De uitzending van Radar van 8 februari 2021 ‘Afschaffen levensloopregeling: ‘Overheid verandert halverwege de spelregels’’

Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over de uitzending van Radar van 8 februari 2021 «Afschaffen levensloopregeling: «Overheid verandert halverwege de spelregels»» (ingezonden 16 februari 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitzending «Afschaffen levensloopregeling: «Overheid verandert halverwege de spelregels»»1?

Vraag 2

Heeft het Ministerie van Financiën of de Belastingdienst reacties ontvangen naar aanleiding van deze uitzending? Zo ja, hoeveel en wat is de strekking van deze reacties? Zo nee, hebben mensen de mogelijkheid om naar aanleiding van een uitzending zoals deze te reageren naar de Belastingdienst? Zo ja, op welke manier?

Vraag 3

Herinnert u zich de vragen van het lid Lodders2, de vragen van de VVD-fractie in het verslag over de Overige Fiscale Maatregelen 2021 over het eindigen van de levensloopregeling3 en de vragen van het lid Lodders over de levensloopregeling die zijn gesteld bij het wetgevingsoverleg over het pakket Belastingplan 20204?

Vraag 4

Herkent u zich in de zorgen van de deelnemers aan de levensloopregeling, de kijkers van het programma Radar en de zorgen die de leden van de VVD-fractie eerder hebben geuit over de nadelige (financiële) gevolgen die het eindigen van de levensloopregeling kan hebben voor de volgende situaties? Kunt u de herkenning van de verschillende situaties uitgebreid toelichten:

  • mensen die de levensloopregeling zijn aangegaan voor de planning van hun pensioen; deze deelnemers kunnen hun levensloopregeling niet inzetten voor deeltijdpensioen of het eerder stoppen met werken terwijl zij deze regeling daar wel voor zijn aangegaan;

  • mensen die in 2021 geconfronteerd worden met de uitbetaling van het levenslooptegoed waardoor zij in 2021 een «te hoog» inkomen hebben waardoor zij mogelijk toeslagen verliezen en of toeslagen moeten terugbetalen;

  • mensen die in 2021 (en verder) geconfronteerd worden met de toegenomen heffing in de belastingen wanneer een oorspronkelijk maandelijkse toelage verandert in een grote uitbetaling in één keer en dit leidt tot een heffing in de hoogste belastingschijf en/of de vermogensrendementsheffing?

Vraag 5

Klopt het dat er op dit moment naar verwachting nog 36.000 tot 45.000 mensen zijn die een levensloopregeling hebben?

Vraag 6

Hoeveel mensen beschikten ten tijde van de afschaffing in 2012 over een levensloopregeling boven de 3.000 euro? Welk bedrag was hier in zijn totaliteit opgespaard en hoeveel was dit gemiddeld per deelnemer? Kunt u een overzicht delen van de jaarlijkse ontwikkeling van het aantal deelnemers in de levensloopregeling en het nog gemiddelde en totale openstaande bedrag van 2012 tot 2020?

Vraag 7

Waarom is in 2012 besloten tot afschaffing van de levensloopregeling terwijl deze regeling juist gezien werd als een stimulans om te sparen voor de toekomst?

Vraag 8

Kunt u reflecteren op het handelen van de overheid als betrouwbare partner wanneer een pensioenspaarproduct dat mensen moet stimuleren en de mogelijkheid moet geven om te sparen voor bijvoorbeeld een aanvulling op het pensioen om eerder te stoppen met werken of om om met deeltijdpensioen te gaan, zes jaar loopt met een overgangsperiode van tien jaar, (zoals de levensloopregeling die in 2006 is gestart en in 2012 weer is afgeschaft) terwijl mensen 30 en soms wel 40 jaar werken en actief sparen voor hun pensioen? Wat is de gedachte achter een pensioenproduct dat relatief snel weer wordt afgeschaft? Deelt u de mening dat dit mensen weinig vertrouwen geeft over nieuwe fiscale regelingen en het mensen niet stimuleert om geld voor het pensioen opzij te zetten als de opbouw door afschaffing teniet wordt gedaan en zoals de deelnemers aangeven: «de overheid die halverwege de spelregels verandert»? Welke lessen trekt u hieruit en hoe wilt u een ontwikkeling zoals rond de levensloopregeling in de toekomst voorkomen?

Vraag 9

Is er achteraf gezien voldoende rekenschap gegeven van de belangen van de deelnemers aan de levensloopregeling bij het besluit tot afschaffing en de gevolgen waar deelnemers nu tegenaan lopen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, wat kunt u daar nu nog aan doen?

Vraag 10

Kunt u reflecteren op de volgende twee casussen van mensen die deelnemen in de levensloopregeling (het zijn beide voorbeelden waarin mensen hard werken en gehoor hebben gegeven aan de oproep tot het (fiscaal aantrekkelijk) sparen voor de oudedagsvoorziening):

  • Een 54-jarige verpleegkundige die reeds in 2006 is ingestapt in de levensloopregeling met de hoop om eerder te stoppen met werken. Mevrouw had het oorspronkelijke plan om op haar 62ste met pensioen te gaan en heeft daar de afgelopen jaren maandelijks 175 euro van haar brutosalaris voor opzij gezet. Op 60-jarige leeftijd zou mevrouw 62.000 euro hebben gespaard zodat zij maandelijks een bedrag van 1.425 euro zou kunnen uitkeren. Omdat de levensloopregeling eind 2021 stopt krijgt mevrouw nu 15.000 euro in één keer uitbetaald. Dus van sparen om met 62 jaar met pensioen te gaan, naar doorwerken tot 67-jaar.» Welke mogelijkheden heeft deze mevrouw, in de relatief korte periode die rest tot haar 60-jarige leeftijd, om tot hetzelfde bedrag te komen?

  • Een 60-jarige zelfstandig ondernemer die op dit moment 96.000 euro heeft opgespaard in de levensloopregeling. De ondernemer heeft een jaarsalaris van 51.000 euro. Omdat de levensloopregeling eind 2021 afloopt ontvangt de ondernemer het bedrag van 96.000 euro in één keer. Doordat een groot deel van het levenslooptegoed bij uitkering belast zal worden in het hoge belastingtarief kost dit hem 20.000 euro extra aan belasting in vergelijking met het opnemen van het levensloop in delen om eerder met pensioen te gaan.» Welke mogelijkheden ziet u voor deze zelfstandig ondernemer? Heeft u overwogen om het levenslooptegoed in dit soort situaties over meerdere jaren uit te kunnen smeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Waarom is besloten om alleen in 2013 en 2015 een fiscaal vriendelijke opnameregeling te faciliteren? Hoeveel mensen hebben hier gebruik van gemaakt?

Vraag 12

Welke invloed heeft de huidige, in 2012 onvoorziene, coronasituatie op de afhandeling van de levensloopregeling? Worden de gevolgen van corona meegewogen om alsnog alternatieven te bieden voor de huidige deelnemers van de regeling? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Kunt u reageren op de volgende vragen die de leden van de fracties van de VVD naast de leden vande fracties van het CDA en D66 hebben gesteld tijdens de behandeling van het Belastingplan 2021:

  • Waarom noemt u de belangen van de deelnemers in de levensloopregeling niet in uw afweging? Bent u van mening dat u voldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van de deelnemers aan de levensloopregeling bij het verkennen van de mogelijkheid tot omzetting naar verlofsparen? Kunt u toelichten welke belangen dit zijn en hoe u deze gewogen heeft?;

  • Waarom past de doelstelling van verlofsparen niet bij de doelstelling van de levensloopregeling5? Wat is het verschil tussen «een voorziening in het sparen van geld voor de opname van verlof» (levensloopregeling) en «het faciliteren van vervroegd uitreden, al kan het verlof ook ingezet worden voor andere manieren om duurzame inzetbaarheid te stimuleren.» (uitbreiding verlofsparen)6? Deelt u de mening dat beide regelingen vergelijkbare definities hebben en exact hetzelfde doel nastreven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?

  • Waarom leidt omzetting van het levenslooptegoed in verlofsparen tot een derving van 21 miljoen euro aan inkomsten in box 3? Klopt het dat dit bedrag inmiddels al is ingeboekt? Bent u daarmee van mening dat het rechtvaardig is om deelnemers aan de levensloopregeling in box 3 te belasten in plaats van alleen in de inkomstenbelasting bij uitgifte over de zelfgespaarde pensioenpot?

  • Waardoor leidt omzetting van de levensloopregeling naar het verlofsparen tot een derving van 5 miljoen euro progressievoordeel?

  • Ziet u, als u alsnog de belangen van de deelnemers in ogenschouw neemt, mogelijkheden om de openstaande tegoeden in de levensloopregeling mee te nemen in de uitbreiding rond het verlofsparen?

Vraag 14

Waarom is in 2012 besloten tot het blokkeren van de levensloopregeling voor nieuwe deelnemers en is tegelijkertijd aan de huidige deelnemers niet de kans geboden om, de levensloopregeling zoals bedoeld, zorgvuldig af te ronden tot aan het bereiken van de pensioenleeftijd? Wat houdt u tegen om de bestaande deelnemers in de levensloopregeling deze mogelijkheid alsnog te bieden of het mogelijk maken van het onderbrengen van het levenslooptegoed in een bestaande pensioenregeling (graag een uitgebreide toelichting)?

Vraag 15

Welke andere mogelijkheden zijn er voor mensen voor het continueren van het pensioensparen met het opgebouwde levenslooptegoed die tot een oplossing kunnen leiden voor de 36.000 tot 45.000 deelnemers aan de levensloopregeling waarvan het sparen, voor het pensioen met het huidige beleid rond de levensloopregeling zowel financieel als planmatig doorkruist is?

Vraag 16

Op welke manier is de relatief grote groep deelnemers in de levensloopregeling vanaf 2012 geïnformeerd over het stoppen van de levensloopregeling per 2022? Kunt u een uitgebreid overzicht geven van de verschillende momenten door de overheid en andere relevante partners?

Vraag 17

Kunt u zich voorstellen en deelt u de mening dat de communicatie rond het stopzetten van de levensloopregeling sinds 2012 (en daarmee de aandacht voor de eerder in vraag 4 genoemde gevolgen rond pensioenplanning, toeslagen en belastingheffing) onvoldoende is gebleken gezien de op dit moment nog bestaande grote groep van 36.000 tot 45.000 mensen met een levensloopregeling? Zo ja/nee, waarom wel/niet? Kunt u hier uitgebreid op reflecteren?

Vraag 18

Hoe is richting de deelnemers in de levensloopregeling gecommuniceerd dat de levensloopregeling twee maanden eerder wordt beëindigd (31 oktober in plaats van 31 december 2021) zoals is opgenomen in het Belastingplan 2021? Op welke manier hadden deze mensen kennis kunnen nemen van de eerdere beëindiging van twee maanden? Kunt u aangeven wat de (negatieve) gevolgen zijn voor deelnemers nu met het Belastingplan 2021 is besloten de levensloopregeling vanwege uitvoeringstechnische redenen twee maanden eerder te beëindigen?

Vraag 19

Klopt het dat het wijzigingsformulier voorlopige aanslag inkomstenbelasting niet voorziet in de mogelijkheid om de uitkering levensloopregeling mee te nemen in de voorheffing? Zo ja, hoe kan dit gezien de soms grote bedragen die in de levensloopregeling omgaan? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?

Vraag 20

Herkent u de signalen dat deelnemers aan de levensloopregeling in de veronderstelling waren dat zij het levenslooptegoed konden overhevelen naar het pensioenfonds om hetzelfde doel, sparen voor het pensioen, te bereiken, maar hier recentelijk achterkwamen dat deze optie niet mogelijk is?

Klopt het dat het overhevelen van het levenslooptegoed naar een pensioenregeling niet kan in verband met de ingewikkelde fiscale regelgeving rond pensioenopbouw en de mogelijke problemen rond de uitvoering? Zo ja, welke «ingewikkelde fiscale regelgeving» wordt hier bedoeld? Zijn mensen hierover vanaf het begin goed en adequaat over geïnformeerd? Zo nee, hoe kan dat en wat vindt u hiervan?

Wat kunt u voor de mensen doen die zich nu voor een voldongen feit voelen worden gesteld en tegelijkertijd hun pensioenpot deels zien verdampen?

Vraag 21

Welke stappen tot een betere communicatie kunt u, naast de reeds toegezegde in de Kamerbrief «afwikkeling levensloopregeling»7, actief nog zetten om de gevolgen rond het in één keer opnemen van de levensloopregeling zoveel als mogelijk onder de aandacht te brengen? Hoe gaat u de mogelijke gevolgen communiceren als mensen door een eenmalige uitbetaling van het levenslooptegoed hun toeslagen kwijt zullen raken?


X Noot
1

Radar, 8 februari 2021

X Noot
2

Vragen van het lid Lodders over het eindigen van de levensloopregeling per 1 januari 2022 Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr. 522.

X Noot
3

Kamerstuk 35 573, nr. 6

X Noot
4

Kamerstuk 35 572, nr. 31.

X Noot
5

Kamerstuk 35 572, nr. 31.

X Noot
6

Kamerstuk 35 573, nr. 6.

X Noot
7

Kamerstuk 35 572, nr. 31.

Indiener(s)