Antwoord op vragen van het lid Werner over het bericht 'SCP: samenleving nog steeds niet ingericht voor mensen met een lichamelijke beperking'

Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «SCP: samenleving nog steeds niet ingericht voor mensen met een lichamelijke beperking» (ingezonden 10 juni 2021).

Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 juli 2021).

Vraag 1

Kent u het bericht «SCP: samenleving nog steeds niet ingericht voor mensen met een lichamelijke beperking»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de conclusie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat mensen met een lichamelijke beperking nog altijd niet kunnen deelnemen aan de samenleving zoals mensen zonder een lichamelijke beperking dat doen?

Antwoord 2

Het rapport «Lang niet toegankelijk» van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) geeft een helder inzicht in het belang van de toegankelijkheid van publieke plekken voor mensen met een lichamelijke beperking om net als ieder ander mee te kunnen doen. Het kabinet onderschrijft het belang van toegankelijkheid voor iedereen en heeft daar in de afgelopen jaren met het programma Onbeperkt meedoen! actief aan gewerkt.

In de laatste voortgangsrapportage van dit programma kwam het beeld naar voren dat de landelijke beweging naar meer en blijvende toegankelijkheid groeit en groeit.2 We slagen daarin met de inzet van diverse partners in gemeenten, binnen het bedrijfsleven en onder maatschappelijke organisaties. Er is de afgelopen jaren veel werk verzet en er zijn mooie resultaten geboekt. Maar ik realiseer me ook goed dat lang niet alle drempels die mensen met een beperking in het dagelijks leven ervaren in de afgelopen periode zijn weggenomen. De conclusies van het SCP bevestigen dat.

Het rapport van het SCP komt daarom op een passend moment: het is vijf jaar geleden dat Nederland het VN-verdrag handicap heeft geratificeerd. Onlangs mocht ik daar in gesprek met een aantal jongeren met een beperking bij stilstaan tijdens het driedaagse INC festival.3 Het INC festival bracht jonge mensen met én zonder een beperking bij elkaar en gaf verhalen en ideeën een podium. Zowel het INC festival, het SCP rapport en de evaluatie van het programma Onbeperkt meedoen! geven inspiratie en inzichten om in de komende periode verder te blijven werken aan een toegankelijke en inclusieve samenleving en het VN-verdrag tot het DNA te laten behoren van alle medeoverheden, bedrijven en organisaties. Eventuele afspraken die in de kabinetsformatie worden gemaakt, geven de kaders mee voor de vervolgaanpak op het VN-verdrag.

Vraag 3

Wat vindt u van het feit dat het SCP stelt dat mensen met een lichamelijke beperking ook vaak de strijd aan moeten gaan om gelijk te worden behandeld?

Antwoord 3

Ik zie terug in het rapport «Lang niet toegankelijk» dat het SCP ook specifiek heeft gekeken naar de sociale aspecten van toegankelijkheid, want die zijn minstens zo belangrijk als de fysieke aspecten. Naast het wegnemen van fysieke drempels gaat het er namelijk ook om dat mensen met een beperking het gevoel hebben dat zij zichzelf kunnen zijn, gelijk worden behandeld en erbij horen.

Bewustwording en positieve beeldvorming spelen daarom een sleutelrol in de aanpak rond het VN-verdrag. Samen met diverse maatschappelijke partners wordt vanuit het programma Onbeperkt Meedoen! de inclusieve doelstelling van het VN-verdrag langs diverse wegen en op diverse momenten uitgedragen. Bijvoorbeeld op de Internationale Dag voor Mensen met een Beperking, tijdens de jaarlijkse Week van Toegankelijkheid4 en recent op het INC festival. Ook buiten deze momenten om deelt het programma inspirerende initiatieven en levensverhalen van mensen met een beperking via e-zines5 en beeldmateriaal.6

Daarnaast zet de rijksoverheid samen met diverse partners bij alle initiatieven voor het vergroten van toegankelijkheid specifiek in op bejegening. Zo werkt MKB-Nederland samen met branches in het bedrijfsleven naast de fysieke toegankelijkheid juist ook aan de bejegening van mensen met een beperking in winkels, café en restaurants, met onder meer filmpjes die ondernemers bewust maken van het belang van bejegening.7 En is bejegening een expliciet thema in de verkiezing «meest toegankelijke gemeente van Nederland» die vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt georganiseerd.8

Vraag 4 en 5

Wat vindt u ervan dat mensen met een lichamelijk beperking te maken krijgen met discriminatie en vooroordelen?

Vindt u dat het programma Onbeperkt Meedoen voldoende bouwstenen biedt voor de aanpak van discriminatie van mensen met beperkingen? Waarom wel of waarom niet?

Antwoord 4 en 5

Discriminatie (op grond van een handicap) is te allen tijde ontoelaatbaar. Als mensen met een beperking toch discriminatie ervaren en daardoor belemmerd worden om mee te doen in de samenleving, dan betreur ik dat ten zeerste. In mijn overtuiging zijn we met de aanpak die ik in antwoord op vraag 3 heb beschreven goed op weg om steeds meer bewustzijn in de samenleving te creëren dat iedereen vanzelfsprekend en naar eigen vermogen mee moet kunnen doen. Maar ik realiseer me ook goed dat mensen met een beperking nog steeds vooroordelen kunnen tegenkomen of discriminatie kunnen ervaren. Dat laat dit rapport van het SCP ook zien.

Daarom is het mooi dat er vanuit uw Kamer een initiatiefvoorstel ligt om een verbod op discriminatie op grond van handicap expliciet op te nemen in artikel 1 van de Grondwet. Voormalig Kamerleden Boris van der Ham (D66), Naïma Azough (GroenLinks) en Anja Timmer (PvdA) maakten hiervoor een wetsvoorstel aanhangig. Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer hebben in eerste lezing met het voorstel ingestemd, het voorstel is nu voor een tweede lezing in behandeling bij de Tweede Kamer.9

Discriminatie op grond van handicap maakt tegelijkertijd ook onderdeel uit van de campagne «Zet een streep door discriminatie.»10 Vanuit deze campagne is ook een toolkit beschikbaar voor organisaties om discriminatie, bijvoorbeeld op de werkvloer of in het klaslokaal, tegen te gaan. Mensen die discriminatie ervaren kunnen te allen tijde terecht bij het College voor de Rechten van de Mens. Bij het College is het mogelijk om een misstand te melden of een oordeel aan te vragen.11 Daarnaast hebben mensen ook de mogelijkheid om een klacht te in te dienen of advies te vragen bij het antidiscriminatiebureau in hun gemeente. Het antidiscriminatiebureau is gespecialiseerd in discriminatieklachten en kan mensen meer vertellen over hun mogelijkheden. Op www.discriminatie.nl kunnen mensen meer informatie vinden over het antidiscriminatiebureau bij hun in de buurt.12

Het kabinet werkt verder aan de versterking van de gecoördineerde aanpak ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, inclusief op grond van handicap, en racisme. In dat kader wordt bijvoorbeeld een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) ingesteld. Uw Kamer is op 10 maart 2021 geïnformeerd over de verkenning die hiervoor heeft plaatsgevonden.13 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft inmiddels ook het profiel voor de NCDR met Uw Kamer gedeeld.14 Het kabinet wil een NCDR aanstellen die samen met de partijen in dit brede veld aan de slag gaat met een meerjarig nationaal programma, waarin jaarlijks de signalen uit de samenleving een plek krijgen en omgezet kunnen worden in gerichte acties.

Vraag 6

Denkt u dat de ondertekening van het Facultatief Protocol voor het VN-verdrag Handicap (VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap) kan helpen de samenleving meer (zowel letterlijk als figuurlijk) in te richten voor mensen met beperkingen? Waarom wel of waarom niet?

Antwoord 6

Nee, het wel of niet ondertekenen van het Facultatief Protocol draagt in zichzelf onvoldoende bij aan het realiseren van de ambitie dat mensen met een beperking dezelfde kansen krijgen als ieder ander en naar eigen wens en vermogen hun leven kunnen vormgeven. Het mogelijk maken van meedoen vraagt om een toegankelijke en inclusieve samenleving, die niet kan worden gerealiseerd met het ondertekenen van één wetsvoorstel om het Facultatief Protocol te ratificeren. Het vergt een praktijkgerichte en langdurige inspanning van overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties om drempels die mensen met een beperking nog steeds ervaren stapsgewijs weg te nemen. Hier is de inzet van het kabinet rond de implementatie van het VN-verdrag op gericht, onder meer via de uitvoering van programma Onbeperkt meedoen!

Vraag 7

Vindt u dat sinds de inwerkingtreding van het VN-verdrag Handicap in 2016 de situatie van mensen met beperkingen verbetert is? Waarom wel of waarom niet?

Antwoord 7

In november 2020 is uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over de voortgang van het programma Onbeperkt meedoen!15 Uit deze rapportage kwam het beeld naar voren dat de landelijke beweging naar meer en blijvende toegankelijkheid groeit en groeit. We slagen daarin met de inzet van diverse partners in gemeenten, binnen het bedrijfsleven en onder maatschappelijke organisaties. Er is de afgelopen jaren veel werk verzet en er zijn mooie resultaten geboekt. Maar het kabinet realiseert zich goed dat lang niet alle drempels die mensen met een beperking in het dagelijks leven ervaren in de afgelopen periode zijn weggenomen. Ook in de volgende kabinetsperiode is verdere inspanning nodig om het VN-verdrag tot het DNA te laten behoren van alle (mede)overheden, bedrijven en organisaties, bij diegenen die verantwoordelijkheid zijn voor de uitvoering ervan.

Vraag 8 en 9

Wat vindt u van de conclusie dat echte verbetering moet komen uit concrete richtlijnen die meer meetbaar en toetsbaar zijn?

Vindt u dat de afspraken rondom het VN-verdrag voldoende meetbaar en toetsbaar zijn? Waarom wel of waarom niet?

Antwoord 8 en 9

Als coördinerend bewindspersoon op het VN-verdrag Handicap zie ik allereerst de doelstelling om ervoor te zorgen dat het VN Verdrag bij alle relevante beleidsprogramma´s en wet- en regelgeving op de agenda staat. Dezelfde opdracht is er voor gemeenten, bedrijven en organisaties in sectoren, waar brancheverenigingen een belangrijke overkoepelende rol kunnen spelen. Vanuit het programma Onbeperkt meedoen! is in deze kabinetsperiode aan deze overkoepelende doelstelling gewerkt. Bij de start van het programma zijn op een aantal geselecteerde actielijnen inhoudelijke doelstellingen geformuleerd.16

Binnen deze actielijnen zijn op concrete onderwerpen toetsbare en meetbare afspraken gemaakt. Voorbeelden zijn de Banenafspraak, het ontwikkelen van een eenduidige richtlijn in de bouw, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, een passend sportaanbod en de toegankelijkheid van websites en apps van overheidsinstanties. De voortgangsrapportages van het programma zijn gepaard gegaan met een indicatorenmeting waarin deze bewegingen naar meer toegankelijkheid – waar mogelijk en beschikbaar – ook met cijfers in beeld zijn gebracht.

Bij de start van het programma is geconstateerd dat op sommige terreinen van het VN-verdrag Handicap voor de korte termijn doelen kunnen worden gesteld en concrete stappen kunnen worden gezet. Andere onderwerpen uit het verdrag vragen om een langduriger proces waarin vooral ook het creëren van meer bewustwording centraal staat. In de laatste voortgangsrapportage constateerde ik dat we goed op weg zijn, maar dat er tegelijkertijd nog werk te doen is. Ook in de komende periode is het in mijn ogen belangrijk om de aandacht voor de implementatie van het VN-verdrag vast te blijven houden. De procesmatige werking van het programma Onbeperkt meedoen! wordt op dit moment geëvalueerd. Uw Kamer ontvangt na afronding van de evaluatie het eindrapport. Het organiseren van het INC festival in het kader vijf jaar VN-verdrag heeft veel energie en ideeën losgemaakt om ook de komende jaren met het VN-verdrag aan de slag te gaan. Ik zie dan ook een goede basis liggen voor een volgend kabinet om de vervolgaanpak op de implementatie van het VN-verdrag vorm en inhoud te geven.

Vraag 10

Hoeveel gemeenten hebben inmiddels een inclusieagenda opgesteld?

Antwoord 10

Onderzoeksbureau Movisie voert jaarlijks, in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), een flitspeiling uit over lokale inclusie bij Nederlandse gemeenten. Deze peiling laat jaar op jaar een stijging zien van het percentage gemeenten dat lokaal inclusiebeleid uitvoert, van 8,3% in 2018 naar 26,5% in 2021.17 Naast het aantal gemeenten dat lokaal inclusiebeleid uitvoert zien we dat in 2021 ongeveer een kwart van de gemeenten dat in voorbereiding heeft, waarbij het bijvoorbeeld in de fase is van vaststelling door de gemeenteraad.

In de cijfers is een positieve trend terug te zien. Tegelijkertijd zie ik dat we er nog niet zijn. Daarom werk ik samen met de VNG om gemeenten te stimuleren om werk te maken van lokale inclusie, en om hen te ondersteunen bij het maken van lokaal inclusiebeleid. Zo organiseert de VNG dit jaar de verkiezing «meest toegankelijke gemeente van Nederland» om aandacht te vragen voor dit onderwerp bij gemeenten en hun bewoners. Bovendien ontwikkelt de VNG-handreikingen en organiseert men kennisbijeenkomsten over onder meer het VN-verdrag, lokaal inclusiebeleid en de inzet van ervaringsdeskundigheid.

Vraag 11

Wordt de website digitoegankelijk.nl van de overheid veel gebruikt? Wordt gemeten en getoetst hoe vaak deze site gebruikt wordt?

Antwoord 11

Op de website www.digitoegankelijk.nl is informatie en ondersteuning beschikbaar over de wettelijke verplichting aan overheidsinstanties om de toegankelijkheid van hun websites en mobiele applicaties (apps) op orde te brengen en te houden. Via de website www.toegankelijkheidsverklaring.nl worden overheden bijvoorbeeld geholpen om een toegankelijkheidsverklaring op te stellen voor hun websites en apps. De website www.digitoegankelijk.nl heeft het afgelopen jaar gemiddeld 4500 unieke bezoekers per maand gehad. Ook via andere kanalen wordt informatie en ondersteuning geboden over digitale toegankelijkheid.


X Noot
1

NOS, 8 juni 2021, «SCP: samenleving nog steeds niet ingericht voor mensen met lichamelijke beperking» https://nos.nl/artikel/2384101-scp-samenleving-nog-steeds-niet-ingericht-voor-mensen-met-lichamelijke-beperking

X Noot
2

Kamerstukken 2020/21, 24 170, nr. 237. U ontving deze voortgangsrapportage mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat die op hun beleidsterreinen (mede) inhoudelijke verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van dit programma.

X Noot
13

Kamerstuk 30 950, nr. 218.

X Noot
14

Kamerstuk 30 950, nr. 249.

X Noot
15

Kamerstuk 24 170, nr. 237.

X Noot
16

Kamerstuk 24 170, nr. 177

X Noot
17

In 2021 vulden 175 gemeenten deze enquête in, ongeveer de helft van de gemeenten. In 2020 was de respons ongeveer 38% (136 gemeenten).

Indiener(s)