Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het bericht ‘Stop procedure voor de radar in Herwijnen’

Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie over het bericht «Stop procedure voor de radar in Herwijnen» (ingezonden 12 april 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 27 mei 2021).

Vraag 1

Hebt u kennis genomen van de berichtgeving «Brief naar Den Haag: Stop procedure voor de radar in Herwijnen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat het college van B&W van de gemeente West-Betuwe een brief aan u gestuurd heeft met het verzoek om concreet aan te geven dat u stopt met de RCR-procedure, gericht op plaatsing van de SMART L-radar in Herwijnen?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Klopt het dat deze brief een reactie is op de onrust die eind vorige maand ontstond na een uitzending van het NPO Radio 1 Journaal, waarin een medewerker van Defensie suggereerde dat de radar mogelijk toch in Herwijnen geplaatst gaat worden?

Antwoord 3

Op 1 april 2021 heb ik een brief ontvangen van de gemeente West Betuwe waarin wordt verzocht om de RCR-procedure voor het militaire radarstation te stoppen en te zoeken naar een andere locatie. In deze brief wordt onder andere gesproken over de uitzending op NPO Radio 1 van 26 maart jl.

Vraag 4

Klopt het dat er vanuit Defensie het volgende gesteld is in het Radio 1 Journaal: «Dat «het zou kunnen» dat hij (de radar) er niet komt,«maar het zou ook kunnen dat hij er wel komt.»»?2

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5, 6 en 8

Hoe verhouden zich deze uitspraken tot de bewering van de wethouder Ruimtelijke Ordening van West-Betuwe dat de gemeente een brief gekregen heeft van het Ministerie van Defensie waarin gesteld wordt dat de RCR-procedure echt wordt gestopt?

Waarom laat Defensie kennelijk de mogelijkheid open dat de radar toch in Herwijnen wordt geplaatst, in strijd met de uitdrukkelijke uitspraak van een ruime Kamermeerderheid om te stoppen met de RCR-procedure, en op zoek te gaan naar een andere locatie dan Herwijnen?

Hoe verhoudt zich dit tot uw reactie op de motie Van Helvert c.s.3, waarin u aangeeft dat u de «intentie» heeft om deze uit te voeren? Bent u bereid zo snel mogelijk de RCR-procedure stop te zetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5, 6 en 8

In mijn brief4 aan de gemeente West Betuwe van 3 maart 2021 (ref. BS2021004628, bijlage 1) en de Kamerbrief van 3 maart 2021 (Kamerstuk 27 830, nr. 336) geef ik aan dat ik de intentie heb om uitvoering te geven aan de motie Van Helvert c.s. (Kamerstuk 27 830, nr. 332). Tegelijkertijd vereist de zorgvuldigheid dat ik meer zicht heb op de gevolgen van het stoppen van de RCR-procedure, zodat duidelijk is hoe op andere wijze invulling zou kunnen worden gegeven aan de bewaking van het Nederlandse luchtruim. Het is de verantwoordelijkheid van Defensie en het kabinet om een afweging te maken tussen de motie, het nationaal veiligheidsbelang van de bewaking van het luchtruim en een zorgvuldige inpassing in de omgeving. Mijn standpunt hieromtrent is onveranderd.

Het streven was om u in april/mei 2021 nader te informeren. De onderzoeken in het kader van de motie Belhaj (Kamerstuk 35 570 X, nr. 29) en van Helvert c.s. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 24) spelen hierin een grote rol. Deze onderzoeken zijn namelijk bouwstenen voor het bepalen hoe en waar op een andere wijze kan worden voorzien in de luchtruimbewaking. Een zorgvuldige uitvoering van de benodigde analyses neemt echter meer tijd in beslag dan verwacht. Hieronder licht ik dat toe.

Het onderzoek in het kader van de motie Belhaj (Kamerstuk 35 570 X, nr. 29) bestaat uit drie stappen. Het proces en de voortgang is als volgt:

  • Stap 1 is het bepalen van de maximale hoogte van de radar zonder significant verlies van de radarprestaties. De leverancier Thales heeft berekend dat de maximale hoogte van de radar 34 meter boven het maaiveld is. Daarboven nemen de operationele prestaties af.

  • Stap 2 is het bepalen van het effect van een radarantenne op een hoogte van 34 meter op de stralingsbelasting voor de omgeving ten opzichte van een radarantenne op een hoogte van 24 meter. Deze stap is nog niet gereed, onder meer vanwege de impact van het antennepatroon. Door dit patroon kan het verhogen van de radarantenne op sommige plekken leiden tot verlaging van stralingsbelasting, maar op andere plekken juist tot een verhoging.

  • Stap 3 is de validatie van deze berekeningen met praktijkmetingen. Hiervoor is het rapport van de stralingsmetingen in Wier benodigd, dat naar verwachting binnenkort beschikbaar komt.

Het kan zijn dat deze validatie impact heeft op stap 2. Om deze reden is stap 2 nog niet afgerond. Als blijkt dat de waardes van de berekeningen en de metingen teveel uiteenlopen, zal TNO kritisch kijken naar de berekeningen uit stap 2 en deze, indien nodig, aanscherpen. Daarna wordt het rapport afgerond. Zodra het definitieve rapport beschikbaar komt zal ik dit per brief met uw Kamer en de gemeente West Betuwe delen en zal het rapport worden gepubliceerd op de website www.defensie.nl/radarstations.

Vooruitlopend op het definitieve rapport naar aanleiding van de motie Belhaj, zijn we, omwille van de gewenste snelheid, al gestart met het onderzoek naar alternatieve locaties naar aanleiding van de motie Van Helvert c.s. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 24). Het onderzoek naar alternatieve locaties bestaat uit zeven stappen. De afronding van de eerste twee stappen leidt tot de vaststelling van het zoekgebied, in de stappen daarna volgt de doorrekening en beoordeling van potentiele locaties. Het proces en de voortgang is als volgt:

  • Stap 1 is het vaststellen van het zoekgebied op basis van een radarantenne op een grotere hoogte dan 24 meter met volledige radardekking op lagere hoogte boven de Randstad en met optimale radardekking boven gebieden in Nederland die niet afgedekt wordt door de radar in Wier. Op het moment dat de informatie over de maximale hoogte van 34 meter beschikbaar kwam, kon deze stap worden gestart. Stap 1 is bijna afgerond, wanneer het zoekgebied uit stap 1 beschikbaar komt zal ik deze op de website www.defensie.nl/radarstations publiceren. Het is van belang om hierbij te benadrukken dat dit nog niet het definitieve zoekgebied is, deze volgt namelijk pas na afronding van stap 2.

  • Stap 2 is het nader verfijnen van het zoekgebied op basis van ruimtelijke uitsluitingscriteria, zoals rivieren/kanalen, grote infrastructuur, windturbines, hoogspanningsmasten, natuurgebieden, stedelijke gebieden en hoogbouw, bebouwde kommen en woningen. Na deze verfijning in stap 2 wordt het zoekgebied vastgesteld. Aan deze stap wordt momenteel gewerkt. De uitkomsten van stap 2 zullen ook worden gepubliceerd op de website www.defensie.nl/radarstations.

  • Stap 3 is het selecteren van potentiele locaties en het berekenen van de radardekking per potentiele locatie. In deze stap worden ook de aangedragen locaties meegenomen die buiten het zoekgebied vallen die volgen uit de motie Van Helvert c.s. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 24), zoals Gilze-Rijen en de Vrachelse Heide.

  • Stap 4 is het beoordelen van de potentiele locaties op operationele geschiktheid. Deze stap bepaalt de operationeel acceptabele alternatieve locaties.

  • Stap 5 is het beoordelen van de ruimtelijke situatie van deze locaties.

  • Stap 6 is het uitvoeren van de analyse van de lokale stralingsbelasting per locatie.

  • Stap 7 is de concluderende stap. Na stap 7 zullen de (deel)uitkomsten van het onderzoek definitief worden vastgesteld. Het definitieve rapport zal op de website www.defensie.nl/radarstations worden gepubliceerd.

De (deel)uitkomsten van stap 1 en stap 2 en het definitieve rapport zullen op de website www.defensie.nl/radarstations worden gepubliceerd. Het definitieve rapport van het onderzoek naar alternatieve locaties zal ik per brief delen met uw Kamer en de gemeente West Betuwe en beschikbaar stellen op de website www.defensie.nl/radarstations.

Daarnaast beziet Defensie of er plausibele alternatieve mogelijkheden binnen afzienbare tijd beschikbaar zijn om te kunnen voorzien in de benodigde radardekking ten behoeve van luchtruimbewaking. Hierbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden buiten het zoekgebied, zoals gedefinieerd in het onderzoek naar alternatieve locaties. Tevens wordt momenteel gewerkt aan de uitwerking van de juridische en de bestuurlijke consequenties van het stoppen van een RCR-procedure.

De samenhang en volgordelijkheid tussen de trajecten en de beschikbare capaciteit bij de verscheidene partijen spelen een belangrijke rol in een langere doorlooptijd. Naar verwachting zullen alle inzichten van bovenstaande trajecten in de zomer 2021 beschikbaar komen.

Ik begrijp dat spoedige duidelijkheid gewenst is. Dat is ook in het belang van Defensie. De verwachting is dat ik de Kamer en de gemeente West Betuwe na de zomer 2021 over alle uitkomsten kan informeren. Tot die tijd worden er geen onomkeerbare stappen gezet.

Vraag 7 en 9

Waarom wordt op de website van Defensie nog steeds gesteld dat er geen betere, snel beschikbare locaties zijn dan Herwijnen en dat vertraging en de risico’s die daarbij horen «niet te accepteren» zijn, dat daarvoor het beschermen van het Nederlandse luchtruim té belangrijk is en dat Defensie «daarom bij haar keuze voor Herwijnen blijft»?5

Bent u bereid de website van Defensie, die nota bene ook bedoeld is voor publieksinformatie, aan te passen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7 en 9

Ja, inmiddels is de website www.defensie.nl/radarstations aangevuld met informatie en toelichting over de intentie om uitvoering te geven aan de motie (zoals beschreven in Kamerstuk 33 570 X, nr. 77) en de lopende onderzoeken om een afweging maken tussen de motie, het nationaal veiligheidsbelang en een zorgvuldige inpassing in de omgeving. Op basis van de op dit moment beschikbare onderzoeken is de locatie in Herwijnen vooralsnog de beste locatie. Het lopende onderzoek naar alternatieve locaties kan mogelijk leiden tot een ander inzicht. Ik kan niet vooruit lopen op de uitkomsten van een lopend onderzoek. Zie aanvullend het antwoord op de vragen 5, 6 en 8.

Vraag 10

Hebt u begrip voor de – opnieuw door Defensie veroorzaakte – ontstane onrust in Herwijnen? Wat gaat u doen om deze weg te nemen? Herkent u zich in de burgemeester van West-Betuwe die stelt dat dit tot enorme opluchting in de gemeente West-Betuwe zal leiden, met name bij inwoners van Herwijnen en direct omwonenden van de projectlocatie aan de Broekgraaf?

Antwoord 10

Ik betreur het als er onduidelijkheid is ontstaan en ik begrijp dat er snel duidelijkheid gewenst is. Het standpunt zoals geformuleerd in de Kamerbrief van 3 maart 2021 (Kamerstuk 27 830, nr. 336) is onveranderd. Het zorgvuldig uitvoeren van deze analyses kost tijd, daarvoor vraag ik begrip. Het is mijn streven om hier na de zomer 2021 meer duidelijkheid over alle onderzoeken te kunnen bieden aan de Kamer en de gemeente West Betuwe. Over de ontwikkelingen blijft Defensie graag in gesprek met de gemeente West Betuwe. Tot die tijd worden er geen onomkeerbare stappen gezet.

Indiener(s)