Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het verrekenen van schadevergoeding op grond van artikel 6:1:13 van het Wetboek van Strafvordering

AH 1815

2021Z00468

Antwoord van minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 22 februari 2021)

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020-2021, nr. 1518

Vraag 1

Bent u bekend met de mogelijkheden om na onterecht uitgezeten voorarrest of detentie een schadevergoeding te ontvangen, zoals verwoord op de website van de Raad voor de rechtspraak?

Antwoordop vraag 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u de werkwijze uiteenzetten hoe in de praktijk met artikel 6:1:13 van het Wetboek van Strafvordering wordt omgegaan, namelijk het verrekenen van uit te keren schadevergoedingen met openstaande vorderingen? 

Antwoord op vraag 2

Verrekening voorkomt dat gelden worden terugbetaald aan een verdachte of veroordeelde die tegelijkertijd op grond van een (andere) onherroepelijke strafrechtelijke beslissing geld verschuldigd is aan de Staat of aan slachtoffers en diens nabestaanden.

Met de inwerkingtreding van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) per 1 januari 2020 is met artikel 6:1:13 Sv de verrekeningsbevoegdheid voor de minister (toegepast door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) geïntroduceerd in het Wetboek van strafvordering. Via deze bevoegdheid kan de minister ook verrekenen bij bijvoorbeeld een waarborgsom of een opgeheven beslag.

Vraag 3

Hoe vaak wordt per jaar van deze procedure gebruik gemaakt en hoeveel geld wordt jaarlijks door Justitie uitgekeerd? Kunt u over het jaar 2020 per arrondissement aangeven in hoeveel gevallen en met welke opbrengsten er tot verrekening is over gegaan?

Antwoord op vraag 3

Het verrekenen van openstaande vorderingen met een toegekende schadevergoeding na onterecht voorarrest, vindt plaats via een rechterlijke beslissingen op grond van artikel 534 lid 3 Sv.

In geval van een onrechtmatige detentie kan gewezen verdachte of veroordeelde bij de rechtbank een verzoekschrift tot schadevergoeding indienen. De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat er geen gegevens beschikbaar zijn over hoeveel verzoekschriften per jaar worden ingediend. Wel heeft de Raad voor de rechtspraak gegevens beschikbaar over hoe vaak in 2020 een schadevergoeding wegens onrechtmatige detentie werd toegekend en over welke bedragen het hierbij gaat op basis van de beschikkingen, uitgesplitst per gerecht (zie onderstaande tabel).

Schadevergoedingen wegens onrechtmatige detentie toegekend door de rechter

Gerecht

Aantal schadevergoedingen

Totaal bedrag schadevergoedingen

Rechtbank Amsterdam

774

€ 623.081

Rechtbank Den Haag

443

€ 582.414

Rechtbank Limburg

233

€ 266.224

Rechtbank Midden-Nederland

396

€ 339.571

Rechtbank Noord-Nederland

196

€ 154.718

Rechtbank-Noord Holland

240

€ 228.553

Rechtbank Oost-Brabant

354

€ 184.577

Rechtbank Overijssel

245

€ 225.923

Rechtbank Gelderland

353

€ 210.140

Rechtbank Rotterdam

662

€ 814.130

Rechtbank Zeeland-West Brabant

364

€ 384.877

Gerechtshof Amsterdam

90

€ 254.922

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

83

€ 359.972

Gerechtshof Den Haag

104

€ 667.118

Gerechtshof Den Bosch

47

€ 385.000

Totaal

4.584

€ 5.681.219

Vraag 4

Worden schadevergoedingen standaard verrekend met openstaande boetes en andere vorderingen, zoals ontnemingsmaatregelen en schadevergoedingsverplichtingen? 

Vraag 5

Is het verrekenen van schadevergoeding een optie die kan worden toegepast, of is het een wettelijke verplichting die daadwerkelijk in elk geval wordt toegepast? 

Antwoord op vraag 4 en 5

Indien een overzicht van openstaande zaken aan het dossier is toegevoegd verrekent de rechter deze conform wettelijke verplichting standaard met de toegekende vergoeding wegens onterechte detentie.

Vraag 6

Is het de officier van justitie die de verrekening moet vorderen of past de rechter deze verrekening ambtshalve toe? Wordt deze beslissing gelijktijdig met het verzoek tot schadevergoeding door de rekestenkamer behandeld? Of wordt deze beslissing uitgevoerd door een instantie als het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?

Antwoord op vraag 6

De verrekening vindt plaats door de rechter bij de behandeling van het verzoekschrift van gewezen verdachte of veroordeelde voor een schadevergoeding wegens onrechtmatige detentie. De officier van justitie wordt bij de behandeling gehoord. De betaling van het bedrag na verrekening dat in de beschikking op het verzoekschrift wordt genoemd, wordt door Team Griffie van het Landelijk Dienstencentrum Rechtspraak (LDCR) verricht. Het CJIB ontvangt van het LDCR het verrekende bedrag voor openstaande vorderingen, een eventueel restbedrag maakt het LDCR over aan de gewezen verdachte of veroordeelde.

Vraag 7

Op welke wijze komt informatie over openstaande geldboetes of andere aan de staat verschuldigde geldsommen onder de aandacht van de betrokken officier van justitie dan wel rechter?

Antwoord op vraag 7

Het CJIB verstrekt op verzoek van het Openbaar Ministerie ten behoeve van het dossier ter behandeling van het verzoekschrift een overzicht met openstaande vorderingen.

Vraag 8

Bent u van mening dat de praktijk waarin schadevergoedingen worden verrekend met openstaande vorderingen op een goede manier functioneert? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 8

Om de verrekening door de rechter conform artikel 534 lid 3 Sv efficiënter vorm te geven is bij de rechtbank Amsterdam gestart met een werkwijze waarbij het uitwisselen van informatie tussen het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en het CJIB een belangrijk aandachtspunt is. Gelet op de positieve ervaringen van deze werkwijze wordt momenteel door Rechtspraak en Openbaar Ministerie bezien of en hoe deze uitwisseling van informatie landelijk optimaal vorm kan worden gegeven.

Vraag 9

Zou het een verbetering in het proces van verrekening zijn indien na de beslissing tot toekenning van de schadevergoeding contact wordt opgenomen met het CJIB om zodoende de schadevergoeding te verrekenen met verschuldigde geldsommen? Zou dit niet tot meer verrekeningen leiden, aangezien het overzicht dat wordt opgevraagd bij het CJIB actueler is? Zou dit niet eveneens resulteren in minder zittingen? Versterkt dit niet eveneens de één-overheid gedachte? 

Antwoord op vraag 9

De in uw vraag genoemde suggestie zal ik bespreken met het CJIB, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak. Ik zal uw suggestie ook betrekken bij de verdere uitwerking van de van toepassing zijnde beleidsregels. Of uw suggestie leidt tot de door u genoemde voordelen is nu nog niet te zeggen.

Rechtspraak.nl, "Schadevergoeding na vrijspraak",HYPERLINK "https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Schadevergoeding-na-vrijspraak" https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Schadevergoeding-na-vrijspraak

Indiener(s)