Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Nispen over anonieme bedreiging en intimidatie op huisadressen

Vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over anonieme bedreiging en intimidatie op huisadressen. (ingezonden 22 maart 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 18 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2298.

Vraag 1

Bent u bekend met anonieme bedreigingen en intimidatie op huisadressen, zoals door «Vizier op Links»? Deelt u de mening dat deze praktijken onacceptabel en niet te tolereren zijn?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel meldingen en aangiftes zijn hier al van ontvangen? Wat is de status daarvan?

Antwoord 2

Er zijn tot nog toe 51 meldingen gedaan waarvan tien aangiftes. Van deze tien aangiftes zijn er nog vier in behandeling. Zes aangiftes zijn inmiddels afgerond.

Vraag 3

Zijn dergelijke bezoeken aan huisadressen met het achterlaten van dit soort «waarschuwingen» – met als overduidelijk doel te intimideren – strafbaar? Zo nee, op welke wijze kan dit worden aangepakt? Bent u bereid daarnaar te kijken, omdat dit voor de mensen die dit meemaken zeer bedreigend kan zijn en het de vrijheid van meningsuiting ernstig kan belemmeren?

Antwoord 3

Het Openbaar Ministerie onderzoekt momenteel of de betreffende handelingen zich kwalificeren als strafbare feiten. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval kunnen gedragingen strafbare feiten of een onrechtmatige daad opleveren. Deze toetsing vindt plaats door de civiele rechter of strafrechter.

Vraag 4

Wat gaat u doen om mensen die dit meemaken te beschermen en de boodschappers van intimiderende berichten aan te pakken?

Antwoord 4

Allereerst roep ik mensen op om vooral aangifte te doen als ze slachtoffer worden van deze praktijken. Bij voldoende aanknopingspunten kan een onderzoek worden opgestart. Het doen van een melding of aangifte bij de politie kan laagdrempelig via verschillende wegen. Op basis van deze meldingen kan een landelijk beeld ontstaan dat van belang kan zijn ten aanzien van de aanpak van dit soort intimiderende acties. Binnen de lokale driehoek wordt de afweging gemaakt of en zo ja welke beveiligingsmaatregelen nodig zijn. Wanneer er daders in beeld zijn kunnen aanvullende maatregelen worden genomen variërend van «stopgesprekken» tot een strafrechtelijk traject. Dit is zoals gezegd afhankelijk van de feiten en omstandigheden. De toetsing of er sprake is van een strafbaar feit vindt plaats door de civiele rechter of strafrechter.

Verder is het belangrijk dat degenen die dit overkomt er niet alleen voor staan. Afhankelijk van de functie of ambt, kan steun via de werkgever, fractie of beroepsvereniging geboden worden. Voor decentrale politieke ambtsdragers is er bijvoorbeeld het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur, wat vanuit het Ministerie van BZK gefinancierd wordt. Het netwerk biedt onder anderen handvatten aan om duidelijke grenzen te stellen en bij grensoverschrijding steun in te schakelen waardoor kwaadwillenden niet het beoogde effect bereiken. Aan de hand van bijvoorbeeld woningscans, trainingen, normstelling, agressieprotocollen en persoonlijke bijstand worden decentrale politici en hun organisaties concreet ondersteund.

Indien dreiging en risico daartoe aanleiding geven zullen door de overheid passende beveiligingsmaatregelen worden genomen. Deze zijn aanvullend op de maatregelen die personen of hun werkgever zelf kunnen treffen om weerstand te bieden tegen de dreiging. De verantwoordelijkheid voor het treffen van deze aanvullende maatregelen is belegd bij de lokale Hoofdofficier van Justitie.