Antwoord op vragen van het lid Eppink naar aanleiding van het bericht uit het Financieele Dagblad over de winstgevendheid van banken in het klimaat van lage rentes

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2020–2021

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3327
Vragen van lid Eppink (JA21) aan de Minister van Financiën over risicovol

streven naar rendement door banken. (ingezonden 4 juni 2021). Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 25 juni 2021).

Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De bank maakt niet genoeg winst meer» in het Financieele Dagblad van 3 juni 2021?1

Antwoord 1 Ja.

Vraag 2
Zet de structureel te lage rente als gevolg van het desastreuze rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) ook de winstmarges van de Neder- landse banken onder druk?

Antwoord 2
De rente is al geruime tijd laag als gevolg van incidentele en structurele factoren, die zijn versterkt door de coronacrisis. Structurele oorzaken van de lage rente zijn bijvoorbeeld de vergrijzing en een (mondiaal) spaaroverschot. Daarnaast geldt sinds een paar jaar dat banken zelf een negatieve rente betalen over reserves die zij bij de ECB moeten aanhouden. Wel is het zo dat een deel van de gestalde gelden bij de ECB is uitgezonderd van een negatieve rente (via een systeem dat tiering heet).
Door de lage rente staan de rente-inkomsten van banken onder druk. Banken lenen namelijk zowel geld in als uit: zij streven ernaar om daarbij hun rentemarge, het tariefverschil tussen in- en uitleenrentes, op peil te houden. Door de dalende rente is het voor banken lastig om die daling volledig door te rekenen in hun depositotarieven, omdat deze dan negatief zouden worden.

2 Volgens DNB zorgt het uitzonderen van negatieve rentes door de ECB op een

Dat onderschrijft ook De Nederlandsche Bank (DNB) in haar Jaarverslag.

ah-tk-20202021-3327 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2021

  1. 1 Het Financieele Dagblad, 3 juni 2021, «De bank maakt niet genoeg winst meer», (https://fd.nl/ beurs/1384733/de-bank-maakt-niet-genoeg-winst-meer-fdf1calxti5i)

  2. 2 DNB Jaarverslag, 2020, H.2.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 1

deel van de reserves die banken bij het Eurosysteem aanhouden maar voor

3 Banken, waaronder Nederlandse banken, staan door het klimaat van lage

een gedeeltelijke compensatie van de druk op de rente-inkomsten.

4

schade en verlies aan inkomsten op andere producten. Daarbij hebben Nederlandse banken publiekelijk aangegeven de zorgen van gewone spaarders over de dalende rente op het netvlies te hebben.
Ik vind een weerbaar verdienmodel voor banken van belang. Onder meer omdat dit noodzakelijk is voor de opbouw van buffers, waarmee banken tegen een stootje kunnen in slechtere tijden. Dit komt ook de soliditeit van het financieel stelsel als geheel ten goede. Ik blijf dit onderwerp dan ook nauwgezet volgen en heb in antwoord op schriftelijke vragen van Van Dijk (CDA)5 aan DNB gevraagd haar rapportage over negatieve rente uit 2019 te actualiseren. Deze zal ik voor het eind van de zomer met uw Kamer delen.

Vraag 3, 4
Zijn er ook in Nederland signalen dat banken rare fratsen uithalen om de winstmarges te vergroten?
Zijn er ook in Nederland signalen dat banken excessieve risico’s gaan nemen en daarmee de kiem leggen voor een volgende kredietcrisis?

Antwoord 3, 4

Zoals beschreven in antwoord op vraag 2 stelt de lage rente banken voor een

dilemma. Vooral banken die sterk afhankelijk zijn van hun rente-inkomsten

zullen de dalende rente voelen in hun winsten. Die banken zullen dan

mogelijk op zoek gaan naar andere inkomstenbronnen of moeten kosten gaan

besparen. Naast rentetarieven concurreren banken ook op andere factoren,

waaronder de vaste kosten voor een bankrekening. Daarnaast kan in

algemene zin gelden dat een lage rente kan leiden tot een zoektocht naar

rendement (search for yield), waarbij grotere risico’s worden genomen om

6

extra kapitaal dienen aan te houden indien zij risicovollere activiteiten ondernemen. Hiermee wordt een eventuele toename in risico ondervangen. Het is aan banken en toezichthouders om kwetsbaarheden tijdig te identifice- ren en waar nodig te adresseren. Mijn indruk is dat wet- en regelgeving toezichthouders voldoende mogelijkheden biedt om waar nodig adequaat in te grijpen.

Vraag 5
Is een ferme consolidatie van de bankensector in Europa een reëel scenario waarmee Nederland rekening moet houden en waarop de staat dient te zijn voorbereid?

Antwoord 5
Het is op dit moment lastig in te schatten of een ferme consolidatie van de bankensector in Europa een reële mogelijkheid is. Het is in de eerste plaats aan banken zelf om de mogelijkheden voor fusies en overnames te verkennen en kansen en risico’s tegen elkaar af te wegen. In 2019 informeerde ik uw

7

regelgeving voor verschillende kapitaal- en buffervereisten, en het regelge- vend kader omtrent fusies en overnames.
Ik herhaal mijn opvatting uit die brief dat hoewel consolidatie kansen kan bieden om de Europese bankensector efficiënter en daarmee stabieler te maken, er ook risico’s aan kleven. Hierbij valt te denken aan de kosten van het integreren van systemen, of het samenvoegen van activiteiten. Ook

  1. 3 Zie voetnoot 1.

  2. 4 Zie in dit kader ook een recent rapport van de European Systemic Risk Board (ESRB) over de

    effecten en oorzaken van de lage rente.

  3. 5 Beantwoording schriftelijke vragen Van Dijk over negatieve rente (mei 2021).

  4. 6 Zie in dit kader het Overzicht Financiële Stabiliteit 2021 (voorjaar) van DNB.

  5. 7 Zie Kamerbrief 2019 over grensoverschrijdende banken in de Europese Unie.

Enerzijds willen zij hun winstgevendheid op peil houden. Anderzijds zien banken een risico dat, als zij dit bereiken door een negatieve spaarrente, dit kan leiden tot minder spaarklanten, reputatie-

rentes dus voor een dilemma.

Voor banken geldt dat het prudentieel raamwerk, waaronder het kapitaaleisenraamwerk, zo is ingericht dat banken

het rendement op peil te houden.

Daarbij ging ik onder meer in op de verdeling van verantwoordelijkheden in het toezicht, de relevante wet- en

Kamer reeds over dit thema per brief.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 2

kunnen bankengroepen groter en complexer worden, wat een risico kan vormen voor de financiële stabiliteit («too-big-to-fail») en de diversiteit van het bankenlandschap. Daarnaast kunnen bankproducten in een situatie van onvoldoende concurrentie juist duurder worden. Daarom is het verstandig dat naast toezichthouders ook mededingingsautoriteiten een rol spelen bij de

8

goedkeuring van fusies en overnames.
Indien risico’s zich voordoen kunnen toezichthouders en resolutieautoriteiten gebruik maken van hun bevoegdheden om deze risico’s te mitigeren. Ik herhaal mijn standpunt uit 2019 dat het kader voor grensoverschrijdende activiteiten voldoende waarborgen en instrumenten bevat voor toezichthou- ders om risico’s bij de beoordeling van een fusie of overname mee te wegen. Daarnaast zijn er waarborgen dat dochterondernemingen zelfstandig aan vereisten moeten voldoen en in geval van grensoverschrijdende activiteiten geldt dat een moeder- en dochteronderneming van dezelfde bankengroep voldoende kapitaal, bail-inbare buffers (MREL) en liquiditeit moeten aanhou- den.

8 Bij grote fusies en overnames zal waarschijnlijk de Europese Commissie de bevoegde mededingingsautoriteit zijn en bij kleinere bankenfusies nationale mededingingsautoriteiten.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 3

Indiener(s)