De ontstane onduidelijkheid bij de detentiefasering door invoering van de Wet straffen en beschermen

Vragen van de leden Smeets (D66), Van Nispen (SP) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de ontstane onduidelijkheid bij de detentiefasering door invoering van de Wet straffen en beschermen (ingezonden 9 april 2021).

Vraag 1

Klopt het dat u nog geen besluit heeft genomen over de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen?

Vraag 2

Kunt u aangeven wanneer deze wijziging in werking zal treden? Is dat, zoals in uw laatste Kamerbrief van 2 april 2021, de beoogde 1 juli 2021? Is dit de daadwerkelijke datum van wijziging of is dit een streefdatum? Wanneer kunt u duidelijkheid verschaffen over de daadwerkelijke wijzigingsdatum?1

Vraag 3

Wat betekent een eventuele wijzing in de datum voor de inwerkingtreding van de wijzigingen in de verlofregeling?

Vraag 4

Wat is nu precies de situatie voor justitiabelen tot 1 juli? Deelt u de mening dat casemanagers niet nu al justitiabelen in het proces van fasering kunnen tegenhouden op basis van een wet die niet in werking is getreden?

Vraag 5

Erkent u dat de ontstane onduidelijkheid over de inwerkingtreding kan leiden tot rechtsonzekerheid bij justitiabelen en hun families? Zo ja, hoe bent u van plan die onduidelijkheid weg te nemen bij hen?

Vraag 6

Kunt u deze vragen apart beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 35 122, nr. 39