De uitspraak van het Europees Hof “Alvorens een terugkeerbesluit uit te vaardigen tegen een niet-begeleide minderjarige, moet een lidstaat nagaan of er voor de minderjarige adequate opvang beschikbaar is in het land van terugkeer”

2021Z01816

(ingezonden 29 januari 2021)

Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van het Europees Hof “Alvorens een terugkeerbesluit uit te vaardigen tegen een niet-begeleide minderjarige, moet een lidstaat nagaan of er voor de minderjarige adequate opvang beschikbaar is in het land van terugkeer” 

  1. Bent u bekend met de uitspraak van het Europees Hof “Alvorens een terugkeerbesluit uit te vaardigen tegen een niet begeleide minderjarige, moet een lidstaat nagaan of er voor de minderjarige adequate opvang beschikbaar is in het land van terugkeer”? 1)
  2. Wat is uw reactie op deze uitspraak? Hoe gaat u het beleid aanpassen om te voldoen aan deze uitspraak?
  3. Waarom was het beleid zo ingericht dat bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) boven de 15 jaar geen onderzoek werd gedaan naar de beschikbaarheid van adequate opvang in het land van herkomst? Hoe kijkt u daar nu naar, gelet op de uitspraak van het Europese Hof?
  4. Bent u ooit gewezen op het feit dat de huidige uitvoeringspraktijk in strijd is met EU-recht? Zo ja, wat is daar toen mee gedaan? Indien daar toen niets mee is gedaan, waarom niet?
  5. Hoe kunt u in het schriftelijk overleg van 25 januari j.l. stellen dat “in de huidige uitvoeringspraktijk de Dienst Terugkeer en Vertrek eerst na het nemen van een terugkeerbesluit onderzoekt of er adequate opvang is om terugkeer te realiseren” en dat dit “de geldende werkwijze is in alle amv-zaken” terwijl het Europese Hof in een uitspraak op 14 januari j.l. juist heeft geconcludeerd dat dit voor amv-zaken tussen de 15 en 17 jaar niet de geldende praktijk is? Kunt u uw antwoord toelichten? 2)
  6. Kunt u een beeld schetsen om hoeveel zaken het ongeveer gaat waarbij niet in lijn met Europese regelgeving is gehandeld en wat de voornaamste herkomstlanden zijn van de vreemdelingen die het betreft? Zo nee, waarom niet? In hoeveel procent van deze zaken is de betrokkenen ook daadwerkelijk uitgezet na aanvang van het achttiende levensjaar?
  7. Kunt u toezeggen dat er voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen van 15 tot en met 17 jaar oud die zich nu en in de toekomst in Nederland bevinden, voortaan wel onderzoek wordt gedaan naar de beschikbaarheid van adequate opvang in landen van herkomst voordat een terugkeerbesluit genomen wordt? Zo nee, waarom niet?

1) Hof van Justitie van de Europese Unie, 14 januari 2021, 'PERSCOMMUNIQUÉ nr. 5/21', https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2021-01/cp210005nl.pdf

2) Kamerstuk 32 317, nr. 669

Indiener(s)