De gang van zaken rond het naar buiten brengen van het besluit over de opening van kinderopvang en basisscholen

2021Z02106

(ingezonden 2 februari 2021)

Vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) aan de minister-president en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gang van zaken rond het naar buiten brengen van het besluit over de opening van kinderopvang en basisscholen

Waarom heeft het kabinet bij monde van de minister van Financiën al naar buiten gebracht dat de basisscholen zo goed als zeker worden heropend, voordat het Outbreak Management Team (OMT)-advies er lag?

Waarom adviseert het OMT, dat bestaat uit leden met een medische achtergrond, ook op grond van maatschappelijke redenen in plaats van puur op basis van medisch wetenschappelijk onderzoek?

Welke wetenschappelijke onderzoeken ten aanzien van de mate van besmettelijkheid en verspreiding onder kinderen van die leeftijd bij de verschillende virusmutaties liggen ten grondslag aan het besluit tot openen van kinderopvang en basisscholen? Welke wetenschappelijke achtergrond heeft het OMT gebruikt bij het tot stand komen van het advies?

Wat is in de afgelopen twee weken precies veranderd ten aanzien van het aantal besmettingen, aantal ziekenhuis- en IC-opnames en de risicokaart? In hoeverre zijn de grenswaarden voor versoepelingen bereikt? In welke regio’s geldt het niveau 'zeer ernstig' niet meer?

Hoe was de verhouding binnen het OMT voor/tegen het nu al heropenen van de kinderopvang en basisscholen, afgezien van de unanieme wens om tot heropening over te gaan?

In hoeverre neemt u op basis van het gegeven dat kinderen meestal niet ernstig ziek worden na een coronabesmetting, bewust het risico op een toename van het aantal besmettingen, toenemende druk op de zorg en een kans op het langer moeten laten voortduren van andere coronamaatregelen? Hoe is dit te rijmen met de strategie van maximaal indammen? Wat wordt verstaan onder 'geen bijzonder risico' voor kinderen?

Welke wetenschappelijke studies zijn er die aantonen dat hybride onderwijs tot schadelijke effecten bij kinderen leidt, anders dan leerachterstanden bij sommige groepen leerlingen, die met extra inspanningen voor deze groep zouden kunnen worden opgevangen?

Welke maatregelen moeten deze week nog genomen worden om scholen veilig te kunnen openen? Wat is het draaiboek, op hoeveel scholen moeten welke maatregelen nog worden genomen?

Wordt bij besluit tot heropening van scholen nu wel rekening gehouden met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)-richtlijn, die zegt dat als anderhalve meter niet kan, de school niet veilig open kan? Is duidelijk welke scholen open kunnen volgens deze richtlijn en welke (nog) niet?

Hoe zeker is het dat aan alle voorwaarden voor het openen van kinderopvang en basisscholen kan worden voldaan?

Hoe wordt zeker gesteld dat de GGD meer testen aankan? Is er voldoende voorraad van alles, is op alle scholen duidelijk wie er wanneer getest wordt en kan dat dan ook meteen geregeld worden?

Hoe is het gegeven dat kinderen meestal geen klachten hebben, te rijmen met uw stelling dat 'het heel belangrijk is dat kinderen met klachten (conform de recent aangepaste handreikingen voor kinderen tot en met twaalf jaar) niet naar school gaan en zich laten testen'? Hoe kan zo zeker worden gezegd dat zo wordt voorkomen dat de besmettingen worden verspreid en te vaak hele klassen in quarantaine moeten?

Hoe wordt zeker gesteld dat de GGD bron-en contactonderzoek (bco), voorwaarde voor heropening, aankan? Hoe kan het bco plaatsvinden terwijl er nog zulke hoge besmettingscijfers zijn, terwijl de hoge besmettingscijfers nu net de reden waren dat bco werd gestopt?

Kunt u deze vragen beantwoorden vóórafgaand aan het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 4 februari aanstaande?

Wet

Jaar

Toelichting

Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen

2020

Doel:

Aanpassingen in het partnerbegrip in artikel 1.2 Wet IB 2001 en artikel 3, zevende lid, Awir, de invoering van een kwijtscheldingsbepaling in artikel 31 Awir en de afschaffing van de 'geen kwijtscheldingsbepaling' in artikel 31bis Awir.

Reden uitstel:

De uitvoering kan nog niet gestart worden om uitvoeringstechnische redenen en de inpasbaarheid in de bestaande systemen van de Belastingdienst/Toeslagen, zoals ook benoemd in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel.

Informatie Kamer:

In de memorie van toelichting is benoemd dat deze maatregelen later in werking treden. In de Nota naar aanleiding van het Verslag (35 574 nr 10, Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen, is aangegeven dat vaststelling van de inwerkingtredingsdatum van kwijtschelding uitvoeringstechnisch naar verwachting na 1 januari 2023 mogelijk is.

OFM 2020

Keuzeregeling berichtenverkeer met Belastingdienst (N.B. geldt voor Awir, AWR en IW)

2019

Doel:

Uitvoering regeerakkoord Rutte III; burger moet kunnen kiezen of hij m.b.t. formele berichten (bijv. aanslag IB) digitaal of per post met de Belastingdienst communiceert.

Reden uitstel:

Digitalisering van alle berichten en het maken van een faciliteit waarmee de keuze kan worden gemaakt en geregistreerd, is een omvangrijk ICT proces. Verwachting is dat (een deel van) de keuzeregeling niet eerder dan in 2022 operationeel is.

Informatie Kamer:

Via voortgangsrapportages 2019 en 2020 van de Belastingdienst is de Kamer geïnformeerd, Kamerstukken 31066, nr 674 en 31066, nr 702, bijlage.

Afschaffing aftrek scholingsuitgaven

2019

Doel:

Omzetten fiscale aftrek scholingsuitgaven in een subsidieregeling SZW/OCW, vereenvoudiging belastingstelsel.

Reden uitstel:

De afschaffing van de scholingsaftrek is gekoppeld aan de invoering van de subsidieregeling STAP-budget van de Ministers van SZW en OCW. Het STAP-budget treedt naar verwachting per 1-1-2022 in werking.

Informatie Kamer:

Bij de behandeling van het Belastingplan 2019 is de Kamer over de procedure geïnformeerd die tot nu toe conform de planning verloopt (Kamerstukken 35306 C – Memorie van antwoord).

Wet op de kansspelbelasting. Art II, III en IV

2019

Doel:

Regelen van de doorwerking van de wet Kansspelen op afstand (Wet KOA) van de Minister van JenV en de staatssecretaris van Financiën in de wet op de kansspelbelasting.

Reden uitstel:

In afwachting van de invoering van de wet KOA. De planning is dat op 1 maart 2021 de wet KOA in werking treedt.

Informatie Kamer:

De Kamer is regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang, meest recent via Kamerstuk 33 996, nr. 88.

Fiscale verzamelwet 2021, art IV

2020

Doel:

Regelen van de doorwerking van de wet Kansspelen op afstand (Wet KOA) van de Minister van JenV en de staatssecretaris van Financiën in de wet op de kansspelbelasting.

Reden uitstel:

In afwachting van de invoering van de wet KOA. De planning is dat op 1 maart 2021 de wet KOA in werking treedt.

Informatie Kamer:

De Kamer is regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang, meest recent via Kamerstuk 33 996, nr. 88.

Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen

2018

Doel:

Regelen van de doorwerking van de wet Kansspelen op afstand (Wet KOA) van de Minister van JenV en de staatssecretaris van Financiën in de wet op de kansspelbelasting.

Reden uitstel:

In afwachting van de invoering van de wet KOA. De planning is dat op 1 maart 2021 de wet KOA in werking treedt.

Informatie Kamer:

De Kamer is regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang, meest recent via Kamerstuk 33 996, nr. 88.

Wet op de zorgtoeslag (VWS)

2018

Doel:

Regelt de doorwerking van een wijziging in de Zorgverzekeringswet (nieuw artikel 68). Dit artikel beoogt de gevolgen op te vangen wanneer iemand met terugwerkende kracht meer dan vier maanden verzekeringsplichtig in NL is. Omdat betrokkene in dat geval mogelijk met terugwerkende kracht recht heeft op zorgtoeslag, is aanpassing nodig van de wet op de zorgtoeslag.

Reden uitstel:

Wacht op de inwerkingtreding van de Zvw-wijziging, voordat de wijziging in de Wet op de Zorgtoeslag ook inwerking kan treden. Dit moet gelijktijdig gebeuren.

Informatie Kamer:

Bij de Verzamelwet VWS 2018 is de Kamer geïnformeerd (Staatsblad 356, 2018). Sinds de behandeling is geen aanvullende informatie aan de Kamer gestuurd.

Belastingplan 2018, art VI

2017

Doel:

Regelen van de doorwerking van de wet Kansspelen op afstand (Wet KOA) van de Minister van JenV en de staatssecretaris van Financiën in de wet op de kansspelbelasting.

Reden uitstel:

In afwachting van de invoering van de wet KOA. De planning is dat op 1 maart 2021 de wet KOA in werking treedt.

Informatie Kamer:

De Kamer is regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang, meest recent via Kamerstuk 33 996, nr. 88.

Artikel IX OFM 2018 (Dividendbelasting)

2017

Doel:

Dit betreft een aanvulling van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting voor vrijgestelde Vpb-lichamen (onderdeel van de FVW17, zie hieronder) ten aanzien van de fiscale beleggingsinstelling. Voor inwerkingtreding wordt aangesloten bij dit onderdeel van de FVW17.

Reden uitstel:

Aanvankelijk stopgezet in verband met het voornemen tot afschaffing van de dividendbelasting (gecommuniceerd in Kamerstuk 34 785, nr. H).

Informatie Kamer:

Na het niet doorgaan van de afschaffing is gecommuniceerd (Kamerstuk 35026, nr. D, p. 21) dat de bepaling alsnog in werking zal treden. Destijds is geantwoord dat het tijdstip van inwerkingtreding zal worden betrokken in een nader onderzoek naar het proces om de dividendbelasting op orde te brengen, waaronder de gevolgen voor de uitvoering.

Onderdeel FVW17: Inhoudingsvrijstelling
dividendbelasting vrijgestelde
Vpb-lichamen

2016

Doel:

Voor niet-vennootschapsbelastingplichtige (Vpb-plichtige) Nederlandse en vrijgestelde buitenlandse rechtspersonen wordt een vrijstelling aan de bron van dividendbelasting ingevoerd.

Reden uitstel:

De inhoudingsvrijstelling van artikel 4a Wet DB 1965 is inmiddels onderdeel van een bredere automatiseringsopgave van de dividendbelasting geworden, waaronder ook de digitalisering van de aangifte dividendbelasting valt. De Belastingdienst verwacht nu dat de inhoudingsvrijstelling van artikel 4a Wet DB 1965 op 1 januari 2024 in werking kan treden.

Informatie Kamer:

Na niet doorgaan van de afschaffing is gecommuniceerd (Kamerstuk 35 026, nr. D, p. 21) dat de bepaling alsnog in werking zal treden. Destijds is aangegeven dat het tijdstip van inwerkingtreding zal worden betrokken in een nader onderzoek naar het proces om de dividendbelasting op orde te brengen, waaronder de gevolgen voor de uitvoering.

Onderdeel FVW17:

Stroomlijnen rood blauw

2016

Doel:

Harmoniseren van invorderingswetgeving van belastingen en toeslagen door introductie van de debiteursgerichte benadering, preferentie van toeslagschulden, kwijtschelding, uniforme rechtsbescherming, en de mogelijkheid tot verrekening van schulden.

Reden uitstel:

Bij de totstandkoming van deze wet was al duidelijk dat de inwerkingtreding pas kon plaatsvinden na de invoering van een nieuw innings- en uitbetalingssysteem en de uitfasering van het oude systeem ETM, dit is in de toelichting opgenomen. Het streven was om de maatregelen op 1 januari 2019 in werking te laten treden. Die streefdatum is om verschillende redenen maar met name vanwege de uitfasering van ETM niet gehaald.

Informatie Kamer:

Over de vertraging is gecommuniceerd aan de Kamer, voor het eerst in de 21e halfjaarrappportage die op 16 april 2018 aan de TK is gestuurd. Aangegeven is dat het streven gericht was op realisatie na 2021. Vervolgens is regelmatig over (de vertraging van de) uitfasering van ETM aan de Kamer bericht (22e halfjaarsrapportage, 23e halfjaarsrapportage, Tweede voortgangsrapportage jaarplan 2019, Eerste voorgangsrapportage 2020).

In de kabinetsreactie op het rapport Ongekend onrecht van 15 januari 2021 is wederom opgenomen dat stroomlijnen van de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen wordt opgeschort en dat wordt onderzocht of elementen uit dit wetsvoorstel in aangepaste vorm ingevoerd kunnen worden zodat alleen de voor de burger meest gunstige onderdelen worden gerealiseerd.

Wet tegemoetkoming Loondomein

In artikel VIII van de Wet van 23 december 2015 tot wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen

2015

Doel:

Harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) door een horizonbepaling, waardoor alle bepalingen in de Wet tegemoetkomingen loondomein over het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak zouden komen te vervallen (met name paragraaf 2.4) op een bij KB te bepalen tijdstip.

Reden uitstel:

Op dit moment is het voornemen om het laten vervallen van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak niet door te voeren.

Informatie Kamer:

In artikel IIIb van het wetsvoorstel uitvoeren breed offensief (kamerstuk 35 394) van de Staatssecretaris van SZW, is bij tweede nota van wijziging een bepaling opgenomen om die wijziging te schrappen uit genoemde wijzigingswet. Dat wetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij de Tweede Kamer.

Wetswijziging in de Invorderingswet 1990, Depotstelsel

2013

Doel:

Bestrijding van malafide uitzendondernemingen.

Reden uitstel:

Deze wetswijziging was geënt op het depotstelsel dat in de plaats zou komen van de g-rekening. Het depotstelsel is echter niet doorgegaan. In 2019 is besloten om dit wetsvoorstel aan een herbeoordeling te onderwerpen. Eind oktober 2020 is het rapport van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten in opdracht van SZW verschenen met aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan. Rapport: “Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan, Rapport, Rijksoverheid.nl”.

Informatie Kamer:

In de 15e halfjaarsrapportage (Kamerstuk 31 066, nr. 233) heeft de Staatssecretaris van Financiën aangegeven dat de invoering van het depotstelsel van de baan is. De herbeoordeling is aangemeld op de wetgevingskalender en de Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 20 december 2019 (Kamerstuk 29 861, nr. 48, 2019-2020 Integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten). In december 2020 is de kabinetsreactie op dit rapport uitgegaan. Besluitvorming hierover is aan het volgende kabinet.

Indiener(s)