Antwoord op vragen van het lid Erkens over de hoge aardgasprijzen en leveringszekerheid

Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de hoge aardgasprijzen en leveringszekerheid (ingezonden 16 augustus 2021).

Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat), mede namens Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Vraag 1

Is het bij u bekend dat de aardgasprijzen al een aantal maanden fors aan het stijgen zijn? Zo ja, hoe komt dat volgens u? Maakt u zich hier ook zorgen over?

Antwoord 1

Ja, het is mij bekend dat de gasprijzen al enige tijd stijgen en momenteel op het hoogste niveau sinds 2008 liggen. Daarvoor is een combinatie van oorzaken aan te wijzen die voor mij aanleiding zijn de vinger extra aan de pols te houden1.

De gasproductie in Noordwest-Europa daalt, dit mede als gevolg van zowel het besluit om de winning van aardgas uit het Groningenveld zo snel als mogelijk is te beëindigen als het dalend aanbod uit de Nederlandse kleine velden. Daarnaast is het beroep op gascentrales toegenomen. Dit is het gevolg van een afnemende rol van kolen in de elektriciteitsproductie hetgeen mede het gevolg is van de sluiting van kolencentrales in Nederland en elders, waardoor kolencentrales bij een stijgende gasprijs niet langer (kunnen) worden ingezet. Daarnaast heeft het in de afgelopen periode minder gewaaid dan normaal, waardoor er minder windenenergie is geproduceerd en er een groter beroep werd gedaan op gascentrales voor het opwekken van elektriciteit.

Verder zijn er ontwikkelingen op het gebied van liquid natural gas (LNG). Vooral in Azië is de vraag in het afgelopen half jaar sterk gestegen, met als gevolg dat LNG-tankers die vorig jaar nog naar de EU kwamen nu naar Azië gaan omdat Aziatische afnemers bereid waren en zijn om een hoge prijs te betalen. Daarbij speelt mee dat het aanbod van LNG zich stabiliseert nu er sinds 2020 geen installaties waar LNG wordt geproduceerd meer bij zijn gekomen.

Tot slot speelt mee dat er groot onderhoud is geweest aan de Jamal en Nord Stream-pijpleidingen waardoor er minder gas uit Rusland werd aangevoerd naar de EU. Daarbij is er berichtgeving waarin wordt gesteld dat Gazprom terughoudend is met het aanvoeren van meer gas naar de EU, zonder dat dit overigens wordt aangetoond. Een aantal Europarlementariërs heeft de Europese Commissie gevraagd hier nader onderzoek naar te doen2.

Ik houd de ontwikkelingen scherp in de gaten. Gezien het nog steeds grote aandeel van aardgas in de Nederlandse energiehuishouding en meer in het bijzonder de grote afhankelijkheid van huishoudens van aardgas, is leveringszekerheid van aardgas immers van groot belang voor de Nederlandse maatschappij en economie. Ik organiseer dan ook op korte termijn overleg met deskundigen uit de gassector, waaronder Gasunie Transport Services (GTS), om de ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen daarvan te bespreken.

Daarnaast stond in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 februari 2021 over strategische afhankelijkheden in het energiedomein (Kamerstuk 21 501-33, nr. 845)3, al het voornemen aangekondigd om in samenwerking met GTS de huidige rapportage gasvoorzieningszekerheid, die onderdeel vormt van het tweejaarlijkse Investeringsplan van GTS, uit te breiden en een eigenstandig karakter te geven. Dit om op regelmatige basis een helder inzicht te verkrijgen in de Nederlandse gasleveringszekerheid4.

Vraag 2

Wat heeft u gedaan om de leveringszekerheid van gas te borgen, sinds we door de afbouw van de eigen gasproductie meer afhankelijk zijn geworden van de import? Wat heeft u gedaan om onze strategische afhankelijkheid van landen, zoals Rusland, te beperken?

Antwoord 2

De leveringszekerheid van aardgas is van groot belang voor de Nederlandse maatschappij en economie. In de afgelopen periode zijn dan ook diverse maatregelen genomen om, mede in het licht van de afbouw van de eigen gasproductie, de leveringszekerheid te borgen.

Zo heeft het kabinet na beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld (Kamerstuk 33 529, nr. 494), in 2018 afspraken gemaakt met Shell en ExxonMobil om de leveringszekerheid te blijven waarborgen. In het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil zijn afspraken gemaakt over de inzet van gasopslagen Norg, Alkmaar en Grijpskerk. Deze opslagen worden door GasTerra jaarlijks in voldoende mate gevuld met laagcalorisch gas, het gas dat door vrijwel alle huishoudens wordt gebruikt. Om de opslagen toereikend te vullen wordt op jaarbasis advies uitgebracht door GTS. Op basis van de berekeningen van GTS, vult GasTerra de gasopslagen in voldoende mate om de leveringszekerheid ook daadwerkelijk te verzekeren. Uitgangspunt is dat de opslagen gedurende de zomermaanden worden gevuld met hoogcalorisch gas dat wordt omgezet naar laagcalorisch gas en niet met gas dat afkomstig is uit het Groningenveld. In het kader van de afspraken met Shell en ExxonMobil is bovendien afgesproken dat de gasopslag Norg, veruit de grootste opslag voor laagcalorisch gas, indien nodig tot 2035 beschikbaar blijft.

Voor het verminderen van de strategische afhankelijkheid van landen als Rusland, verwijs ik naar de voornoemde brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over strategische afhankelijkheden in het energiedomein, alsmede naar de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 20 mei 2019 over diversificatie van gasimport (Kamerstuk 21 501-33, nr. 762)5.

Een goed functionerende gasmarkt is een belangrijke waarborg voor de leveringszekerheid, zoals in de Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid gesteld. Vanuit die optiek is het van groot belang dat de Nederlandse gashandelsplaats, de Title Transfer Facility (TTF), zich heeft ontwikkeld tot de met zeer grote afstand best functionerende handelsplaats van de EU6. Tot op heden heeft de TTF alle oplegde beperkingen aan de gaswinning uit Groningen opgevangen.

Vraag 3

Hoe staat het met de vullingsgraad van onze Nederlandse gasopslagen? Hoe vergelijkt dat met voorgaande jaren? Waarom is er zo’n fors verschil? Maakt u zich zorgen hierover? Hoe vergelijkt een en ander met landen, zoals Frankrijk en Duitsland?

Antwoord 3

De vulgraad van de Nederlandse gasopslagen laat een wisselend beeld zien7. Medio september zijn de opslagen voor laagcalorisch gas, het gas dat wordt gebruikt door huishoudens, met ca. 80% naar behoren gevuld, zeker als daarbij in aanmerking wordt genomen dat de net over de grens bij Enschede gelegen laagcalorisch gascavernes van Nuon en Eneco inmiddels voor bijna 90% zijn gevuld, deze cavernes zijn rechtstreeks aangesloten op het Nederlandse gastransportnet. Dit beeld verschilt niet veel van het beeld in voorgaande jaren en ik verwacht dan ook niet dat de levering van gas aan huishoudens in de komende winterperiode in gevaar komt.

Het grote verschil doet zich voor bij de opslagen voor hoogcalorisch gas die medio september voor ca. 30% zijn gevuld. Een belangrijke reden is de momenteel hoge gasprijs waardoor het commercieel niet aantrekkelijk is om nu gas in te kopen om dat vervolgens op te slaan om het in de komende winter te verkopen. Het is momenteel zelfs voordeliger om nu gas in te kopen dat pas medio volgend jaar wordt geleverd.

De vulgraad van de Duitse opslagen bedraagt medio augustus 65% en de vulgraad van de Franse opslagen ligt op bijna 90%. Daarbij dient te worden opgemerkt dat vooral de Duitse opslagen een sterk wisselende vulgraad laten zien. Zo is de grootse gasopslag van Duitsland, de opslag Rehden (omvang 43 TWh) met 2 TWh voor nog geen 5% gevuld.

Overigens geldt bij dit alles dat ook gasopslagen opereren in een Europese markt. Vanuit de Nederlandse gasopslagen wordt ook gas geleverd aan de ons omringende landen en verder ontvangen wij gas uit opslagen in Duitsland. En verder zijn er, mede als gevolg van geologische omstandigheden, ook grote verschillen tussen landen wat betreft beschikbare opslagcapaciteit. De Nederlandse opslagen hebben een omvang van ca. 35% van de binnenlandse vraag, In Frankrijk en Duitsland ligt dit percentage op ca. 25%, in België op 5% en in het Verenigd Koninkrijk op slechts 1%. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat het Verenigd Koninkrijk in met name de wintermaanden, als er sprake is van een hoge gasvraag, veel afhankelijker is van een flexibele bron als LNG dan Nederland.

Vraag 4

Waarom hebben we voor gas geen strategische voorrraden, terwijl wij die voor olie wel hebben? Bent u voornemens deze wel te gaan aanleggen gezien onze afgenomen eigen productie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Alhoewel de huidige ontwikkelingen aanleiding zouden kunnen geven om de aanleg van strategische gasopslag te overwegen, zijn er redenen om hierin terughoudend te zijn. Voor een strategische opslag zoals voor olie geldt dat deze volgens de geldende internationale regels slechts onder zeer uitzonderlijke en extreme omstandigheden mag worden ingezet, dit vanwege risico’s van marktverstoring en prijsmanipulatie8. Het inzetten ten behoeve van het opvangen van pieken in de prijs is dan ook niet toegestaan.

Verder speelt mee dat de kosten van strategische gasopslag vele malen hoger zijn dan de kosten van strategische olieopslag. Dit komt doordat het veel eenvoudiger is om een vloeibare stof als olie op te slaan dan een vluchtige stof als gas. Daarnaast is de energiedichtheid van olie vele malen groter dan die van gas waardoor voor het opslaan van dezelfde hoeveelheid energie bij aardgas een vele grotere opslagruimte nodig is met bijbehorende voorzieningen als pijpleidingen, een gaslekdichte opslagruimte en compressoren. Los van deze technische aspecten, zal het realiseren van een strategische opslag voor laagcalorisch gas met een omvang van 5 miljard m3 (ca. 25% van het jaarlijkse Nederlandse gasverbruik van kleinverbruikers9) een investering vergen van € 3 tot 5 miljard (uitgaande van een gasprijs van € 0,20 per m3 gas) en een doorlooptijd kennen van ca. 5 jaar10.

Een alternatief kan zijn om energiebedrijven die gas leveren aan huishoudens te verplichten om een bepaald percentage van hun leveringsverplichtingen aan het begin winter aan te houden in een opslag, een benadering die bijvoorbeeld in Frankrijk en Tsjechië wordt gevolgd. Met het oog op de bestaande afspraken met Shell en ExxonMobil over de inzet van de gasopslagen Alkmaar, Norg en Grijpskerk in de komende jaren, zie ik daar momenteel geen noodzaak toe. Het beoogde doel, de beschikbaarheid van gas teneinde van een ernstige verstoring in de gaslevering aan huishoudens te kunnen ondervangen, wordt daarmee immers in belangrijke mate ingevuld11.

Vraag 5

In hoeverre maken Nederlandse importeurs gebruik van langetermijncontracten? Hoe vergelijkt dat met de situatie in Frankrijk en Duitsland? Welke rol ziet u voor het gebruik van lange-termijn contracten nu Nederland netto-importeur is geworden?

Antwoord 5

In (Noordwest-)Europa zijn bedrijven actief die in meerdere landen gas leveren. In steeds mindere mate zijn er specifiek Nederlandse en op Nederland gerichte importeurs actief. Hierdoor is het moeilijk te zeggen in hoeverre in Nederland actieve importeurs gebruik maken van langetermijncontracten, maar mogelijk kan het hiervoor genoemde ronde tafel overleg hier nader inzicht in bieden.

In algemene zin hebben bedrijven naast spotinkopen (inkopen tegen de dag-, dag vooruit- en maand vooruitprijs) en kortlopende contracten, ook langetermijncontracten. Dit voor hun gehele portfolio, waar ook hun Nederlandse activiteiten onder vallen. Dergelijke bedrijven verplichten langetermijncontracten voor alleen Nederland te sluiten kan als gevolg hebben dat zij hun Nederlandse activiteiten afbouwen. Daarnaast staat dit op gespannen voet met EU-regelgeving voor de interne markt voor gas12.

Verder geldt dat langetermijncontracten geen garantie bieden dat er ook fysiek gas wordt geleverd, technische onderbrekingen kunnen er bijvoorbeeld niet mee worden ondervangen. Ook vormen langetermijncontracten geen garantie voor lage prijzen. Dit omdat prijzen die moeten worden betaald onder langetermijncontracten veelal zijn gekoppeld aan de prijzen die op handelsplaatsen als de TTF tot stand komen.

De rol die gas speelt in de energievoorziening in Frankrijk en Duitsland verschilt met die in Nederland. In Nederland zijn vrijwel alle huishoudens (beschermde afnemers) voor de verwarming van hun huizen nog afhankelijk van gas. In Frankrijk en Duitsland worden veel huizen niet verwarmd met gas, maar met onder meer elektriciteit (in Franrijk van nucleaire installaties). Het is verder niet bekend in hoeverre importeurs in deze landen gebruik maken van langetermijncontracten. Maar ook daar geldt, met als voor Nederland, dat de in die landen actieve bedrijven veelal ook in andere landen actief zijn en inkoopcontracten hebben voor hun gehele portfolio.

Vraag 6

Deelt u de mening dat er door de beperkte voorraden, hoge marktprijzen, als ook een beperkte eigen (Europese) productie, een groot risico genomen wordt met de leveringszekerheid? Welke acties bent u voornemens om dit risico af te dekken?

Antwoord 6

Zoals in de beantwoording van eerdere vragen reeds gesteld, houd ik de vinger aan de pols en organiseer ik op korte termijn overleg met deskundigen uit de gassector. Dit in aanvulling op de maatregelen die ik reeds heb genomen om, in het licht van de gewenste afbouw en uiteindelijke beëindiging van de gaswinning uit Groningen, de leveringszekerheid van laagcalorisch gas te borgen.

Daarnaast wordt de Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van gasleveringszekerheid, in nationale wetgeving geïmplementeerd. Het gaat dan onder meer om afschakelmogelijkheden en -bevoegdheden bij ernstige tekorten aan gas, maar ook om het benoemen van specifieke groepen van beschermde afnemers en het aanscherpen van de gasleveringsnorm.

Verder zal in het kader van diezelfde verordening in de komende periode een nationale en regionale risico-evaluatie worden opgesteld Dit mede op basis van een EU-wijde scenario-analyse die ENTSOG (het Europese netwerk van transmissiesysteembeheerder voor gas waarbij ook GTS is aangesloten) dit najaar dient op te leveren. Deze risico-evaluaties dienen vervolgens als inbreng voor de herijking van het huidige Preventief Actieplan Gas en Noodplan Gas (zie Kamerstukken 29 023, nrs. 252 en 253 van respectievelijk 4 en 8 oktober 2019)13. Bij dit alles wordt nauw samengewerkt met GTS en met onze buurlanden.

Vraag 7

Bent u op de hoogte dat Gasunie marktpartijen heeft opgeroepen om de leveringszekerheid niet in gevaar te brengen? Deelt u de mening dat dit een serieus te nemen signaal is? Ziet u voor zichzelf een rol om de leveringszekerheid te borgen? Zo ja, welke rol? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De oproep van Gasunie is mij bekend en neem ik uitermate serieus. Zie wat dit betreft ook de antwoorden op de vragen 2 en 6.

Vraag 8

Kunt u deze vragen elk apart beantwoorden?

Antwoord 8

Ja.


X Noot
1

Zie onder meer het artikel «Hoge gasprijzen, midden in de zomer» van 12 juli 2021 op Energeia (https://energeia.nl/trilemma/40094904/hoge-gasprijzen-midden-in-de-zomer).

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-33, nr. 845

X Noot
4
X Noot
5

Kamerstuk 21 501-33, nr. 762

X Noot
6

Zie ACER Market Monitoring Report 2020 – Gas Wholesale Market, te benaderen via: http://www.acer.europa.eu/electricity/market-monitoring-report#136.

X Noot
7

De bij de beantwoording gebruikte gegevens zijn afkomstig van: https://agsi.gie.eu/#/.

X Noot
8

Richtlijn 2009/119/EG houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. Deze richtlijn volgt afspraken die binnen het Internationaal Energieagentschap zijn gemaakt over het aanhouden en inzetten van strategische olievoorraden.

X Noot
9

Deze 25% komt is gekozen naar analogie met de strategische olievoorraad die een omvang heeft van 90 dagen verbruik (25% van het jaarverbruik).

X Noot
10

Bij de investering gaat om installaties zoals putten en compressoren, om het benodigde kussengas dat de opslag op druk houdt (omvang 5–10 miljard m3) en de uiteindelijke werkvoorraad van 5 miljard m3.

X Noot
11

Dit past binnen de kaders van de Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van gasleveringszekerheid. Deze verordening is gericht op de leveringszekerheid van gas aan beschermde afnemers, met name huishoudens. De leveringszekerheid van andere verbruikers, waaronder de industrie, valt buiten de reikwijdte van de verordening.

X Noot
12

Het gaat dan onder meer om Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas.

X Noot
13

Kamerstukken 29 023, nrs. 252 en 253

Indiener(s)

Stef  Blok