Antwoord op vragen van de leden Romke de Jong en Boucke over het bericht dat greenwashing bedrijven dreigt door de lage prijs voor CO2-compensatie

Vragen van de leden Romke de Jong en Boucke (beiden D66) aan de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Greenwashing bedrijven dreigt door lage prijs CO2-compensatie» (ingezonden 23 augustus 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 27 september 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Greenwashing bedrijven dreigt door lage prijs CO2-compensatie» en bent u het eens met de conclusie van de geciteerde onderzoeken dat echte CO2-reductie immers veel meer kost dan wat bedrijven nu betalen voor het compenseren van hun uitstoot? Zo nee, waarom niet?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het artikel. Het klopt, zoals de onderzoekers stellen, dat er momenteel nog oude rechten uit de implementatieperiode van het Kyoto Protocol in de markt voor CO2-compensatie rechten beschikbaar zijn. Ik onderschrijf ook dat de gemiddelde prijs nu lager ligt dan je zou mogen verwachten als er alleen gecompenseerd wordt met nieuwe CO2-reducties, door de beschikbaarheid van deze oude rechten. Ik wil daaraan echter niet de conclusie verbinden dat in alle gevallen de prijs van CO2-compensatierechten geen goede weergave is van wat het op dit moment kost om CO2-uitstoot te reduceren. De daadwerkelijke prijs die reductie kost is afhankelijk van verschillende factoren. Zo zal in ontwikkelingslanden, waar nog mogelijkheden zijn om tegen relatief lage kosten CO2-uitstoot te reduceren, de prijs een stuk lager liggen dan in landen die al verder zijn met hun klimaatbeleid. Ook kunnen er grote verschillen zijn in de prijs tussen economische sectoren.

Vraag 2

Wat is de gemiddelde prijs om een ton CO2 te compenseren in Nederland, binnen en buiten de Europese Unie?

Antwoord 2

De gemiddelde marktprijs voor compensatie buiten Nederland wordt gedreven door vraag en aanbod en varieert per aanbieder van CO2-compensatierechten. Op deze mondiale markt zijn verschillende aanbieders en tussenhandelaren actief. De actuele gemiddelde prijzen worden niet openbaar gemaakt. Wel zijn er verschillende studies beschikbaar waar prijzen en de ontwikkeling ervan zijn onderzocht. Zo is er Ecosystem Marketplace, dat deze informatie opvraagt bij aanbieders en jaarlijks publiceert. Het meest recente overzicht is van 2020 met daarin data over de prijsontwikkeling van het jaar 2019. Daaruit blijkt dat voor aanbieders die zich richten op meer kleinschalige projecten en projecten met co-benefits voor duurzame ontwikkelingsdoelen, zoals Gold Standard ($ 5,27) en Plan Vivo ($ 8,99) de gemiddelde prijs hoger is dan aanbieders die rechten van relatief meer grootschalige projecten aanbieden, zoals het Clean Development Mechanism ($ 2,02) en Verified Carbon Standard ($ 1,62)2.

Partijen buiten het EU ETS kunnen er ook voor kiezen om ETS rechten op te kopen en te vernietigen. Daarvoor geldt de EU ETS marktprijs, die momenteel schommelt rond de € 60 per ton.3

Vraag 3

Klopt het dat op de markt een overschot aan oude CO2-credits bestaat? Zo ja, op welke manier zijn deze ontstaan en hoe groot is dit overschot?

Antwoord 3

Ja, dit klopt. Zie ook mijn antwoord op vraag 1.

Er zijn verschillende schattingen hoe groot het overschot is, afhankelijk van welke aannames worden gebruikt. Zo zijn er veel «slapende» projecten van het Clean Development Mechanism (CDM; het Kyoto Protocol instrument voor compensatie in ontwikkelingslanden). Dit zijn projecten die zich ooit geregistreerd hebben bij de UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change) maar die nog nooit of slechts gedeeltelijk CO2-rechten hebben uitgegeven. Bij een hogere prijs door toenemende vraag zouden deze projecten weer rechten kunnen gaan uitgeven. Een studie van experts van de OESO en IEA uit 2019 berekende destijds dat er zo’n 3500 slapende projecten zijn. Ook verwees deze studie naar een analyse van het UNFCCC-secretariaat uit 2019, waaruit een mogelijk overschot blijkt van tussen de 2.300 megaton CO2 en 4.500 megaton CO2 voor de periode t/m 2020, afhankelijk van hoeveel projecten nog rechten gaan uitgeven4.

Het overschot is ontstaan door verschillende oorzaken. Er zijn in het verleden veel CDM-projecten geregistreerd omdat naast de EU, dat CDM-rechten toestond in haar ETS, de verwachting was dat ook grote landen als de VS vraag zouden hebben naar deze rechten. Vervolgens daalde de vraag naar emissierechten sterk doordat de VS zich terugtrok, vanwege de recessie als gevolg van de mondiale financiële crisis in 2008–2009, de sterkere nadruk op binnenlandse emissiereducties in plaats van compensatie in het buitenland en het besluit van de EU om het gebruik van CDM-rechten in het EU-ETS te beperken.

Vraag 4

Is het mogelijk dat Europese bedrijven gebruik maken van oude CO2-credits? En hoe passen deze credits binnen het Europese systeem voor emissiehandel (ETS)?

Antwoord 4

Bedrijven kunnen binnen het EU ETS geen gebruik maken van compensatie-credits. In het verleden kon dit wel. Het gebruiken van internationale credits van het Clean Development Mechanism en Joint Implementation, instrumenten voor de implementatie van het Kyoto Protocol, was mogelijk onder diverse kwalitatieve restricties, tot een maximum hoeveelheid en tot het jaar 2020.

De Europese Unie heeft geen regulering voor bedrijven die vrijwillig hun CO2-uitstoot compenseren en welke credits ze daarvoor mogen gebruiken. Bedrijven doen dit bijvoorbeeld als ze zelf, zonder aanwijzing van de overheid, eigen klimaatdoelen hebben gesteld.

Vraag 5

Hoe oordeelt u over de uitspraak van professor Simon Lewis dat de huidige markt voor compensatierechten het «wilde westen» is en meer onafhankelijk toezicht nodig is?

Antwoord 5

De huidige markt voor CO2-compensatierechten kent geen toezicht door overheden. Er zijn verschillende aanbieders van CO2-compensatie rechten actief en ook zijn er standaarden waar aanbieders terecht kunnen voor het certificeren van projecten waarmee CO2-compensatie rechten worden uitgegeven. De afgelopen tijd is de markt door een groeiend aantal bedrijven die zelf klimaatdoelen stellen aan omvang toegenomen.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft instrumenten tot haar beschikking om Nederlandse consumenten te beschermen tegen misleiding door verkopers en dit geldt ook voor misleidende duurzaamheidsclaims. Wanneer een consument het vermoeden heeft dat er bij aangeboden CO2-compensatie sprake is van misleiding, kan hiervoor een melding worden gemaakt bij de ACM. De ACM kan vervolgens besluiten om op basis van meldingen een onderzoek te starten naar het bedrijf dat de CO2-compensatie aan consumenten aanbiedt. Naast onderzoek op basis van meldingen kan de ACM ook zelf actief claims en aanbieders van CO2-compensatie onderzoeken. In dit onderzoek kan de ACM kijken naar misleiding in de claims, maar ook naar onderliggend bewijs van de aanbieders.

Daarnaast is dit voorjaar een brief gestuurd naar de Europese Commissie (DG CLIMA) van de Europese Commissie om de Commissie te vragen de mogelijkheden te onderzoeken voor beleid vanuit de Europese Unie. Het is in mijn optiek effectiever om transparantie in de CO2-compensatiemarkt te borgen wanneer Europese lidstaten en de Europese Commissie hier gezamenlijk in optrekken, vanwege het internationale karakter van deze markt.

Vraag 6

Hoe oordeelt u over het feit dat het compenseren van CO2 en de credits die hier uit volgen vele malen hoger zijn in Nederland dan in andere landen?

Antwoord 6

Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 5 bestaan hierover tussen landen op dit moment geen internationale afspraken. Ik heb daarom ook geen inzicht of deze praktijk in Nederland meer voorkomt dan in andere landen en hoeveel door Nederlandse partijen gecompenseerd wordt. Vanuit de overheid wordt CO2-compensatie door partijen die eigen vrijwillige klimaatdoelen stellen niet opgelegd.

Vraag 7

Op welke manier worden bedrijven gestimuleerd om bij andere lokale ondernemers zoals landbouwers CO2 te compenseren en credits op te bouwen?5

Antwoord 7

Momenteel wordt er geen specifiek beleid gevoerd om bedrijven te stimuleren bij andere lokale ondernemers CO2 te compenseren. De handel, die plaatsvindt op de vrijwillige markt voor CO2-compensatie telt niet meer voor de realisatie van de klimaatopgave in het kader van het Klimaatakkoord.

Vraag 8

Hoe past de Stichting Nationale Koolstofmarkt binnen het ETS model en op welke manier worden landbouwers en bedrijven gestimuleerd om CO2 op te slaan en mee te doen aan dit soort initiatieven?

Antwoord 8

Stichting Nationale Koolstofmarkt is een voortzetting van de green deal nationale koolstofmarkt. De rijksoverheid heeft geen rol bij deze stichting, maar juicht dergelijke initiatieven van harte toe. De stichting richt zich per definitie op vrijwillige, bovenwettelijke reductie en kan alleen certificaten uitgeven aan projecten uit sectoren die géén onderdeel vormen van het EU-emissiehandelssysteem.


X Noot
1

FD, 4 juli 2021, «Greenwashing door bedrijven ligt op de loer door overschot aan goedkope CO2 rechten». (Externe link: https://fd.nl/ondernemen/1376505/greenwashing-door-bedrijven-ligt-op-de-loer-door-overschot-aan-goedkope-co-rechten-nhg1aax1ZrqT)

X Noot
2

Ecosystem Marketplace (December 2020) «The only constant is change – state of the voluntary carbon markets 2020 second installment».

X Noot
4

Vaidyula, Lo Re (OECD-IEA, June 2019) «Markets negotiations under the Paris Agreement: a technical analysis of two unresolved issues».

X Noot
5

Nieuwe Oogst, 2 april 2021, «Melkveehouder kan geld verdienen met opslaan CO2 in gras». (Externe link: https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/04/02/melkveehouder-kan-geld-verdienen-met-opslaan-co2-in-gras)

Indiener(s)


Stef  Blok