Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de ontdekking dat het vogelgriepvirus H5N8 op mensen is overgesprongen en de rol van Nederland bij het vergroten van de wereldwijde risico’s op zoönose-uitbraken

Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ontdekking dat het vogelgriepvirus H5N8 op mensen is overgesprongen en de rol van Nederland bij het vergroten van de wereldwijde risico’s op zoönose-uitbraken (ingezonden 23 februari 2021).

Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 8 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2031.

Vraag 1

Heeft u meegekregen dat zeker zeven mensen in Rusland besmet zijn geraakt met het vogelgriepvirus, nadat virusvariant H5N8 van dier op mens is overgesprongen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat hiermee voor het eerst is vastgesteld dat niet alleen de vogelgriepvarianten H5N1, H7N9 en H9N2 voor mensen gevaarlijk zijn, maar ook de variant H5N8?

Antwoord 2

Nee. Het hoogpathogene vogelgriep (HPAI) serotype H7N7, dat in 2003 in Nederland veel uitbraken veroorzaakte, was voor mensen niet ongevaarlijk. Het is wel voor het eerst dat H5N8 bij mensen gevonden werd.

Vraag 3

Heeft u gelezen dat Dr. Anna Popova, hoofd van de Russische gezondheidsdienst Rospotrebnadzor, waarschuwt dat het een kwestie van tijd is dat het virus zodanig verder muteert dat het van mens op mens overdraagbaar wordt?

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Herinnert u zich dat onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt dat de mortaliteit van vogelgriepvirusvariant H5N1 onder mensen 60% is?

Antwoord 4

Ja, de WHO geeft aan dat wanneer mensen zijn geïnfecteerd met dit specifieke virus, de mortaliteit ongeveer 60% is.

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat in de afgelopen jaren vogelgriepvarianten H5N1, H7N9 en H5N8 in de Nederlandse pluimveehouderij zijn rondgegaan?

Antwoord 5

Ja. HP H5N1 is op 1 bedrijf gevonden in 2020. Er is 1 keer een H7N9 besmetting geweest in 2016 en dat betrof laag pathogene vogelgriep (LPAI). H5N8 is op meerdere bedrijven gevonden in 2016–2017 en 2020–2021. Geen van deze virussen was verwant aan zoönotische stammen.

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat de variant H5N8, hetzelfde virus dat in Rusland mensen heeft besmet, sinds oktober 2020 ook weer in de Nederlandse pluimveehouderij rondwaart en heeft gezorgd voor diverse uitbraken in kippen- en eendenstallen, zoals afgelopen zaterdag nog in Noord-Brabant?2

Antwoord 6

De in Nederland gevonden virussen betreffen inderdaad een HPAI H5N8 virus. De virussen die dit seizoen in Nederland zijn gevonden, vallen echter in een ander genetisch cluster dan de recent in Rusland gevonden virussen met verschillen in opbouw van eiwitten. Het zijn verschillende varianten van H5N8 en de bevindingen in Rusland zijn niet zo maar door te trekken naar de situatie in Nederland. Er zijn geen aanwijzingen dat de stam die in Nederland heeft gecirculeerd besmettelijker is voor mensen dan bij aanvang van de uitbraken in 2020 door het RIVM is ingeschat, namelijk «laag». De internationale berichtgeving rept niet van ziekte bij betrokken werknemers.

Vraag 7

Heeft u het artikel «De volgende pandemie wordt uitgebroed in kolossale kippenstallen» gelezen, waarin vogelgriepexpert professor Thijs Kuiken de journalist «een spoedcursus» geeft over het ontstaan van dodelijke vogelgriepvirussen en wat we daaraan kunnen doen?3 Wanneer heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kennisgenomen van dit artikel?

Antwoord 7

Ja. Op 25 november 2020 is kennisgenomen van het artikel.

Vraag 8

Vindt u dat het artikel een juiste weergave van de feiten over vogelgriep is en vindt u dat de analyse van het risico op het ontstaan van een nieuwe zoönotische pandemie in de pluimveehouderij klopt? Zo nee, welke feiten en welke onderdelen van de analyse kloppen volgens u niet?

Antwoord 8

De aannames en analyses die in het artikel staan kan ik niet allemaal verifiëren. De expertgroep zoönosen, die onlangs onder leiding van dhr. drs. Henk Bekedam van start is gegaan, zal ook de zoönotische risico’s van vogelgriep beoordelen en wegen. Mede op basis van het rapport van deze expertgroep zal het kabinet reageren op vragen over het risico op het ontstaan van een nieuwe zoönotische pandemie.

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat vanwege H5N8-uitbraken in Nederland sinds oktober 2020 inmiddels meer dan 733.000 dieren zijn vergast bij vijftien bedrijven en één hobbydierhouder?4

Antwoord 9

In totaal zijn er 733.420 dieren geruimd ten gevolge van uitbraken met vogelgriep sinds oktober 2020. Dit betrof naast uitbraken met H5N8, een uitbraak met H5N1 en een uitbraak met LPAI H5N2. Drie bedrijven werden preventief geruimd.

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat de belastingbetaler een groot deel van de kosten van het monitoren en bestrijden van dierziekten moet betalen, via het zogenaamde «Diergezondheidsfonds»? Wat zijn tot nu toe de totale kosten van het vergassen van deze dieren en de vergoedingen die worden betaald aan de betrokken pluimveebedrijven? Hoe hoog is het bedrag dat door de belastingbetaler wordt betaald?

Antwoord 10

Het Diergezondheidsfonds is ingesteld om dierziekten effectief te bestrijden en zo verspreiding van de ziekte te voorkomen. De kosten voor het testen van ogenschijnlijk gezonde dieren (monitoring) en verdachte dieren (verdenkingen), en het doden en vernietigen van besmette dieren (bestrijding) van professionele houders worden – na aftrek van de Europese subsidie en tot het plafondbedrag – volledig gedragen door de pluimveesector. De overheid vergoedt wel de kosten voor het testen en doden van hobbymatig gehouden dieren. De kosten van het testen van dieren bij geringe verhoogde sterfte, zonder duidelijke verdenking op vogelgriep (early warning) wordt gedeeld tussen EU, overheid en pluimveesector. De kosten voor het doden van besmette dieren en de tegemoetkoming in schade tijdens de huidige HPAI uitbraak (tot en met de uitbraak van in Sint-Oedenrode op 20 februari jl.) worden geschat op € 4.752.827,=. De bijdrage van het Ministerie van LNV is naar verwachting maximaal € 100.000,=. Deze overige kosten worden – na aftrek van de Europese subsidie – gedragen door de pluimveesector.

Vraag 11

Kunt u bevestigen dat stallen die vanwege vogelgriep zijn «geruimd», dat wil zeggen: waarin alle dieren zijn vergast, doorgaans gewoon weer worden volgezet met nieuwe dieren? Vindt u dat verantwoord? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Antwoord 11

Als een stal door de NVWA op basis van voorgeschreven en op Europese regelgeving gebaseerde protocollen is vrijgegeven en er gelden geen vervoersbeperkingen meer in dat gebied, betekent het dat er opnieuw kippen kunnen worden opgezet. Dat is een verantwoorde werkwijze. Het is in Nederland niet voorgekomen dat er ten gevolge van een onvoldoende reiniging en ontsmetting, herbesmetting optrad.

Vraag 12

Bent u bereid te besluiten dat deze stallen niet opnieuw mogen worden gevuld? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12

Nee, aangezien de voorgeschreven procedures erop gericht zijn dat geen herbesmetting optreedt.

Vraag 13

Was of is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Nederlandse «vermeerderingsbedrijven» (waar hennen en hanen worden gebruikt om bevruchte eieren te leggen waar plofkippen, leghennen of ouderdieren voor de vleeskuiken- of eiersector uitkomen) per jaar ongeveer 540 miljoen van deze broedeieren exporteren en dat Rusland de grootste afzetmarkt is buiten de Europese Unie (EU)?5 Zo ja, sinds wanneer?

Antwoord 13

Dit type informatie is openbaar en wordt bijgehouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het Ministerie van LNV is hier specifiek van op de hoogte omdat voor deze exporten gezondheidscertificaten moeten worden afgegeven. De NVWA en haar voorgangers geven, indien de broedeieren aan alle gestelde voorwaarden voldoen, deze gezondheidscertificaten af.

Vraag 14

Kunt u bevestigen dat Nederland daarmee actief meewerkt aan het opbouwen dan wel in de benen houden van pluimvee-industrieën in andere landen?

Antwoord 14

Deze vraag kan ik niet beantwoorden. Ik kan niet beoordelen of en in hoeverre het wegvallen van de export van broedeieren uit Nederland van invloed zou zijn op pluimveesectoren in andere landen.

Vraag 15

Was of is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Rusland al jaren te maken heeft met veelvuldige uitbraken van het vogelgriepvirus en dat daar in de afgelopen jaren veel grote pluimveebedrijven, onder andere bedrijven met ouderdieren, zijn «geruimd»? Zo ja, sinds wanneer?

Antwoord 15

Ja, dat is bekend. Landen die lid zijn van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) melden uitbraken van belangrijke dierziekten aan de OIE. Deze informatie is beschikbaar voor de leden. Ook via andere bronnen kunnen uitbraken van vogelgriep wereldwijd worden gevolgd, bijvoorbeeld via ProMED (https://promedmail.org/). Deze informatie is zowel bekend bij het Ministerie van LNV als het Ministerie van VWS.

Vraag 16

Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Nederlandse bedrijven in 2018 al 242 miljoen broedeieren naar Rusland exporteerden en dat dit aantal mede door de uitbraken sinds 2019 nog verder is toegenomen?6 7

Antwoord 16

Nee, deze specifieke informatie is wel bekend bij het Ministerie van LNV.

Vraag 17

Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat door de vogelgriepuitbraken in de Nederlandse pluimveehouderij dit najaar de export van Nederlandse broedeieren en eendagskuikens naar landen buiten de EU grotendeels instortte?

Antwoord 17

Ja. Een uitbraak van HPAI in Nederland heeft gevolgen voor de export van eendagskuikens en broedeieren en van pluimveevlees naar landen buiten de EU. Aan de exportvoorwaarden, die zijn vastgelegd in exportcertificaten, kan in zo’n geval niet worden voldaan waardoor de NVWA niet certificeert voor bepaalde bestemmingen. Daarnaast sluiten sommige derde landen hun grenzen voor producten uit Nederland of uit delen van Nederland. De gevolgen voor de export van betrokken bedrijven in Nederland zijn ingrijpend.

Vraag 18

Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit actief is gaan lobbyen om de handelsbelemmeringen op te heffen, toen ook Rusland onze broedeieren niet meer wilde hebben?

Antwoord 18

Ja, LNV zet zich in om handelsbelemmeringen met derde landen, die het gevolg zijn van dierziekte-uitbraken, op te lossen. Daarbij zijn de afspraken en standaarden die zijn vastgelegd door de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) voor een veilige handel het uitgangspunt.

Vraag 19

Erkent u dat Nederland door het in de benen houden van de Russische pluimveehouderij, een beruchte brandhaard voor het vogelgriepvirus, rechtstreeks de kans heeft vergroot op het ontstaan van nieuwe uitbraken van het vogelgriepvirus, dat via trekvogels in oktober 2020 opdook in de Nederlandse pluimveehouderij, en waardoor dit als een boemerang terug is gekomen?

Antwoord 19

Zoals gezegd in antwoord op vraag 14 kan ik niet beoordelen of en in hoeverre de export van broedeieren uit Nederland van invloed zou zijn op pluimveesectoren in andere landen.

Vraag 20

Wat vindt u ervan dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het niet nodig vindt om met u te overleggen over de inspanningen van haar ministerie om de export van broedeieren naar Rusland weer op gang te krijgen, terwijl het vogelgriepvirus nog volop rondwaart?8

Antwoord 20

Ik overleg intensief met mijn collega van LNV over zoönosen, ook over vogelgriep.

Vraag 21

Vindt u het verantwoord dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Buitenlandse Zaken economische activiteiten blijven najagen die rechtstreeks gevaren kunnen opleveren voor de volksgezondheid in Nederland, aangezien u politiek verantwoordelijk bent op het moment dat een nieuwe voor de mens gevaarlijke infectieziekte (zoönose) ontstaat? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 21

Nederland volgt bij de handel met derde landen de standaarden van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) en relevante dierziekten en zoönosen worden in Nederland bestreden in overeenstemming met de regelgeving van de Europese Unie.

Vraag 22

Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht moet houden op de preventie en de monitoring van dierziekten?

Antwoord 22

Deels kan ik dat. De NVWA handhaaft de wettelijk voorgeschreven preventie- en monitoringregels. Veehouders hebben naast de naleving van wettelijke preventieregels ook een grote eigen verantwoordelijkheid wat betreft de gezondheid van hun dieren.

Vraag 23

Kunt u bevestigen dat de NVWA volgens recent onderzoek van Deloitte onvoldoende capaciteit en kwaliteit heeft om deze taken uit te voeren, waardoor er volgens Deloitte een grotere kans is dat er een dierziekte uitbreekt, dat een dierziekte pas later ontdekt wordt en dat een dierziekte zich verder kan verspreiden?9

Antwoord 23

Deloitte heeft een onderzoek uitgevoerd naar de taken en middelen van de NVWA. Deloitte geeft aan dat met de thans beschikbare middelen de maatschappelijke opdracht van de NVWA op 100 van de 152 taken niet naar verwachting of conform eis kan worden uitgevoerd, onder meer op het gebied van dierziekten (zie Kamerstuk 33 835, nr. 171 d.d. 16 oktober 2020).

Een 24/7 beschikbaarheid van de NVWA en alle contractpartijen die voor de dierziektebestrijding nodig zijn, draagt zorg voor een snelle en zorgvuldige ruiming van het besmette bedrijf en het nemen van andere maatregelen zoals in de beleids- en uitvoeringsdraaiboeken is vastgelegd. Dit vraagt veel capaciteit.

Daarom wordt gewerkt aan verschillende opties om de geconstateerde ontoereikendheid te verkleinen. Enerzijds door te kijken naar mogelijkheden voor extra capaciteit, maar ook door te kijken naar het huidige takenpakket van de NVWA en de handhaafbaarheid van huidige wet- en regelgeving (zie Kamerstuk 33 835, nr. 179 d.d. 29 januari 2021).

Vraag 24

Heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het najaar van 2020 met u overlegd voordat zij ook de NVWA inzette om de exportmarkten voor broedeieren weer te openen? Zo ja, wat was uw reactie? Zo nee, hoe kan dat, aangezien de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en die van Volksgezondsheids, Welzijn en Sport samen verantwoordelijk zijn voor de NVWA?

Antwoord 24

Nee, het is niet nodig dat de Minister van LNV specifiek hierover met mij overlegt.

Vraag 25

Zou het niet beter zijn als de NVWA onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt te vallen? Zo nee, hoe voorkomt u dan dat de dienst wordt ingezet voor de economische belangen van de veehouderij, terwijl zij de wettelijke taken moeten uitvoeren die van belang zijn om onder meer dierziekten te kunnen opsporen?

Antwoord 25

De NVWA houdt toezicht op het naleven van wet- en regelgeving die belangrijke publieke waarden als voedselveiligheid, dierenwelzijn en diergezondheid borgt. Dat is niet anders in geval de NVWA onder verantwoordelijkheid van een ander ministerie zou vallen.

Vraag 26

Kunt u zich herinneren dat de Kamer u als gevolg van de aangenomen motie Ouwehand doorzettingsmacht heeft gegeven bij niet alleen de bestrijding, maar ook de preventie van besmettelijke dierziekten die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid?10

Antwoord 26

Ja. In de brief van 28 mei 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1096) is aangegeven dat het Kabinet deze motie heeft ontraden omdat met de huidige werkwijze al invulling wordt gegeven aan de motie. Als er een bedreiging van de volksgezondheid uitgaat van dierhouderijen, zoals recent bij de uitbraak van SARS-CoV-2 bij nertsen, dan wordt gewerkt conform de zoönosenstructuur. Hierbij coördineert VWS de beleids- en besluitvorming. Dat gaat in samenwerking met het Ministerie van LNV, het RIVM, lokale bestuurders en GGD’en. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geeft het Kabinet de bevoegdheid om voor de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten ter bescherming van de volksgezondheid maatregelen te treffen. De beide ministers besluiten in goed onderling overleg en behouden daarbij hun eigen beleidsverantwoordelijkheid, waarbij in alle gevallen de volksgezondheid voorop staat. Op deze wijze is de bescherming van de volksgezondheid zowel uitgangspunt als doel van alle genomen besluiten.

Vraag 27

Zet u zich in voor de preventie van besmettelijke dierziekten en is daarbij voor u het voorzorgsbeginsel leidend? Zo ja, waar zie we daar bewijs van? Geldt dit volgens u ook voor uw collega’s van landbouw en buitenlandse handel?

Antwoord 27

Het beleid voor besmettelijke dierziekten, die geen zoönosen zijn, wordt gemaakt door het Ministerie van LNV. De preventie van dierziekten is erg belangrijk. Voor bepaalde ernstige dierziekten zijn daarover internationale afspraken gemaakt en zijn wettelijke voorschriften gemaakt. Voor de preventie van de meeste dierziekten is de houder zelf de primair verantwoordelijke. Zie ook het antwoord op vraag 21.

Vraag 28

Bent u bereid te besluiten om te stoppen met de export van broedeieren en eendagskuikens? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 28

Nee, zie voor de motivatie het antwoord op vraag 21.

Vraag 29

Kunt u bevestigen dat het kabinet, als gevolg van de aangenomen motie Ouwehand, voor het eind van 2020 een analyse klaar had moeten hebben van de grondoorzaken van het ontstaan van zoönosen, maar dat de expertgroep die deze analyse gaat uitvoeren pas half februari 2021 in het leven is geroepen en dat de resultaten hiervan pas voor de zomer van 2021 worden verwacht?11

Antwoord 29

Nee, er is toegezegd dat eind 2020 het plan van aanpak gereed zou zijn. Onder andere in de Kamerbrief van 21 november 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1138) is aangegeven dat het kabinet, gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij, vooruit wil blikken en breder gaat bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet gaf toen aan daartoe, samen met een expertgroep die ingesteld wordt, in beeld te brengen wat nodig is in de breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico op het ontstaan van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. In de Kamerbrief van 31 december 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1166) is het plan van aanpak uiteengezet, waarmee ook de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) wordt uitgevoerd. In de Kamerbrief van 12 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 990) is uw Kamer geïnformeerd over het staande beleid en de aanvulling die hierop gedaan wordt.

Vraag 30

Vindt u het verantwoord om rustig af te wachten tot de zomer van 2021 terwijl wetenschappers al jaren waarschuwen dat 75% van de nieuwe infectieziekten die de mens bedreigen ontstaat door de manier waarop de mens omgaat met dieren en de natuur, en dat een nieuwe zoönotische pandemie elk moment kan ontstaan als we bewezen risico’s als de veehouderij niet aanpakken? Zo ja, kunt u dat uitleggen? Zo nee, wat gaat u in de tussentijd doen om de risico’s op het ontstaan van nieuwe zoönosen te verkleinen?

Antwoord 30

Het kabinet wacht niet rustig af, zie het antwoord op vraag 29. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 990) is er staand beleid dat wordt versterkt. Zo verkennen we parallel aan de analyse die de expertgroep uitvoert hoe de inzet in Europees en mondiaal verband kan worden geïntensiveerd en zetten we in op extra onderzoek. Bovendien evalueren we de zoönosenstructuur naar aanleiding van SARS-CoV-2 onder nertsen. Het kabinet zal de reactie op de uitkomsten van de evaluatie van de zoönosenstructuur en de expertgroep in gezamenlijkheid bezien en voor de zomer de Kamer informeren over de uitkomsten.

Vraag 31

Kunt u deze vragen één voor één en binnen een week beantwoorden?

Antwoord 31

Tot mijn spijt is dit vanwege zorgvuldige afstemming niet haalbaar gebleken.


X Noot
1

The Guardian, 20 februari 2021, «Bird flu: humans infected with H5N8 strain for first time in Russia» (Bird flu: humans infected with H5N8 strain for first time in Russia | Bird flu | The Guardian)

X Noot
2

De Volkskrant, 20 februari 2021, «Gevaarlijke vogelgriep in Sint-Oedenrode: 130 duizend kippen afgemaakt» (Gevaarlijke vogelgriep in Sint-Oedenrode: 130 duizend kippen afgemaakt | De Volkskrant)

X Noot
3

De Correspondent, 25 november 2020, «De volgende pandemie wordt uitgebroed in kolossale kippenstallen» (https://decorrespondent.nl/11825/de-volgende-pandemie-wordt-uitgebroed-in-kolossale-kippenstallen/947411668500-2131c044)

X Noot
4

Eindhovens Dagblad, 20 februari 2021, «Uitbraak vogelgriep pluimveebedrijf in Sint-Oedenrode, twee omliggende bedrijven ook geruimd» (Uitbraak vogelgriep pluimveebedrijf in Sint-Oedenrode, twee omliggende bedrijven ook geruimd | Best, Meierijstad en Son | ed.nl)

X Noot
5

Rabobank, december 2019, «Houderij van vleeskuikenouderdieren» (Houderij van vleeskuikenouderdieren, cijfers en trends – Rabobank)

X Noot
6

Pluimveeweb, 9 oktober 2019, «Maar liefst 83 procent broedeieren bestemd voor export» («Maar liefst 83 procent broedeieren bestemd voor export» | Pluimveeweb.nl – Nieuws voor pluimveehouders)

X Noot
7

Nieuwe Oogst, 21 maart 2020, «Goede marktvraag broedeieren houdt aan» (Goede marktvraag broedeieren houdt aan – Nieuwe Oogst)

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1621

X Noot
9

Deloitte, 21 september 2020, «Onderzoek of de capaciteit van de NVWA toereikend is voor het actuele en toekomstige takenpakket – bijlage bij het eindrapport» (Onderzoek of de capaciteit van de NVWA toereikend is voor het actuele en toekomstige takenpakket – bijlage bij het eindrapport | Rapport | rijksoverheid.nl)

X Noot
10

Kamerstuk 25 295, nr. 379.

X Noot
11

Kamerstuk 25 295, nr. 452.

Indiener(s)