Het bericht dat er meer ‘gluurapparatuur’ wordt ingezet

Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat er meer «gluurapparatuur» wordt ingezet (ingezonden 16 april 2021).

Vraag 1

Kent u het bericht ««Gluurapparatuur» in trek door thuiswerken, vakbonden bezorgd»?1

Vraag 2

Herkent u de cijfers van Capterra en CNV? Is er nog meer informatie bij u bekend over de toename van het gebruik van monitoringssoftware? Weet u in welke sectoren dit het meest wordt gebruikt?

Vraag 3

Vindt u dit ook zorgwekkende cijfers en een negatieve ontwikkeling?

Vraag 4

Welk toezicht en met welke omvang vindt er momenteel plaats vanuit de overheid op digitale monitoring op de werkvloer? Wat is daarin de verdeling tussen de Inspectie SZW en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)? In welke mate is dat toezicht vanuit de overheid proactief, of vindt er alleen toezicht plaats naar aanleiding van meldingen?

Vraag 5

Worden werknemers geacht melding van ongeoorloofd digitaal toezicht te doen bij zowel de Inspectie SZW als bij de AP?

Vraag 6

Hoe kunnen werknemers worden geïnformeerd over wat wel en niet mag, en waar zij melding kunnen doen van ongeoorloofd digitaal toezicht? Waar kunnen werknemers informatie vinden over hun rechten?

Vraag 7

In welke mate is de dramatische achterstand van 10.000 klachten op de plank waar de AP mee kampt problematisch bij het oppakken van een (proactieve) rol in het toezicht op ongeoorloofde digitale monitoring op de werkvloer en wanneer is die achterstand weggewerkt?

Vraag 8

Welke maatregelen wilt u nemen om deze negatieve trend te keren?

Vraag 9

Wanneer komt u, in afstemming met werknemers en werkgevers, met de eerder toegezegde reactie op het rapport «Werken op waarde geschat: Grenzen aan digitale monitoring op de werkvloer door middel van data, algoritmen en AI» van het Rathenau Instituut, dat stelt dat er grenzen gesteld moeten worden aan digitale hulpmiddelen vanuit de overheid en sociale partners?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Baarle (DENK), ingezonden 15 april (vraagnummer 2021Z06098), van het lid Van Kent (SP), ingezonden 15 april (vraagnummer 2021Z06099) en van de leden Van Weyenberg en Van Ginneken (beiden D66), ingezonden 15 april (vraagnummer 2021Z06117)

Indiener(s)

Senna  Maatoug

Senna Maatoug

GL-PvdA