Uitleveringen en uitzettingen aan Rwanda

Vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over uitleveringen en uitzettingen aan Rwanda (ingezonden 23 april 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Het ambtsbericht Rwanda» in het Nederlands Juristenblad van 9 april jl.? Wat is daarop uw reactie?1

Vraag 2

Staat de demissionaire regering nog altijd achter de inhoud van het betreffende ambtsbericht? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

Beschouwt de demissionaire regering Rwanda nog altijd als een land waar verdachten aan uitgeleverd kunnen worden om een eerlijk proces te ondergaan? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Vraag 4

Hoe waardeert u de beschouwingen van internationale ngo’s zoals Ibrahim Index of African Governance, Freedom House, Amnesty International en Human Rights Watch die allen kritisch zijn op de situatie met betrekking tot mensenrechten en justitie in Rwanda?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de monitoring van het proces van de twee Rwandese verdachten die in 2016 zijn uitgeleverd aan Rwanda? Is er volgens u nog altijd sprake van een eerlijk proces?2

Vraag 6

Zijn er sinds de uitlevering van de twee bovenstaande verdachten nog meer verdachten uitgeleverd aan Rwanda en worden die gemonitord? Zo ja, hoe beoordeelt u het proces in die zaken?

Vraag 7

Zijn er sinds 2016 asielzoekers geweigerd op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag en uitgezet naar Rwanda? Zo ja, heeft u vertrouwen in een eerlijk proces mocht Rwanda daartoe over gaan?

Vraag 8

Is de demissionaire regering voornemens om op basis van dit artikel tot een ander beleid met betrekking tot uitleveringen en uitzettingen naar Rwanda te komen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Nederlands Juristenblad, 96 (14), 9 april 2021, Het ambtsbericht Rwanda, https://www.njb.nl/blogs/het-ambtsbericht-rwanda-waarom-weer-zon-onjuiste-voorstelling-van-zaken/

X Noot
2

Kamerbrief over de monitoring uitlevering Jean Claude I. en Jean Baptiste M., 29 maart 2017, (Kamerstuk 34 550 VI, nr. 107).