Signalen vanuit de Industriecoalitie m.b.t. de regelingen Leven Lang Ontwikkelen (LLO).

Vragen van de leden Tielen (VVD), Palland (CDA) en Bruins (ChristenUnie) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over signalen vanuit de Industriecoalitie m.b.t. de regelingen Leven Lang Ontwikkelen (LLO) (ingezonden 19 januari 2021).

i.v.m. wijziging van indieners

Vraag 1

Klopt het dat de «industriecoalitie» (Bouwend Nederland, FME, Koninklijke Metaalunie en Techniek Nederland) bij uw beide ministeries heeft aangeklopt voor verbeteringen in de LLO-regelingen? Zo ja, in hoeverre bent u op de hoogte van de signalen en oplossingsrichtingen?

Vraag 2

Herkent u de signalen dat relevante regelingen (sectorale maatwerk, stimulering praktijkleren en intersectorale omscholingsregelingen) nogal versnipperd zijn georganiseerd? Herkent u ook dat deze regelingen vooral opgezet zijn ten behoeve van overschotsectoren, terwijl juist de tekortsectoren behoefte hebben aan toegankelijke van-werk-naar-werkregelingen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de bestaande LLO-regelingen beter aansluiten op de tekortsectoren?

Vraag 3

Heeft u overwogen om voor de sector techniek-bouw een specifiek (sector)plan te laten maken, gebaseerd op de positieve leerpunten uit de vorige crisis? Zo ja, wat is daarvan de status? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Op welke manier sluiten de opleidingsbehoeften en het -aanbod van techniek en bouw aan het een-loket-principe, ofwel hét regionale loket (de regionale mobiliteitsteams)? Hoe zorgt u ervoor dat deze aansluiting efficiënt en effectief is?

Vraag 5

Herkent u de signalen dat opschaling van regionale leerloopbaanpaden moeilijk te realiseren is, onder andere doordat sectoren niet kunnen inschatten voor hoeveel en welke ontwikkelpaden geld nodig is terwijl, ze dat wel moeten doen om gebruik te kunnen maken van de regelingen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat opschaling makkelijker wordt?

Vraag 6

Herkent u de signalen dat sommige individuele deelnemers meerdere (overlappende) trajecten achter elkaar moeten doen voor ze aan het werk kunnen? Bent u bereid om matching eerder in de trajecten te laten realiseren om dit te voorkomen?

Vraag 7

Klopt het dat vernieuwende (modulaire) opleidingsmogelijkheden geen gebruik kunnen maken van de subsidieregeling NL leert door? Wat is de reden om die van deze subsidie uit te sluiten? Bent u bereid te kijken hoe vernieuwende opleidingsmodules wel aansluiting kunnen vinden bij NL leert door, juist om de aansluiting tussen scholing en behoeften in de arbeidsmarkt te verbeteren?

Vraag 8

Hoe is de verhouding mbo-hbo in van-werk-naar-werktrajecten in de verschillende regio’s? Klopt het dat (potentiële) werkgevers huiverig zijn voor omscholers op hbo-niveau omdat deze naar verhouding te veel tijd en budget kosten en de regelingen daar onvoldoende in voorzien? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat werklozen in overschotsectoren alsnog gestimuleerd worden zich om te scholen naar een tekortsector?

Vraag 9

Deelt u de mening dat er te weinig modulair opleidingsaanbod beschikbaar is dat aansluit bij enerzijds grote groepen mensen met een overschotberoep en anderzijds bij de behoeften uit de tekortsectoren? Wat gaat u doen om te zorgen dat meer mensen gebruik gaan maken van van-werk-naar-werk-trajecten en zich naar tekortberoepen laten omscholen?

Vraag 10

Deelt u de mening dat stimulering van LLO en van-werk-naar-werk van cruciaal belang zijn, zeker nu, en dat we zoveel mogelijk mensen uit overschotsectoren moeten stimuleren en faciliteren om aan het werk te gaan in tekortsectoren? Zo ja, op welke manier gaat u de genoemde drempels wegnemen?