Antwoord op vragen van het lid Peters over het bericht 'Onveilige sfeer op modeschool AMFI: "Een docent vergeleek mijn Arabische model met een seriemoordenaar".

Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Onveilige sfeer op modeschool AMFI: «Een docent vergeleek mijn Arabische model met een seriemoordenaar»» (ingezonden 30 april 2021).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 14 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2849.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de vele, blijkbaar structurele misstanden op de modeschool AMFI?1

Antwoord 1

Ik ben bekend met de berichtgeving over de meldingen van sociale onveiligheid bij de modeschool AMFI, onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam.

Vraag 2

Klopt het dat op korte termijn de heraccreditatie van deze opleiding plaats moet vinden? Zoja, wanneer gaat dit proces lopen? En in hoeverre is de NVAO2 in staat om aan de hand van dit soort bevindingen de opleiding niet goed te keuren? Op welke standaarden zouden ze zich dan moeten berusten?

Antwoord 2

De berichtgeving betreft de bacheloropleiding Fashion and Textile Technologies die wordt aangeboden door het Amsterdam Fashion Institute van de Hogeschool van Amsterdam. De datum waarop het visitatierapport van deze opleiding moet worden ingeleverd is 31 oktober 2021, voor de zomer zal de visitatie plaatsvinden.

Het accreditatiekader van de NVAO richt zich op de kwaliteit van het onderwijs, het bevat vier standaarden waar de opleiding aan moet voldoen: 1. Beoogde leerresultaten 2. Onderwijsleeromgeving 3. Toetsing en 4. Gerealiseerde leerresultaten. De opleiding Fashion and Textile Technologies doet mee in het experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie (ILO).3 Dit betekent dat de NVAO voor heraccreditatie alleen standaard 1 en 4, de beoogde en de gerealiseerde leerresultaten, beoordeelt. De beoordeling van de standaarden onderwijsleeromgeving en toetsing is – in het kader van het experiment – de verantwoordelijkheid van de instelling.

In het experiment wordt de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van standaard 2 en 3 verschoven van de NVAO naar de instelling, waarbij de instelling dient te voldoen aan de European Standards and Guidelines (ESG). In de ESG alsook het accreditatiekader van de NVAO blijven verwachtingen die terecht gesteld worden aan het hoger onderwijs, zoals sociale veiligheid en studentenwelzijn, buiten beschouwing. Met de invoering van instellingsaccreditatie wordt een rijker beeld van onderwijskwaliteit gehanteerd. Instellingen kunnen dan op instellingsniveau laten zien hoe zij hun verantwoordelijkheid op bijvoorbeeld sociale veiligheid en het welzijn en de begeleiding van studenten oppakken.4

Vraag 3

Ben u bereid de Onderwijsinspectie opdracht te geven het geheel grondig te onderzoeken indien de NVAO niet in staat is om te handelen op dit soort signalen en indien noodzakelijk stevig in te grijpen?

Antwoord 3

De Inspectie van het Onderwijs kan zelf op basis van signalen, waaronder berichten in de media, besluiten een onderzoek in te stellen. Naar aanleiding van dit signaal en de meldingen van studenten bij de vertrouwensinspecteurs heeft de inspectie reeds contact opgenomen met de Hogeschool van Amsterdam. De inspectie heeft mij geïnformeerd dat zij de resultaten van het externe onderzoek dat de Hogeschool van Amsterdam laat uitvoeren afwacht. Voorts start de inspectie een themaonderzoek naar sociale veiligheid in het kunstvakonderwijs. De inspectie bekijkt later of er aanleiding is om het onderzoek naar sociale veiligheid breder te trekken naar opleidingen in andere sectoren binnen het hoger onderwijs.

De sociale veiligheid in het kunstvakonderwijs staat bij mij en bij de sector hoog op de agenda. In de Sectoragenda Kunstonderwijs 2021–2025, die de VH recent aan mij heeft aangeboden, wordt sociale veiligheid expliciet als aandachtspunt genoemd. Ook in komende jaren blijft de sector zich inspannen voor een veilige leer- en werkomgeving van studenten. In de sectoragenda is een statement sociale veiligheid opgenomen en zijn de contouren voor een code sociale veiligheid geschetst. Onderwerpen die ik al langer benadruk in het borgen van sociale veiligheid, zoals voldoende vertrouwenspersonen, de ombudsfunctie, en diversiteit en inclusie, hebben hierin een plek. Ik ben verheugd dat de kunstensector hierin zijn verantwoordelijkheid neemt. Net zoals ik aan de KNAW een advies heb gevraagd over preventieve maatregelen en specifieke elementen in de wetenschappelijke cultuur die een voedingsbodem kunnen zijn voor grensoverschrijdend gedrag, heb ik de Raad voor Cultuur advies gevraagd over grensoverschrijdend gedrag in de culturele en creatieve sector waar ook sprake kan zijn van ongelijke machtsverhoudingen of afhankelijkheidsrelaties. Dit advies, dat uiterlijk 1 maart 2022 wordt uitgebracht, omvat ook het kunstvakonderwijs.


X Noot
1

AT5, 24 april 2020; Onveilige sfeer op modeschool amfi: een docent vergelijk mijn arabische model met een seriemoordenaar: https://www.at5.nl/artikelen/208618/onveilige-sfeer-op-modeschool-amfi-een-docent-vergeleek-mijn-arabische-model-met-een-seriemoordenaar

X Noot
2

NVAO: De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie

X Noot
4

Kamerstuk 31 288, nr. 901

Indiener(s)