Antwoord op vragen van de leden Grinwis en Stoffer over de gevolgen van het UBO-register voor ondernemers, kerken en goede doelen

Vragen van de leden Grinwis (ChristenUnie) en Stoffer (SGP) aan de Minister van Financiën over de gevolgen van het UBO-register voor ondernemers, kerken en goede doelen (ingezonden 31 mei 2021).

Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 juni 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Antiterreurregister kost ondernemers, kerken en goede doelen 100 miljoen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel rechtspersonen zijn op dit moment ingeschreven in het Ultimate Benificial Owner (UBO)-register, en kunt u dit zo veel mogelijk per type rechtspersoon aangeven?

Antwoord 2

Begin juni stonden er 209.403 juridische entiteiten geregistreerd in het UBO-register. In onderstaande tabel wordt dit uitgesplitst per type juridische entiteit:

Besloten Vennootschap

178.586

Commanditaire Vennootschap

1.015

Coöperatie

617

Europees economisch samenwerkingsverband

1

Europese naamloze vennootschap (SE)

3

Maatschap

1.873

Naamloze Vennootschap

278

Onderlinge Waarborg Maatschappij

8

Rederij

10

Stichting

9.715

Vennootschap Onder Firma

17.297

Vraag 3

Wat zijn de gemiddelde (daadwerkelijke) kosten per rechtspersoon voor de inschrijving in het UBO-register?

Antwoord 3

In de regel zullen de UBO’s bij de juridische entiteit bekend zijn, bijvoorbeeld omdat dit grootaandeelhouders betreft met meer dan 25% van de aandelen, of personen met meer dan 25% van de stemrechten. Tevens zullen veel van de juridische entiteiten in het kader van het afnemen van dienstverlening van Wwft-instellingen informatie over hun UBO al uitgezocht en verstrekt moeten hebben. Immers, de Wwft instellingen dienden al vóór de inwerkingtreding van de Implementatiewet registratie van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten in het kader van het verrichten van het cliëntenonderzoek de identiteit van de UBO’s van juridische entiteiten vast te stellen, en de gegevens over de identiteit van de UBO bewaren. De kosten voor de registratie van de UBO’s per juridische entiteit zijn in kaart gebracht en opgenomen in de memorie van toelichting van voornoemde ontwerpImplementatiewet. Hierbij is de inschatting gemaakt dat 1 miljoen van de circa 1,5 miljoen registratieplichtige juridische entiteiten reeds beschikt over de UBO-informatie. De kosten voor deze juridische entiteiten zijn geschat op 49,50 euro per registratie. Voor de overige circa 0,5 miljoen entiteiten zijn de kosten geschat op 99 euro per registratie. In praktische zin wordt van juridische entiteiten verwacht dat ze eenmalig hun UBO’s registreren via een website van de Kamer van Koophandel, en vervolgens enkel bij wijzigingen de gegevens online muteren.

Vraag 4 en 5

Hoe wordt de invoering van het UBO-register gemonitord? Zijn er tot nu toe problemen of misverstanden ontstaan bij het opnemen van bestuurders van algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) in het UBO-register?

Bent u blijvend in gesprek met betrokken organisaties als de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) over mogelijke obstakels in de uitvoering van het UBO-register met betrekking tot de positie van ANBI’s?

Antwoord 4 en 5

Vanaf de invoer van het register in september 2020 worden de gevolgen van het register op verschillende manieren gemonitord. Allereerst staan de Ministeries van Financiën en van Justitie en Veiligheid in nauw contact met de Kamer van Koophandel als beheerder van het register. Daarnaast zijn er sinds september 2020 periodieke overleggen met gebruikers van het register en met specifieke doelgroepen, waaronder ondernemers, goede doelen en kerkgenootschappen. Een van deze periodieke overleggen is met de SBF. Dit overleg vindt elke vier maanden plaats. Daarnaast is in het afgelopen half jaar veelvuldig contact geweest met SBF over de uitvoering van de motie-Bruins. Op de uitkomsten hiervan tot nu toe ga ik hieronder in bij specifieke vragen over de motie. Er zijn sinds de start van de vulling van het UBO-register geen signalen bekend van misverstanden bij juridische entiteiten waar de bestuurders, bij gebrek aan UBO’s die uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over een juridische entiteit, vanwege hun functie als hoger leidinggevend personeel als zogenaamde pseudo-UBO’s staan ingeschreven.

Vraag 6, 7 en 8

Biedt de UBO-registratie zoals die nu sinds september 2020 is ingesteld voldoende waarborgen om het onderscheid tussen bestuurders van ANBI’s en bestuurders van andere entiteiten duidelijk te maken conform de motie-Bruins2? Bestaat reeds de mogelijkheid van een «aantekening» in het UBO-register voor ANBI’s waaruit blijkt dat er sprake is van een ANBI-bestuurder en niet van bijvoorbeeld een bestuurder van een vennootschap, zoals verzocht in de motie-Bruins? Zo nee, wanneer wordt dit mogelijk?

Waarom is ervoor gekozen om de ANBI-status niet direct op het uittreksel van het UBO-register te vermelden maar dat deze slechts moet blijken uit de «aard» van het belang van de ingeschreven persoon? Bent u het ermee eens dat dit niet bijdraagt aan een duidelijk onderscheid tussen statutair aangewezen personen van een ANBI en bestuurders van een vennootschap die minder dan 25 procent van de aandelen bezitten?

Is het mogelijk om middels een koppeling tussen het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN) en het ANBI-bestand de ANBI-status (duidelijker) in het uittreksel op te nemen?

Antwoord 6, 7 en 8

Ter uitvoering van de motie-Bruins is in goed overleg met SBF bezien welke mogelijkheden er zijn om de positie van (bestuurders van) ANBI’s te verduidelijken. Allereerst is gekeken of het mogelijk is in het UBO-register een vermelding op te nemen dat een organisatie de ANBI-status heeft. Hier blijken echter juridische en technische bezwaren aan te zitten. De ANBI-status is een gegeven dat in het kader van de fiscaliteit wordt toegekend. Het heeft geen wettelijke functie voor de doelen waarvoor het handelsregister in het leven is geroepen en is dan ook niet in de Handelsregisterwet 2007 opgenomen. Uittreksels van de Kamer van Koophandel kunnen alleen gegevens bevatten die in het handelsregister zijn geregistreerd. Los van dit juridische aspect zou een vermelding van de ANBI-status in het handelsregister een permanente koppeling vereisen met de Belastingdienst, welke besluit over het toekennen en intrekken van de ANBI-status. Hieraan zijn aanzienlijke uitvoeringsgevolgen verbonden vanwege benodigde IT-realisatie.

Vanwege de benodigde wijziging van de Handelsregisterwet 2007 en de gevolgen voor de uitvoering, is gekeken op welke andere manieren de motie kan worden uitgevoerd. Daarbij is met SBF geconstateerd dat het belangrijk is dat voor een raadpleger van het register duidelijk is wat het betekent als bestuurders als UBO’s ingeschreven zijn, zeker wanneer het om ANBI’s gaat. Aan de hand daarvan is samen met SBF tot een oplossing gekomen. Deze houdt in dat een met SBF afgestemde toelichting wordt verstrekt bij het uittreksel UBO-register, waarin wordt uitgelegd wat het betekent als personen als UBO’s zijn geregistreerd vanwege de aard «hoger leidinggevend personeel», alsmede een nadere toelichting op de specifieke situatie bij ANBI’s wordt gegeven. In deze toelichting wordt tot uitdrukking gebracht dat bestuurders enkel vanuit hun functie worden ingeschreven en niet vanwege een eigendomsbelang of zeggenschap in de entiteit. Onderdeel daarvan is ook dat raadplegers worden verwezen naar het openbare ANBI-register, waarbij zij kunnen zien of de betreffende juridische entiteit een ANBI is. Deze oplossing wordt op dit moment geïmplementeerd door de Kamer van Koophandel. De verwerking hiervan in de IT-systemen zal enkele maanden in beslag nemen. De toelichting is wel al op korte termijn beschikbaar op de website van de Kamer van Koophandel. Totdat de verstrekking van de toelichting is geïmplementeerd, zal bij de verstrekking van uittreksels met een link verwezen worden naar de tekst op de website.

Vraag 9

Klopt het dat door middel van het koppelen van gegevens uit verschillende bronnen (zoals het Kadaster en het Handelsregister) met de gegevens uit het UBO-register, kwaadwillenden informatie kunnen verzamelen van bestuurders van ondernemingen, kerken en goede doelen die onbedoeld inbreuk maken op privacy van deze bestuurders, en hoe monitort u deze mogelijke «lekken»?

Antwoord 9

Het koppelen van gegevens uit verschillende bronnen kan inderdaad leiden tot ongewenste inbreuk op de privacy van bestuurders. Daarom zijn maatregelen genomen tegen het zogenaamde «scrapen» van het UBO-register. Hiermee wordt tegengegaan dat partijen op grote schaal de in het UBO-register opgenomen openbare gegevens met andere gegevens kunnen koppelen. Daarbij is relevant dat in het openbare deel van het register niet op persoonsgegevens kan worden gezocht, en de gegevens slechts bij één-op-één bevraging worden verstrekt. Voorts is relevant dat gegevens slechts worden verstrekt na registratie door de raadpleger en in bepaalde gevallen de persoonsgegevens op verzoek kunnen worden afgeschermd. Voor wat betreft de openbaarmaking van gegevens van bestuurders en de koppeling met het handelsregister geldt dat, voor zover bestuurders door de opgave-plichtige juridische entiteit als UBO(’s) worden geregistreerd, deze doorgaans reeds als functionaris zullen staan in het handelsregister, wat eveneens openbaar is.

Vraag 10

Bent u reeds in contact getreden met het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) om concrete afspraken te maken over een vormgeving van het UBO-register die recht doet aan de kerkelijke zorgen rond privacyschendingen van kerkbestuurders, zoals toegezegd bij de behandeling van het UBO-register in de Eerste Kamer? Zo ja, kunt u de concrete afspraken die gemaakt zijn met de Kamer delen?

Antwoord 10

Ja, het Ministerie van Justitie en Veiligheid is reeds in contact getreden met het CIO over het UBO-register en de zorgen rond privacyschendingen. In de gesprekken is het proces rondom het kunnen afschermen van openbare gegevens in het UBO-register, die ook gelden voor UBO’s van kerkgenootschappen, besproken. Ook is aangegeven dat onder meer adresgegevens van UBO’s geen openbare gegevens zijn die door eenieder zijn te raadplegen in het UBO-register. Daarnaast is bevestigd dat voor registratie van de UBO’s van kerkgenootschappen de systematiek van de Handelsregisterwet 2007 wordt gevolgd, zodra de daarvoor nog benodigde wetstechnische wijziging in werking is getreden. Dit betekent dat dan alleen de niveaus van kerkgenootschappen die een plicht hebben tot inschrijving in het handelsregister de UBO’s moeten gaan registreren. Het CIO heeft vervolgens deze informatie verspreid onder haar leden.

Vraag 11

Welke instanties in Nederland hebben (gedeeltelijke) toegang tot de UBO-database?

Antwoord 11

Op grond van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn dient eenieder toegang te hebben tot algemene informatie over UBO’s in het UBO-register. De algemene informatie over de UBO betreft de volgende gegevens: voor- en achternaam; geboortemaand en -jaar; nationaliteit; woonstaat; en aard en omvang van het economische belang van de UBO. Deze verplichting geldt voor alle EU-lidstaten en is dus ook van toepassing in Nederland. Hierbij benadruk ik dat in Nederland gebruik is gemaakt van alle lidstaatopties die voornoemde richtlijn biedt ter bescherming van de privacy van UBO’s en er ook aanvullende waarborgen zijn opgenomen in de wet. Het betreft online registratie door een raadpleger, betaling van een vergoeding voor de raadpleging, het op verzoek van de UBO inzicht kunnen krijgen in het aantal keer dat openbare gegevens zijn geraadpleegd en in bepaalde uitzonderlijke gevallen het kunnen afschermen van openbare informatie. Tevens is ervoor gekozen om de toegang tot aanvullende meer privacygevoelige informatie, waaronder bijvoorbeeld het adres en het BSN, over de UBO vergaand te beperken door deze uitsluitend open te stellen voor de bevoegde autoriteiten en de Financiële inlichtingen eenheid (FIU). In artikel 51a van het Handelsregisterbesluit 2008 zijn de bevoegde autoriteiten aangewezen, zijnde de volgende overheidsinstanties: De Nederlandsche Bank; Autoriteit Financiële Markten; Bureau Financieel Toezicht; de dekens van de Orde van advocaten; Bureau Toezicht Wwft; Kansspelautoriteit; Bureau Economische Handhaving; de Belastingdienst; Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst; Nationale Politie; Openbaar Ministerie; Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit; Inspectie Leefomgeving en Transport; Dienst Justis; Bureau Bibob, Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst; Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst; Koninklijke Marechaussee; en de Rijksrecherche.

Vraag 12

Welke waarborgen zijn ingebouwd om het lekken van privacygevoelige informatie te voorkomen?

Antwoord 12

De Kamer van Koophandel heeft adequate voorzieningen op het gebied van veiligheid en bescherming van data getroffen. De architectuur van de Kamer van Koophandel voldoet aan de overheidsbrede NORA-richtlijnen voor security en privacy.


X Noot
1

Follow the Money, 20 mei 2021, «Antiterreurregister kost ondernemers, kerken en goede doelen 100 miljoen» (https://www.ftm.nl/artikelen/nieuwe-ubo-bureaucratie-kost-ondernemers-kerken-goede-doelen-honderd-miljoen)

X Noot
2

Kamerstuk 35 179, nr. 14