Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Ellian over het artikel ‘Hoe een verkrachter opnieuw kon toeslaan alle alarmsignalen ten spijt’

Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Ellian (VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het artikel «Hoe een verkrachter opnieuw kon toeslaan alle alarmsignalen ten spijt» (ingezonden 14 juni 2021).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 5 juli 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Hoe een verkrachter opnieuw kon toeslaan alle alarmsignalen ten spijt»? Wat is uw reactie op deze reconstructie?1

Antwoord 1

Ja. Ik kan me voorstellen dat de inhoud van het artikel vragen oproept. In onderstaande beantwoording zal ik hier nader op ingaan.

Vraag 2

In hoeverre is het volgens u van belang dat verdenkingen van (ernstige) strafbare feiten tijdig en adequaat bij de reclassering gemeld worden, indien die persoon onder toezicht van de reclassering staat?

Antwoord 2

In beginsel wordt de reclassering (en andere partners) door de politie op de hoogte gesteld van een opsporingsonderzoek op het moment dat een verdachte in verzekering is gesteld. Bij zwaarwegende redenen kan, in overleg met de Officier van Justitie, de reclassering op een eerder moment in het opsporingsonderzoek worden geïnformeerd. In deze casus is de reclassering voor zowel de steekpartij als de verkrachting geïnformeerd ten tijde van de aanhouding en inverzekeringstelling van betrokkene.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de situatie waarin meerdere reclasseringsvoorwaarden werden geschonden, maar het de persoon kennelijk toch werd toegestaan in zijn oude woonwijk bij zijn moeder te wonen, terwijl ook de evidente keuze aanwezig was om hem in de cel te zetten wegens het schenden van die reclasseringsvoorwaarden?

Antwoord 3

In deze casus hebben de betrokken partijen de betreffende persoon toestemming gegeven om als tijdelijke noodoplossing bij zijn moeder te verblijven, omdat er nog geen geschikte huisvesting voor hem gevonden was. Dit was passend binnen de geldende voorwaarden. Indien deze tijdelijke oplossing niet aan de betrokkene was toegestaan, zou hij op straat zijn beland. Ingeschat werd dat dit een groter risico op zou leveren, omdat hij in dat geval mogelijk uit zicht zou zijn geraakt. Er was op dat moment geen sprake van het schenden van reclasseringsvoorwaarden en betrokkene toonde zich coöperatief. Er was dan ook geen aanleiding om (alsnog) tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de in 2012 opgelegde jeugddetentie te vorderen.

Vraag 4

Wat vindt u van de reactie van Reclassering Nederland die stelt dat het probleem van het huisvesten van ex-gedetineerden ook in andere zaken speelt? Hoe groot is dit probleem en wat wordt daar beleidsmatig aan gedaan?

Antwoord 4

Uit de zesde monitor nazorg (Kamerstukken II, 2020/21, 29 270, nr. 144) blijkt dat 22% van de ex-gedetineerden een maand na uitstroom uit detentie niet op een adres staat ingeschreven. Veel ex-gedetineerden hebben problemen op meerdere basisvoorwaarden tegelijk, dus niet alleen op huisvesting. Ook blijkt uit die monitor dat het hebben van met name werk, stabiele huisvesting en een geldig identiteitsbewijs de recidivekans verkleint. Het is daarom zaak de basisvoorwaarden al tijdens detentie op orde te krijgen. Die afspraak is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord «Kansen bieden voor re-integratie» tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), reclassering en gemeenten uit 2019. Uitgangspunt is dat meteen bij aanvang van detentie wordt nagegaan op welke basisvoorwaarden, zoals onderdak, ondersteuning nodig is. Dit wordt vastgelegd in een persoonlijk en integraal Detentie- & Re-integratieplan (D&R-plan). De invoering van de Wet straffen en beschermen per 1 juli 2021 voorziet in een verruiming van de wettelijke grondslag voor gegevensdeling tussen DJI, reclassering en de gemeenten ten behoeve van het D&R-plan. Dit laat onverlet dat woonruimte schaars is en verdeeld moet worden onder meer doelgroepen dan alleen gedetineerden.

Vraag 5, 6

Deelt u de mening dat de fysieke veiligheid van mensen niet onnodig in gevaar mag worden gebracht en het daarom van groot belang is om te onderzoeken wat er in deze zaak precies is gebeurd en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden?

Bent u bereid deze zaak onafhankelijk te laten onderzoeken, bijvoorbeeld door de Inspectie Justitie en Veiligheid? Zo niet, waarom niet?

Antwoord 5, 6

Gelet op de mij bekende informatie over het handelen van de reclassering en de andere betrokken instanties in deze casus zie ik geen aanleiding om dit als onzorgvuldig te bestempelen en de zaak nader te (laten) onderzoeken. De Inspectie heeft aangegeven nochtans geen aanleiding te zien om onderzoek te verrichten. Mocht de Inspectie die aanleiding wel zien, dan informeer ik uw Kamer daarover.


X Noot
1

BN De Stem, 12 juni 2021, «Hoe een verkrachter opnieuw kon toeslaan, alle alarmsignalen ten spijt», https://www.bndestem.nl/breda/hoe-een-verkrachter-opnieuw-kon-toeslaan-alle-alarmsignalen-ten-spijt~a6918ced/

Indiener(s)