Permanente bewoning op vakantieparken.

2021Z03275

(ingezonden 17 februari 2021)

Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over permanente bewoning op vakantieparken.

  • Kent u het bericht: ‘Wonen op een vakantiepark? Meeste Veluwse gemeenten willen daar niets van weten’? 1)
  • Bent u ervan op de hoogte dat gemeenten met veel vakantieparken sterke bezwaren hebben tegen permanente bewoning op deze parken?
  • Hebben gemeenten de mogelijkheid vakantieparken om te vormen tot woonwijken?
  • Deelt u de mening dat een afweging hierin het beste gemaakt kan worden op decentraal niveau, tussen gemeenten en samen met de provincie?
  • Kunt u uitleggen waarom gemeenten maar beperkt gebruik maken van de mogelijkheid vakantieparken om te vormen tot woonwijken?
  • Bent u ervan op de hoogte dat ondermijning en criminaliteit veel genoemde problemen zijn omtrent permanente bewoning op vakantieparken? Heeft u een plan van aanpak om deze problematiek tegen te gaan? Zo nee, bent u bereid dat op te stellen?
  • Wat betekent de legalisering van permanente bewoning van recreatiewoningen voor de woningvoorraad?
  • Hoeveel bewoners laten een (gezins-)woning elders achter die op de markt komt via permanente bewoning van vakantiewoningen?
  • Kunt u aangeven in hoeverre een wet gericht op permanente bewoning een vraag naar woningen in de betreffende omgeving oplost?
  • Kunt u uiteenzetten hoeveel mensen, soms in een kwetsbare positie, worden gedwongen om een recreatiewoning te verlaten als gevolg van handhaving door gemeenten?
  • Welke stappen worden gezet door gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen voor mensen zonder woonruimte of met sociale problemen die uit een recreatiewoning moeten vertrekken? 
  • Kan de bestemmingswinst die ontstaat door wonen op vakantieparken te legaliseren nu op een maatschappelijk verantwoorde manier worden afgeroomd zodat niet een individu daarvan profijt heeft maar de samenleving?

1) de Stentor, 28 december 2020

Indiener(s)