Antwoord op vragen van de leden Kuik en Van der Staaij over bericht 'Fout in nieuwe gokwet zorgt voor ‘meer risico op matchfixing’, sportbonden boos'

Vragen van de leden Kuik (CDA) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing», sportbonden boos» (ingezonden 9 april 2021).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 20 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2542.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing», sportbonden boos»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven of de berichtgeving, zoals gemeld in het artikel, klopt? Kunnen sportbonden inderdaad niet tijdig geïnformeerd worden over signalen van matchfixing? Kunnen sportbonden slechts geïnformeerd worden na instemming van het Openbaar Ministerie? Is dit niet een heel tijdrovend proces en daarmee dikwijls te laat om matchfixing te voorkomen?

Antwoord 2

Voor de bredere context is het van belang te schetsen dat uit onderzoek blijkt dat het (grote) merendeel van de matchfixing sportgerelateerd is (degradatie tegengaan, een bepaalde tegenstander in de volgende ronde wel of niet willen treffen, etc.) en niet gok-gerelateerd.2 De Wet koa verandert hier niets aan. Voor deze signalen geldt de geheimhouding van de Wwft niet, zodat de aanbieder deze net als elke andere burger kan melden bij sportorganisaties. Daarnaast zijn er signalen die gokgerelateerd zijn. Deze signalen vallen in twee categorieën uiteen: signalen op event-niveau (niet op personen of accounts te herleiden) en transacties in de zin van de Wwft (signalen die wel op personen of accounts te herleiden zijn).

Met de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving met betrekking tot kansspelen op afstand zijn aanbieders van sportweddenschappen verplicht om signalen over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau onverwijld te melden aan de SBIU en de betrokken sportorganisaties. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een aanbieder, die verplicht is aangesloten bij een internationale samenwerkingsverband opgericht om de risico’s van matchfixing zoveel mogelijk te beperken (Global Lottery Monitoring System (GLMS); International Betting Integrity Association (IBIA)), ziet dat disproportioneel vaak wordt gewed op een onbelangrijke wedstrijd of dat odds waartegen wordt gewed opeens wijzigen.

Met betrekking tot een transactie in de zin van de Wwft (verdachte gokpatronen die te herleiden zijn tot een persoon of account) geldt dat FIU-Nederland in de Wwft is aangewezen als de autoriteit waar verrichte én voorgenomen ongebruikelijke transacties onverwijld dienen te worden gemeld door verschillende meldingsplichtige instellingen, waaronder online kansspelaanbieders. De FIU-Nederland analyseert deze meldingen en brengt transacties en geldstromen in kaart die in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende basisdelicten, zoals matchfixing, alsmede financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die door het hoofd van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking gesteld aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Op 29 april 2021 heeft een gesprek met de sportbonden plaatsgevonden. Afgesproken is dat voor signalen van matchfixing bij de FIU-Nederland een fast lane zal worden vormgegeven. Door goede werkafspraken in de keten kunnen signalen de sportorganisaties zo snel mogelijk bereiken. Ongebruikelijke transacties die gerelateerd kunnen zijn aan matchfixing, zoals het wedden van sporters op eigen weddenschappen, worden als zodanig gemarkeerd, zodat FIU-Nederland met voorrang kan beoordelen of deze verdacht zijn. Indien hiervan sprake is, worden deze onverwijld verstrekt aan de opsporingsdiensten. Zij melden deze signalen zo snel mogelijk aan de sport, waarbij alleen als sprake is van een opsporingsbelang enige vertraging kan optreden. Dit traject zal verder worden uitgewerkt binnen het Strategisch Beraad Matchfixing, waaraan de relevante partners deelnemen. Na een jaar zal dit traject geëvalueerd worden.

Vraag 3

Hoe kunnen sportbonden hun verantwoordelijkheid nemen en passende maatregelen treffen om matchfixing te voorkomen op de door hen georganiseerde wedstrijden, indien zij geen tijdige signalen mogen ontvangen over matchfixing? Terwijl dit uitdrukkelijk wel de bedoeling is in het Besluit kansspelen op afstand?

Antwoord 3

De rol van sportbonden bij het voorkomen van matchfixing is breed en ziet onder meer op preventie, voorlichting en signalering. Zoals bij het antwoord op vraag 2 is uitgelegd, zullen sportbonden signalen zo snel mogelijk ontvangen. Afgesproken is dat voor signalen van matchfixing via FIU-Nederland een fast lane zal worden vorm gegeven. Daarnaast wordt in goed overleg met de sport bekeken op welke wijze het wedden op eigen wedstrijden van sporters (als mogelijke indicatie voor matchfixing) zoveel mogelijk aan de voorkant kan worden voorkomen.

Vraag 4

Wanneer bent u op de hoogte gesteld van deze lacune in de wet- en regelgeving?

Antwoord 4

De samenloop van de Wet kansspelen op afstand en de Wwft is vorig jaar bij de specifieke uitwerking van de eisen waar vergunninghouders in de praktijk aan moeten voldoen naar boven gekomen. Daarna is met direct betrokkenen in kaart gebracht welke signalen waar gemeld moeten worden. Vanaf de herfst van 2020 is de sport hierover uitgebreider geïnformeerd en is afgesproken de uitwerking in het Nationaal Platform Matchfixing te bespreken. De sportbonden hebben hun zorgen met de brief van 8 april jl. onderstreept. Naar aanleiding van deze brief heeft er overleg plaats gevonden met de betrokken bonden en zijn een aantal afspraken over praktische oplossingen gemaakt. Graag verwijs ik daarvoor naar antwoord 3.

Vraag 5

Deelt u de mening dat matchfixing moet worden tegengegaan en dat sportbonden daar een belangrijke rol in hebben?

Antwoord 5

Ja. Matchfixing kan alleen bestreden worden door nauwe samenwerking tussen de sectoren sport, kansspelen en opsporing en vervolging. Daarbij moet het gehele spectrum van preventie en signalering tot repressie op orde zijn. Dit geldt voor de gehele sportsector en zowel voor gokgerelateerde als niet-gokgerelateerde matchfixing. Sportbonden hebben daar vanzelfsprekend een rol in, onder meer op het terrein van preventie en voorlichting, signalering en tuchtrechtspraak.

Vraag 6

Deelt u de mening van de sportbonden dat zij hierdoor vatbaarder worden voor matchfixing?

Antwoord 6

Neen, deze relatie zie ik niet direct. Het merendeel van matchfixing betreft niet-gokgerelateerde matchfixing. Bovendien wordt de informatiepositie van de sport beter in vergelijking tot hoe deze nu is (zie onder meer de antwoorden op Kamervragen van het lid Rudmer Heerema (2021Z05640)).

Vraag 7

Bent u voornemens, desnoods middels een wetswijziging, te regelen dat sportbonden wel degelijk signalen tijdig mogen ontvangen van matchfixing, teneinde matchfixing te voorkomen?

Antwoord 7

Ja, dat voornemen heb ik. Een wetswijziging acht ik echter niet nodig.

Zoals in antwoord 2 is uitgelegd, zullen sportbonden signalen zo snel mogelijk ontvangen.

Vraag 8

Hoe verhoudt deze lacune zich tot de motie van het lid Van Toorenburg c.s. waarmee sportbonden een zwaarwegend adviesrecht hebben gekregen wat betreft de wenselijkheid van kansspelaanbod op wedstrijden en competities in Nederland die door sportbonden worden georganiseerd? Kunnen sportbonden dit adviesrecht de facto handen en voeten geven indien zij niet (kunnen) worden geïnformeerd over signalen van matchfixing?3

Antwoord 8

Aan de motie van het lid Van Toorenburg c.s. is invulling gegeven door de sport het zwaarwegend adviesrecht toe te kennen bij de invulling van de zogeheten witte en zwarte lijsten zoals opgenomen in de Regeling kansspelen op afstand. Op de zwarte lijsten staan gebeurtenissen, spelmomenten, wedstrijden en competities waarop geen weddenschappen mogen worden georganiseerd en waarvan de ervaring leert dat er vaak matchfixing bij voorkomt, of die eenvoudig zijn te manipuleren. De betrokken sportbonden hebben op basis van hun kennis en ervaring geadviseerd op deze lijsten. Over eventuele wijziging van de lijsten zullen sportbonden periodiek worden geconsulteerd.

Sportorganisaties zullen na de opening van de online kansspelmarkt meer signalen ontvangen dan nu het geval is. In het Nationaal Platform Matchfixing, waar de sport aan deelneemt, wordt daarnaast kennis uitgewisseld over matchfixing, al dan niet gokgerelateerd. Dit stelt de sport in staat om kennis aangaande matchfixing in den brede in te zetten bij het gebruikmaken van het zwaarwegend adviesrecht ten aanzien van de witte en zwarte lijsten in de Regeling kansspelen op afstand.

Vraag 9

Welke consequentie heeft dit voor de inwerkingtreding van de Wet kansspelen op afstand (Koa)?

Antwoord 9

De Wet kansspelen op afstand is op 1 april 2021 in werking getreden.

Vraag 10

Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 10

Ja.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Nispen (SP), ingezonden 8 april 2021 (vraagnummer 2021Z05548).


X Noot
1

NOS, 8 april 2021, «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing», sportbonden boos», https://nos.nl/collectie/13862/artikel/2375850-fout-in-nieuwe-gokwet-zorgt-voor-meer-risico-op-matchfixing-sportbonden-boos

X Noot
2

A.C.M. Papens, M. Olfers, Matchfixing in Nederland, Universiteit Tilburg, 2013; Universiteit Gent: In sport wordt bijna 1 op 5 (on)rechtstreeks geconfronteerd met matchfixing voorstellen – Universiteit Gent (ugent.be) dd 30 maart 2021. Bij dit laatste, Europese onderzoek gaf bijna 70% van de benaderde deelnemers aan dat het laatste of enige matchfixing voorstel dat ze kregen, uitsluitend een sportgerelateerd doel had (promotie, specifieke tegenstander volgende ronde etc.) en 10% een uitsluitend gokgerelateerd doel.

X Noot
3

Kamerstuk 24 557 nr. 166

Indiener(s)