Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Esch over het gebruik van bouwpuin vervuild met plastic voor wandelpaden

Vragen van de leden Wassenberg en Van Esch (beiden PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het gebruik van bouwpuin vervuild met plastic voor wandelpaden (ingezonden 18 februari 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 23 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1979.

Door verschillende fracties zijn schriftelijke vragen gesteld over de verharding van bospaden met recyclinggranulaat. Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden op de Kamervragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GL), de Kamervragen van het lid Dik-Faber (CU) en de Kamervragen van de leden Wassenberg en Van Esch (beiden PvdD) over dit onderwerp.

Omdat veel vragen betrekking hebben op de samenstelling van de toegepaste bouwstof en de wijze van toezicht ga ik daar eerst in het algemeen op in. De hier toegepaste bouwstof valt onder de Europese bouwproductenverordening en daarom moet het product voldoen aan een geharmoniseerde Europese norm (NEN-EN 13242). Deze norm schrijft onder andere voor dat er maximaal 1% (gewichtsprocent) verontreiniging (onder meer plastic) aanwezig mag zijn en maximaal 10 cm3/kg (volumecriterium) aan lichte deeltjes. Naast een CE-keur kunnen partijen private keurmerken voeren. Om deze te verkrijgen moet voldaan worden aan de Beoordelingsrichtlijn (BRL) Recyclinggranulaten, in dit geval BRL 2506 deel 1. In deze richtlijn staan dezelfde normen voor verontreinigingen. Ook in de Regeling vaststelling van de status einde-afval recyclinggranulaat zijn deze grenswaarden opgenomen.

Indien een bouwstof vervolgens wordt toegepast op de bodem moet ook voldaan worden aan de milieueisen uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit. Hierin worden eisen gesteld aan de samenstelling van de bouwstof (bijvoorbeeld asbest) en maximale emissiewaarden van een aantal stoffen waaronder lood. Er worden in deze regelgeving nu geen eisen gesteld aan de vervuiling met plastic van bouwstoffen. De producent van de bouwstof moet een verklaring afgeven dat de bouwstof voldoet aan de milieueisen.

Het kwaliteitsborgingsysteem bodembeheer (Kwalibo) zoals vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit reguleert de controle en het toezicht op de productie van bouwstoffen. Het Kwalibo stelsel reguleert dat het recyclinggranulaat met een partijkeuring of een erkende kwaliteitsverklaring op de markt mag worden gebracht. Bij een erkende kwaliteitsverklaring hanteert de producent van de bouwstof een systeem van kwaliteitsbewaking zoals voorgeschreven in de betreffende beoordelingsrichtlijn. De producent wordt gecontroleerd door middel van periodieke audits door certificerende instellingen. Vanuit publieke zijde houdt de ILT toezicht op de naleving van de eisen die zijn gesteld aan een erkende kwaliteitsverklaring. Maakt de producent gebruik van een partijkeuring dan staat diegene die de monstername uitvoert onder toezicht van de ILT en wordt de monsternemer ook gecontroleerd door een certificerende instelling.

Daarnaast is er toezicht op de toepassing van het materiaal. Dat toezicht is in handen van het lokale bevoegde gezag. Het lokale gezag zal in eerste instantie vertrouwen op de afgegeven milieuhygiënische verklaring. Als dat niet het geval is kan het lokale bevoegde gezag een signaal indienen bij de ILT en kan de ILT interveniëren richting de erkende instantie (producent, monsternemer of certificerende instelling).

Vraag 1

Kent u het bericht «Staatsbosbeheer stort met plastic vervuild bouwpuin in natuurgebieden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel ton recyclingsgranulaat wordt er jaarlijks in Nederlandse natuur- of bospaden verwerkt en hoeveel ton plastic, ijzerdraad, rubber, gips of andere vormen van verontreiniging bevat dit?

Antwoord 2

Op landelijk niveau bestaat hierin geen inzicht. Op het toepassen van recyclinggranulaat als bouwstof rust geen meldingsplicht.

Vraag 3

Kunt u garanderen dat er geen schadelijke stoffen, zoals asbest of lood, in het bouwmateriaal (recyclingsgranulaat) zitten?

Antwoord 3

Een producent dient middels een NL-SBS certificaat aan te tonen dat wordt voldaan aan de gestelde milieueisen uit de Bodemregelgeving. Hier zijn ook normen voor asbest en lood opgenomen. De wijze van systeemtoezicht is beschreven in de inleiding.

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat het storten (in de natuur) van vermalen bouwafval met daarin plastic en andere soorten verontreiniging geen onderdeel is van de circulaire economie?

Antwoord 4

In een circulaire economie willen we materialen zo lang mogelijk in de materiaalkringloop houden. Daar is het beleid ook op gericht. Kunststof materialen worden zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt. De verontreinigingen met plastic in recyclinggranulaat is inherent aanwezig in het bouw- en sloopafval. Denk bijvoorbeeld aan ingefreesde leidingen. Dit is niet vooraf te scheiden en hoogwaardig te verwerken. Verwerkende bedrijven maken deze stroom na vermalen zo schoon mogelijk, zodat het recyclinggranulaat aan de gestelde normen voldoet. Recyclinggranulaat omvat 30% van de totale jaarlijkse Nederlandse afvalstroom en kent meerdere toepassingsgebieden waarbij het granulaat vaak is afgedekt, in- of opgesloten. De belangrijkste toepassing is funderingsmateriaal onder wegen waarmee primaire grondstoffen worden uitgespaard. Ik wil daarbij wel kijken of ik voor recyclinggranulaat de verontreinigingen met plastic beter kan reguleren. Hier kom ik eind van het jaar op terug.

Vraag 5

Wat is de stand van zaken en de mogelijke uitkomst van het onderzoek naar microplastics in de natuur en bosgebieden?

Antwoord 5

Er is mij geen onderzoek bekend naar microplastics in natuur- en bosgebieden. Wel laat ik het RIVM onderzoek doen naar microplastics in de bodem. De bevindingen van dit onderzoek verwacht ik in het eerste kwartaal van 2022.

Vraag 6

Deelt u de mening dat elke vorm van plasticvervuiling in de natuur voorkomen moet worden?

Antwoord 6

Ja, waar mogelijk moet plasticvervuiling zoveel mogelijk voorkomen worden.

Daar zet het kabinet vol op in, bijvoorbeeld door het verbod op gratis plastic tasjes, de implementatie van de Single Use Plastics richtlijn en het invoeren van statiegeld op kleine flesjes en blikjes.

Vraag 7 en 8

Onderschrijft u dat het maken van strengere afspraken met aannemers, zoals Staatsbosbeheer voorstelt, niet de gewenste route is, omdat vervuilende stoffen dan nog steeds in ons leefmilieu komen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om het gebruik van recyclingsgranulaat met vervuilende stoffen voor paden in natuurgebieden en open landschappen te verbieden?2

Beaamt u dat de overheid en andere terreinbeheerders, zoals waterschappen, gemeentes, provincies en natuurbeschermingsorganisaties een voorbeeldfunctie hebben om (zwerf)afval en de verspreiding van microplastics te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om te onderzoeken welke lokale en natuurvriendelijke materialen ingezet kunnen worden voor natuurpaden?

Antwoord 7 en 8

Voor recyclinggranulaat ga ik onderzoeken of ik de verontreinigingen met plastic beter kan reguleren. Omdat hier enige tijd overheen zal gaan en er nu juist door Staatsbosbeheer initiatieven worden ontplooid om met andere partijen in de keten in gesprek te gaan om de haalbaarheid van alternatieven voor menggranulaat te onderzoeken, wil ik dat initiatief ondersteunen en bezien of we met deze partijen tot afspraken kunnen komen.


X Noot
1

Pointer, 15 februari 2021, «Staatsbosbeheer stort met plastic vervuild bouwpuin in natuurgebieden» (https://pointer.kro-ncrv.nl/staatsbosbeheer-stort-met-plastic-vervuild-bouwpuin-in-natuurgebieden)

X Noot
2

Website Staatsbosbeheer, 15 februari 2021, «Reactie op Pointer over gebruik menggranulaat» (https://www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/nieuws/2021/02/reactie-op-pointer-granulaat)