Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de dwangsommen die de Staat dreigt te moeten betalen omdat het kabinet Rutte III het Urgenda-vonnis niet lijkt uit te voeren

Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister-President over de dwangsommen die de Staat dreigt te moeten betalen omdat het kabinet Rutte III het Urgenda-vonnis niet lijkt uit te voeren (ingezonden 5 juli 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 7 september 2021).

Vraag 1

Is het waar dat uw regering het bij monde van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius «teleurstellend» heeft genoemd dat Urgenda opnieuw naar de rechter stapt om uitvoering van het Urgenda-vonnis af te dwingen en omdat Urgenda niet «de maatregelen afwacht»?1, 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u niet dat het juist teleurstellend is dat de Nederlandse regering überhaupt door de rechter op de vingers moest worden getikt wegens het schenden van de zorgplicht voor onder andere het recht op leven en het niet nakomen van de ondergrens van de internationaal geaccepteerde doelstelling van 25–40 procent emissiereductie in 2020? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Zoals in hoger beroep is aangegeven, is de Nederlandse Staat ervan uitgegaan rechtmatig te handelen door haar internationale en Europees rechtelijke verplichtingen na te komen en door met een nationale ambitie van 49% reductie in 2030 – die wordt ondersteund door het klimaatakkoord – invulling te gegeven aan een klimaatbeleid gericht op het halen van de doelen van Parijs.

Vraag 3 en 4

Vindt u niet dat het nog veel teleurstellender zou zijn als de Staat der Nederlanden dit vonnis van de rechter vervolgens niet uitvoert (waar het tot nu toe alle schijn van heeft)? Zo nee, waarom niet?

Vindt u het passend in een rechtsstaat als de overheid een vonnis van de rechter niet uitvoert? Zo nee, waarom heeft u het dan zo ver laten komen?

Antwoord 3 en 4

Het kabinet heeft aangegeven er alles aan te doen om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis. Daartoe zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk, die zorgvuldig moeten worden afgewogen. Daar komt bij dat de effectiviteit van klimaatmaatregelen omgeven is door onzekerheden.

Het vonnis van de rechter verplicht het kabinet om eind 2020 25% emissiereductie te realiseren ten opzichte van 1990. De voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) laten zien dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.

In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.

Daarnaast zal de wet die de inzet van kolencentrales beperkt zo snel mogelijk in werking treden, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Samen met de andere maatregelen die het kabinet heeft ingezet en aangekondigd, zullen die ontwikkelingen in 2021 ook een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot.

Vraag 6

Erkent u dat het IPCC inmiddels ruimschoots heeft aangetoond dat voor het leven op Aarde een opwarming van maximaal 1,5 graad ten opzichte van een opwarming van 2 graad een groot verschil maakt?3 Zo nee, waarom niet? Zo ja, erkent u dat dit een nadere versnelling van het reductietempo vraagt?

Antwoord 6

Zoals in de kabinetsappreciatie van het speciale IPCC-rapport over 1,5 graden is aangegeven4, onderkent het kabinet het belang van het beperken van de temperatuurstijging tot ruim beneden 2 graden, en zo mogelijk tot 1,5 graden. Voor het halen van de 1,5–2-gradendoelstelling is een aanscherping van de bestaande Nationally Determined Contributions onder de Overeenkomst van Parijs noodzakelijk. Onlangs heeft Europa haar reductiedoelen om invulling te geven aan deze mondiale afspraken bijgesteld naar 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Dat zal naar verwachting ook voor Nederland een versnelling van het reductietempo in de komende jaren vragen.

Vraag 5 en 7

Kunt u bevestigen dat het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC) al in 2007 waarschuwde dat, om een kans van meer dan 50 procent te hebben op het beperken van de opwarming van de Aarde tot maximaal 2 graden celcius, de totale uitstoot van broeikasgassen door de zogenaamde Annex I-landen (waaronder Nederland) in 2020 25 tot 40 procent lager zou moeten zijn dan in 1990?5

Kunt u bevestigen dat op o.a. de Klimaattop van 2007 in Bali (COP 13) de noodzaak is erkend (ook door Nederland) van drastische reducties door de Annex I-landen (waaronder Nederland), inclusief expliciete erkenning van het IPCC-rapport dat opriep uiterlijk in 2020 de uitstoot met 25–40 procent te verminderen?6

Antwoord 5 en 7

De afgelopen jaren heeft het IPCC in verschillende rapporten aangegeven dat verdere inspanning van landen noodzakelijk is om opwarming van de aarde door klimaatverandering te beperken. Nederland heeft de afgelopen jaren ingezet op een internationale aanpak van het tegengaan van klimaatverandering en zowel in Europa als in mondiale onderhandelingen aangedrongen op het stellen van ambitieuze reductiedoelstellingen. Uiteindelijk is in 2015 met de Overeenkomst van Parijs mondiaal afgesproken om temperatuurstijging tot ruim onder 2 graden en zo mogelijk 1,5 graden te beperken. Het huidige beleid van Nederland is erop gericht om zowel nationaal als op Europees niveau invulling te geven aan deze afspraak: Nederland heeft in de Klimaatwet een streefdoel voor 2030 van 49% vastgelegd en heeft zich in Europa succesvol ingezet om het doel voor 2030 op te hogen naar 55%. Met deze doelstelling levert Nederland, en ook Europa, een bijdrage die aansluit bij de Overeenkomst van Parijs.

Vraag 8

Erkent u dat de Nederlandse bevolking inmiddels al meer dan 13 jaar «de maatregelen afwacht» die nodig zijn om deze doelstelling te halen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Nee. Dit kabinet zet in op een ambitieus klimaatbeleid. En ook onder het vorige kabinet is met het Energieakkoord een grote versnelling in verduurzamingsambities is gerealiseerd.

Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aanvullende maatregelen getroffen die op korte termijn de CO2-uitstoot gereduceerd hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemwegcentrale en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren van duurzamer rijgedrag. En met de afspraken uit het Klimaatakkoord en de aanvullende maatregelen die het kabinet momenteel voorbereidt, worden grote stappen gezet voor het realiseren van de 2030-doelstelling uit de Klimaatwet. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar een circulaire economie.

Vraag 9

Erkent u dat het ongepast was om Urgenda weg te zetten als een ongeduldige organisatie, terwijl uw regering een half jaar na de deadline van 2020 nog stééds geen afdoende maatregelen heeft genomen om te zorgen dat de absolute ondergrens – uiterlijk in 2020 minimaal 25 procent minder broeikasgasuitstoot ten overstaande van 1990 – ten minste is gehaald? Zo ja, bent u bereid uw excuses aan te bieden aan Urgenda voor de ongepaste reactie van uw regering?

Antwoord 9

Ik heb aangegeven dat ik het teleurstellend vind dat Urgenda de aanvullende maatregelen waaraan het kabinet momenteel werkt, niet heeft willen afwachten.

Vraag 10

Bent u bereid vandaag nog de maatregelen te treffen die nodig zijn om het Urgenda-vonnis uit te voeren, het klimaatdoel blijvend te halen en een nieuwe nederlaag bij de rechter te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de nationale reductiedoelen. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.

Voor de emissiereductie in 2020 blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS en het RIVM dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.

Vraag 11 t/m 15

Herinnert u zich het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV (2007), waarin een broeikasgasreductiedoel stond opgenomen van 30 procent in 2020 ten opzichte van 1990?7

Herinnert u zich dat de toenmalige regering bij monde van Minister van Verkeer Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) Jacqueline Cramer in 2009 al bezorgd wees op het te lage tempo van emissiereductie: «Het totaal van emissiereducties dat de ontwikkelde landen tot nu toe hebben aangeboden, blijft nog onvoldoende om de 25–40 procent reductie in 2020 te bereiken, die nodig is om op een geloofwaardig traject te blijven om de 2 graden doelstelling binnen bereik te houden»?8

Herinnert u zich het regeerakkoord van het kabinet Rutte I (2010), waarin – in strijd met de wetenschappelijk onderbouwde én door Nederland erkende noodzaak van een reductie van 25–40 procent in 2020 – het toch al niet ambitieuze Nederlandse broeikasgasreductiedoel opeens werd verlaagd naar 20 procent in 2020?9 Hoe kijkt u terug op deze onverantwoorde beslissing?

Hoe kijkt u nu terug op uw beslissing om destijds (12 november 2012) geen gehoor te geven aan het alleszins redelijke verzoek van Urgenda: «…dat de Nederlandse Staat al die maatregelen zal treffen die nodig zijn om te zorgen dat per 2020 de Nederlandse (binnenlandse) emissie van broeikasgassen daadwerkelijk met 40 procent zal zijn verminderd ten opzichte van de Nederlandse emissies in 1990»?10

Erkent u dat dit verzoek van Urgenda en de daaropvolgende rechtsgang überhaupt niet nodig zouden zijn geweest als opeenvolgende kabinetten – zoals men zou mogen verwachten van het landsbestuur – zich gecommitteerd zouden hebben aan de beschikbare wetenschappelijke kennis en internationale afspraken over het aanpakken van de klimaatcrisis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11 t/m 15

Het klopt dat eerdere kabinetten verschillende klimaatambities hebben geformuleerd en hebben aangepast. Dit laat onverlet dat de Nederlandse overheid de inzichten van het IPCC altijd zeer serieus heeft genomen. Op basis daarvan heeft Nederland zich zowel in Europa als in mondiale onderhandelingen steeds ingezet voor het stellen van ambitieuze klimaatdoelen.

Uiteindelijk is in 2015 met de Overeenkomst van Parijs mondiaal afgesproken om temperatuurstijging ruim onder 2 graden en zo mogelijk 1,5 graden te beperken. Nederland heeft voor de invulling daarvan in de Klimaatwet een streefdoel van 49% in 2030 en 95% in 2050 vastgelegd en heeft zich in Europa succesvol ingezet om het doel voor 2030 op te hogen naar 55% in 2030. Met deze doelstelling levert Nederland, en ook Europa, een bijdrage die aansluit bij de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs.

In alle gevallen heeft de overheid zich gehouden aan het nakomen van internationale en Europese klimaatafspraken. In dit verband moet worden opgemerkt dat de EU zich op internationaal vlak steeds als blok aan specifieke emissiereducties heeft gecommitteerd, waarbij individuele lidstaten zich niet afzonderlijk hebben gecommitteerd. De rechter heeft in de Urgenda-zaak niettemin geoordeeld dat het nakomen van en in internationale context bijdragen aan deze internationale doelstellingen niet voldoende was om aan de zorgplicht als staat te voldoen.


X Noot
1

NOS, 27 juni 2021, «Urgenda opnieuw naar de rechter in klimaatzaak, nu om dwangsom te eisen van staat». (https://nos.nl/artikel/2386855-urgenda-opnieuw-naar-rechter-in-klimaatzaak-nu-om-dwangsom-te-eisen-van-staat)

X Noot
2

Urgenda, 27 juni 2021, «Urgenda terug naar de rechter om nakoming vonnis». (https://www.urgenda.nl/urgenda-terug-naar-rechter-om-nakoming-vonnis/)

X Noot
3

IPCC (2018): «Special Report: Global Warming of 1.5⁰C». (https://www.ipcc.ch/sr15/)

X Noot
5

IPCC (2007): «AR4 Climate Change 2007: Mitigation of Climate Change». (https://www.ipcc.ch/site/assets/uploads/2018/03/ar4_wg3_full_report-1.pdf)

X Noot
6

UN, «Report of the Conference of the Parties on its thirteenth session», held in Bali from 3 to 15 December 2007. (https://unfccc.int/resource/docs/2007/cop13/eng/06a01.pdf)

X Noot
8

Brief Minister van VROM, J.M. Cramer (12 oktober 2009). Kamerstuk: 31 793, nr. 17.

X Noot
9

Regeerakkoord 2010, «Vrijheid en verantwoordelijkheid». (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2010/09/30/regeerakkoord-vvd-cda)

X Noot
10

Urgenda, «brief aan de staat der Nederlanden». (https://www.urgenda.nl/wp-content/uploads/121112BriefaanStaatderNL.pdf)

Indiener(s)