Antwoord op vragen van het lid Simons over het stilgehouden rapport Woittiez over structurele en ernstige juridische fouten in de jeugdzorg

Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het stilgehouden rapport Woittiez over structurele en ernstige juridische fouten in de jeugdzorg (ingezonden 5 juli 2021).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 20 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3648.

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport over structurele en ernstige juridische fouten in de jeugdzorg?1

Antwoord 1

Zoals ik uw Kamer antwoordde op de vragen van het lid Peters (CDA) over het bericht «Kritisch rapport over fouten in de jeugdzorg stilgehouden», is door een ambtenaar van mijn ministerie in 2018 een verkenning gedaan die heeft geresulteerd in een document genaamd «Incident of Patroon?». Er is geen sprake van een uitgebreid rapport.2

Vraag 2

Waarom heeft u dit rapport niet met de Kamer gedeeld?

Antwoord 2

Zoals ik uw Kamer mededeelde in de antwoorden op de vragen van de leden Van Nispen en Kwint (SP) was de conclusie van de verkenning «Incident of Patroon?» dat de noodzaak tot het doorvoeren van verbeteringen is onderkend en beleidsmatig is opgepakt. Gezien de aard van de verkenning en gelet op het feit dat uit de verkenning bleek dat de problematiek reeds bekend was en werd opgepakt, is destijds geen aanleiding gezien om mij te informeren over de verkenning en daardoor ook niet om de verkenning met uw Kamer te delen.3 Sinds februari van dit jaar is de verkenning in kwestie gedeeltelijk openbaar.4

Vraag 3

Kunt u ons vertellen welke adviesrapporten en onderzoeken volgens u de basis zouden moeten zijn voor het nieuwe regeerakkoord?

Antwoord 3

Het rapport «Stelsel in groei» (Bijlage bij Kamerstuk 31 839, nr. 760) en het rapport van de stuurgroep «Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet» (Bijlage bij Kamerstuk 31 839, nr. 775) zijn input geweest voor het oordeel van de Commissie van Wijzen over het structureel benodigde budget voor jeugdzorg en de te treffen maatregelen om het jeugdstelsel toekomstbestendig te maken. Het oordeel van de Commissie van Wijzen is zwaarwegend en dient als inbreng voor de kabinetsformatie. Daarnaast zijn de afgelopen tijd meerdere behartigenswaardige rapporten gepubliceerd over de jeugdhulp en het jeugdstelsel.5 Het is aan de opstellers van het Regeerakkoord om te bezien welke rapporten en informatie zij meenemen. Gegeven de urgentie van het onderwerp is het huidige kabinet met de VNG in gesprek om gegeven het advies van de Commissie van Wijzen de vervolgstappen te bepalen om te komen tot een «Hervormingsagenda jeugdzorg». Hierbij worden ook andere relevante partners (organisaties van cliënten, professionals, aanbieders) betrokken. De definitieve vaststelling van de Hervormingsagenda is aan een nieuw kabinet in overleg met gemeenten en andere betrokken partijen.

Vraag 4

Hoe gaat de overdracht naar de nieuwe verantwoordelijke bewindspersonen er concreet uitzien en met welke organisaties en cliëntvertegenwoordigers zal hiervoor worden samengewerkt?

Antwoord 4

Wanneer een nieuw regeerakkoord tot stand is gekomen, het nieuwe kabinet is aangetreden en de nieuwe bewindspersonen voor JenV en VWS zijn benoemd zullen, zoals dat gebruikelijk is, de nieuwe bewindspersonen ambtelijk voorbereid worden. Met wie precies wordt samengewerkt en hoe dit zal gaan zal met de nieuwe bewindspersonen worden besproken. Uiteraard zal veel samenwerking plaatsvinden met de organisaties, aanbieders, professionals en cliëntvertegenwoordigers die nu met VWS en JenV samenwerken en dit in de toekomst hopelijk ook blijven doen.

Vraag 5

Kunt u (Minister voor Rechtsbescherming) concrete acties noemen hoe u met uw ministeriële mandaat keuzes maakt over wat niet meer moet gebeuren en wat wel, zonder het naar een toekomstige hervormingsagenda af te schuiven?

Antwoord 5

Het kabinet heeft voor 2021 € 613 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het oplossen van de acute problematiek in de jeugdzorg. Met dit geld komt er o.a. ruimte om de crisiscapaciteit in de jeugd-ggz uit te breiden en wachttijden aan te pakken. Voor 2022 stelt het kabinet € 1,314 miljard euro beschikbaar ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Dit komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen euro voor 2021 en 2022.

De Staatssecretaris van VWS en ik hebben daarnaast verschillende acties ingezet om het jeugdbeschermingsstelsel op korte en lange termijn te verbeteren, zoals het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en de hervormingsagenda jeugd. Zo zetten we in op:

  • Acute problematiek gecertificeerde instellingen: we acteren direct bij acute problematiek bij GI’s. Zo heb ik naar aanleiding van de instroomstop in Brabant met de gemeenten en betrokken partijen afspraken gemaakt om te zorgen dat kinderen de jeugdbescherming krijgen die zij nodig hebben.

  • Doorbraakaanpak: om tijdig passende hulp in te zetten voor elk kind met een jeugdbeschermings- en/of jeugdreclasseringsmaatregel.

  • Wachttijden: terugbrengen van wachttijden binnen de jeugdhulp op basis van goed inzicht en overzicht.

  • Verbetering feitenonderzoek: de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en GI’s werken via het actieplan verbetering feitenonderzoek aan betere besluitvorming die ten grondslag ligt aan een uithuisplaatsing.

  • Arbeidsmarktproblematiek: specifiek voor de jeugdbescherming verken ik samen met betrokken partijen waar, naast de al bestaande initiatieven, nog extra mogelijkheden zijn om de arbeidsmarktproblematiek binnen de jeugdbeschermingsketen aan te pakken.

  • Convenant «Bevorderen continuïteit jeugdhulp»: Dit convenant heeft als doel de continuïteit van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en/of jeugdreclassering te bevorderen, door risico’s op deze continuïteit zoveel mogelijk te voorkomen en te beheersen.6

Het is aan een nieuw kabinet om te besluiten over verdere maatregelen als het gaat om de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en beheersbaar te houden.

Vraag 6

Aangezien u in de commissie van vorige week als antwoord op vragen zo vaak naar deze hervormingsagenda verwees: wie bepaalt wat op de agenda komt, en hoe gaat de agenda gemonitord worden?7

Antwoord 6

De hervormingsagenda wordt door het Rijk en de VNG samen met betrokken partijen zoals aanbieders, professionals en jongeren- en cliëntenorganisaties de komende maanden vormgegeven. Deze hervormingsagenda omvat zowel het afspraken maken over maatregelen die passen binnen het huidige stelsel als het starten met de voorbereiding van aanpassing in nationale wet- en regelgeving waar een nieuw kabinet definitief over moet besluiten.

De wijze van monitoring van de maatregelen zal deel uitmaken van deze hervormingsagenda. Conform de motie Ceder/Simons betrekken we ook de opstellers van verschillende rapporten en ervaringsdeskundigen.8 Het is aan een nieuw kabinet deze hervormingsagenda vast te stellen.

Vraag 7

Waarom kiest u bij de samenstelling van een Commissie van Wijzen die advies moet uitbrengen over de jeugdzorg voor vijf witte mensen van bovengemiddelde leeftijd, vol bestuurlijke banen bij de overheid?

Antwoord 7

In de zoektocht naar leden van deze Commissie was een aantal uitgangspunten van belang. Het betrof onder andere: ervaring met bestuurlijke vraagstukken tussen medeoverheden, financiële verhoudingen en kennis van de jeugdzorgsector. Op basis hiervan hebben Rijk en de VNG de samenstelling van de Commissie van Wijzen bepaald.

Vraag 8

Bent u het ermee eens dat gebrek aan het serieus nemen van wijsheid uit de praktijk en de ervaringskennis van de mensen om wie het gaat stuitend is?

Antwoord 8

Ik vind het van evident belang dat kennis van en ervaring met de praktijk en de maatschappij een rol speelt bij de totstandkoming van beleid en regelgeving. Daarom geven de Staatssecretaris van VWS en ik dit ook een belangrijke plek in onze beleidsvorming en worden onder andere cliëntenorganisaties en ervaringsdeskundigen nauw betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van de hervormingsagenda.

Vraag 9

Bent u het ermee eens dat de oplossing van het probleem ligt in het samenbrengen van verschillende perspectieven en de verbinding tussen verschillende vormen van kennis?

Antwoord 9

Het samenbrengen van verschillende perspectieven en het verbinden van verschillende vormen van kennis te verbinden zijn zeker van belang in beleidsvorming. Om die reden bundelen het Ministerie van JenV en VWS wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis bij het aanpakken van de problemen binnen de jeugdzorg. Om verschillende perspectieven samen te brengen werken we ook met veel verschillende partijen samen. Zo wordt bijvoorbeeld bij de totstandkoming van het toekomstscenario Jeugdbescherming samengewerkt met gecertificeerde instellingen, brancheorganisaties, lokale wijkteams, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, de Jeugdautoriteit, de rechtspraak, vakbonden, cliëntenorganisaties, lotgenotenorganisaties, professionals en de wetenschap om die verschillende perspectieven mee te nemen.

Vraag 10

Wat doet u om werknemers van de Directie Jeugd te faciliteren en stimuleren zodat zij ervaringskennis kunnen inzetten en benutten?

Antwoord 10

De Ministeries van VWS en JenV vinden de betrokkenheid van jongeren en ervaringsdeskundigen bij de beleidsvorming erg belangrijk. De Directie Jeugd, Familie en Aanpak Criminaliteitsfenomenen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Directie Jeugd van het Ministerie van VWS zijn directies waar er bij verschillende beleidstrajecten, jongeren en ervaringsdeskundigen rechtstreeks en via verschillende organisaties betrokken worden om mee te denken over het te vormen beleid. Ook hebben zij op zeer regelmatige basis gesprekken met onder meer bestuurders en medewerkers van gecertificeerde instellingen, brancheorganisaties, cliëntenorganisaties, lotgenotenorganisaties, de Raad voor de Kinderbescherming, de Jeugdautoriteit, gemeenten en vakbonden. Ook vinden zeer regelmatig werkbezoeken plaats waarbij de aansluiting met de praktijk wordt opgezocht. Om de inzet van ervaringskennis te faciliteren en stimuleren gaan de Staatssecretaris van VWS en ik ook zelf graag in gesprek met jongeren en ervaringsdeskundigen. Daarnaast gaan wij regelmatig op werkbezoek om direct met bestuurders, professionals en ervaringsdeskundigen in gesprek te gaan.

Vraag 11

Hoe zien de processen eruit die hiervoor concreet zijn ingericht?

Antwoord 11

Deze processen kunnen erg verschillen afhankelijk van het beleidsonderwerp. Voorbeelden hoe jongeren betrokken worden zijn:

  • Rondetafelgesprekken over verschillende thema’s. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om onderwerpen als Jeugd-ggz, kindermishandeling, eenzaamheid en jeugdhulp al dan niet met verblijf zoals pleegzorg. Ook bij het recent opgestelde Steunpakket Welzijn Jeugd zijn er in verschillende fases jongeren en ervaringsdeskundigen betrokken.

  • Werkbezoeken waar jongeren bij betrokken zijn.

  • Overleggen waar jongerenorganisaties en ervaringsdeskundigen vaste deelnemers zijn zoals over jeugdhulp en het jeugdbeleid.

  • Tot slot zijn we met de Nationale Jeugdraad in gesprek om samen met jongeren een Jongerenpanel Mentale Gezondheid op te zetten.


X Noot
1

Rapport Woittiez, «Incident of patroon?»

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3474

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3475

X Noot
5

Bijvoorbeeld: «van systemen naar mensen» van de SER, het manifest «de jeugdsprong» van de FNV en Stichting Beroepseer, de notitie «op de groei» van Arne Popma en Peter Dijkshoorn, het rapport «samen verder» van de IGJ, de Kinderombudsman, Nationale ombudsman, Nederlandse Zorgautoriteit en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, het onderzoek structurele middelen jeugdhulp van AEF, het rapport «stelsel in groei» van AEF, het eindrapport van de stuurgroep «maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet»

X Noot
6

Kamerstuk 31 839, nr. 802

X Noot
7

Commissiedebat Jeugdbeleid/Huiselijk Geweld en kindermishandeling d.d. 22 juni 2021, documentnr. 2021D26323

X Noot
8

Kamerstuk 31 839, nr. 798

Indiener(s)