nederland op de vingers is getikt door Brussel vanwege het niet strafbaar stellen van ontkenning Holocaust

Vragen van de leden Bisschop en Stoffer (beiden SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat Nederland op de vingers is getikt door Brussel vanwege het niet strafbaar stellen van ontkenning Holocaust (ingezonden 28 juni 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Nederland op de vingers getikt door Brussel «Ontkenning Holocaust moet strafbaar worden»»?1

Vraag 2

Wat is de reden dat Nederland ontkenning van de Holocaust in Nederland niet strafbaar heeft gesteld?

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat lidstaten van de Europese Unie in 2008 werd opgedragen om het publiekelijk «ontkennen of verregaand bagatelliseren» van genocide via nationale wetgeving te verbieden? Waarom heeft u het zover laten komen en hier tot op heden, zelfs na herhaalde oproepen, geen gehoor aan gegeven?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het feit dat Nederland op dit punt een gele kaart van de Europese Commissie krijgt?

Vraag 5

Vindt u het niet ronduit beschamend dat Nederland nu kans loopt op een dwangsom of boete, terwijl landen als Duitsland, België, Frankrijk, Oostenrijk en Rusland Holocaustontkenning wel strafbaar hebben gesteld?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het kwalificeren van Holocaustontkenning onder de «groepsbelediging» en «haatzaaien» een slordige oplossing is die te veel ruimte laat om massamoord te relativeren?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u deze tik op de vingers in het licht van de verplichting voor lidstaten van de Europese Unie alles te doen wat in hun vermogen ligt om antisemitisme doeltreffend te bestrijden en de waardigheid van de Joodse bevolking te beschermen?

Vraag 8

Bent u bereid om ter invulling van deze verplichting op korte termijn te komen met een wetsvoorstel dat het ontkennen van de Holocaust strafbaar stelt, met inachtneming van de aangenomen motie-Van der Staaij over de invulling van de IHRA-definitie2, en de Kamer te informeren over de voortgang van dit wetsvoorstel?

Vraag 9

Erkent u dat antisemitisme de laatste jaren enorm oplaait en dat de hardnekkigheid van wijdverbreid antisemitisme een belemmering vormt voor mensen om openlijk Joods te zijn, vrij van angst voor hun veiligheid en welzijn?

Vraag 10

Hoe reageert u op de toenemende Jodenhaat in het land en de onrust bij de Joodse gemeenschap als gevolg hiervan, zoals de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding deze signaleert?

Vraag 11

Bent u bereid hierover in overleg te treden met de coördinator en te bezien of en welke aanvullende maatregelen hiertegen genomen moeten worden?

Indiener(s)