Antwoord op vragen van het lid Peters over het bericht 'Internationaliseer de staf wanneer docenten slecht Engels spreken'

Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Internationaliseer de staf wanneer docenten slecht Engels spreken» (ingezonden 2 juli 2021).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 augustus 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3499.

Vraag 1

Wat vindt u van de resultaten uit het onderzoek waaruit blijkt dat de effecten van Engelstalig onderwijs op leerprestaties niet eenduidig zijn vastgesteld?1 In hoeverre is er meer onderzoek nodig om deze vraag wel goed beantwoord te krijgen?

Antwoord 1

Het onderzoek in opdracht van de NRO is zeer uitgebreid en geeft een groot aantal nuttige en gedetailleerde aanbevelingen, gericht op het verkleinen van mogelijke risico’s van Engelstalig hoger onderwijs voor de vakinhoudelijke kennisontwikkeling van studenten, op de voorwaarden waaronder het verzorgen van het onderwijs het meest succesvol kan zijn, en op beleid om aan die voorwaarden te voldoen en de potentiële meerwaarde van Engelstalig onderwijs te benutten. Ik ga op basis van dit onderzoek graag in gesprek met de instellingen over de uitvoering van deze aanbevelingen. Ik verwacht niet dat nieuw onderzoek meer of andere inzichten gaat opleveren.

Vraag 2

Heeft de conclusie dat de effecten op leerprestaties niet eenduidig vastgesteld kunnen worden effect op uw beleidsopvattingen om meer Engelstalige opleidingen te stimuleren?

Antwoord 2

Het is niet mijn beleid om meer Engelstalige opleidingen te stimuleren. In het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid, dat door de Eerste Kamer controversieel is verklaard, wordt voorgesteld dat onderwijs alleen in het Engels verzorgd mag worden, wanneer dit een meerwaarde heeft voor de student. In een AMvB wordt dit verder vormgegeven. Deze AMvB is in een voorhangprocedure aan uw Kamer voorgelegd, en is door de Tweede Kamer controversieel verklaard.

Vraag 3

Wat vindt u van de suggestie van de onderzoekers om in te zetten op meer internationale staf?

Antwoord 3

Dit is niet de suggestie van de onderzoekers, hoewel de titel van het artikel in ScienceGuide dit suggereert. De onderzoekers hebben hierover contact opgenomen met de betrokken journalist en een eigen nieuwsbericht laten plaatsen via de website van de Universiteit van Utrecht.2 Zij zullen hun rapport ook onder de aandacht brengen van de Vereniging van Universiteiten en de Vereniging Hogescholen.

De onderzoekers doen een heel aantal suggesties, gericht op structurele training en ondersteuning van zowel docenten als studenten. Het is aan de instelling te bepalen welke van de suggesties die de onderzoekers geven het meest geschikt is voor hen. Het aantrekken van internationale staf kan daarbij een overweging zijn. Het onderzoek geeft aan dat internationale stafleden niet zonder meer ingezet kunnen worden. De beschikking over voldoende intercultureel inzicht en vaardigheden van de stafleden wordt gezien als een voorwaarde bij het aantrekken van internationale staf.

Vraag 4

Wat zou dit betekenen voor verdringing van goede Nederlandse docenten en onderzoekers?

Antwoord 4

Uitvoering van de aanbevelingen uit dit NRO-onderzoek zouden zeker niet leiden tot verdringing van Nederlandse docenten en onderzoekers, maar betekenen dat docenten, onderzoekers én studenten beter en minder vrijblijvend worden ondersteund en dat er vanuit talig, didactisch en intercultureel perspectief wordt nagedacht over Engels als onderwijstaal.

Vraag 5

Vindt u dat hoger onderwijs instellingen deze route moeten bewandelen?

Antwoord 5

Hogeronderwijsinstellingen bepalen zelf waar zij op inzetten bij het aantrekken van staf. Het NRO-rapport laat zien dat er veel meer mogelijkheden zijn dan de route van het aantrekken van meer internationale c.q. Engelstalige docenten en onderzoekers. Zie verder het antwoord op vraag 3 en 4.

Indiener(s)