Antwoord op vragen van het lid Karabulut over derubricering bilaterale verdragen van Nederland en de VS over plaatsing van kernwapens in Nederland

Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de-rubricering bilaterale verdragen van Nederland en de VS over plaatsing van kernwapens in Nederland. (ingezonden 25 januari 2021).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 16 februari 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de publicatie van een negentiental documenten door het National Security Archive over de bilaterale betrekkingen over atoomwapenpolitiek tussen Nederland en de Verenigde Staten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 4

Kunt u toelichten waarom u deze documenten niet zelf wenste te openbaren?

Wat is de politieke relevantie van deze geheimhouding nu belangrijke kerndocumenten bevestigen wat algemeen bekend werd verondersteld, namelijk dat Nederland gedetailleerde afspraken over Amerikaanse kernwapens in ons land heeft gemaakt?

Zijn er behalve deze negentien documenten nog meer documenten die u naar aanleiding van deze publicatie inmiddels bereid bent te publiceren dan wel te de-rubriceren? Zo ja, wanneer? Indien nee, waarom niet?

Antwoord 2 t/m 4

De documenten waarnaar verwezen wordt in de publicaties zijn afkomstig uit diverse binnen- en buitenlandse archieven en bronnen, en ook uit verschillende tijdsperiodes. Sommige documenten zijn ook door Nederland zelf vrijgegeven. Het is geen geheim dat Amerikaanse kernwapens gestationeerd zijn op het Europese grondgebied van de NAVO, maar op grond van bondgenootschappelijke afspraken kunnen geen mededelingen worden gedaan over de aantallen en locaties, noch over eventuele bilaterale of multilaterale overeenkomsten die verband houden met de kernwapentaak van Nederland in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag. Alle bondgenoten onderschrijven deze geheimhoudingsplicht.

Vraag 5 en 6

Waarom hebt u in dat licht wel een aantal documenten vrijgegeven op 15 juli 2020 en was u niet bereid documenten die over hetzelfde onderwerp gaan en in dezelfde periode speelden niet openbaar te maken? Kunt u uw antwoorden toelichten?2

Deelt u de opvatting dat naar aanleiding van de langdurige strijd van onderzoekers die uiteindelijk leidde tot publicatie op 15 januari 2021 er geen reden is verdere de-rubricering tegen te houden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

Op grond van overwegingen van staatsveiligheid kunnen geen mededelingen worden gedaan over geheime verdragen tussen Nederland en andere landen. Geheimhouding van verdragen is aan de orde, wanneer verdragen door openbaarmaking hun reden van bestaan verliezen. In hoeverre het noodzakelijk is het geheime karakter van een verdrag in stand te houden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een verdrag komt in aanmerking voor derubricering wanneer openbaarmaking van een verdrag niet langer de reden van het bestaan van dat verdrag aantast. Instemming van de andere verdragspartij(en) met openbaarmaking is een voorwaarde.

De vrijgave van documenten op 15 juli 2020 betreft de publicatie van de Technische en de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (Parijs, 18 juni 1964) en het Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst (Brussel, 2 juni 1998). Uit onderzoek was gebleken dat de NAVO de twee bijlagen reeds gederubriceerd had, waarmee ook het Protocol openbaar gemaakt kon worden. In de brief aan uw Kamer dd. 15 juli 2020 [Kamerstuk 34 958, nr. 9] heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd in het eigen departement en ook bij de andere verantwoordelijke departementen periodiek de mogelijkheid tot derubricering van vertrouwelijke en geheime verdragen onder de aandacht te blijven brengen.

Vraag 7

Bent u bereid de memoranda van Overeenstemming (MoU’s) over kernwapens die deel uit maken van het op 2 juli 2018 afgesloten bilaterale raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten vrij te geven? Zo nee, waarom niet?3

Antwoord 7

Middels het raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten wordt voorzien in standaardbepalingen voor toekomstige bilaterale MoU’s voor defensiesamenwerking. Op grond van overwegingen van staatsveiligheid en/of bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken kunnen geen mededelingen worden gedaan over eventuele separate bilaterale of multilaterale overeenkomsten die verband houden met de kernwapentaak van Nederland in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging.

Vraag 8

Hoe verhouden deze geheime bilaterale afspraken zich tot het transparantiebeleid dat Nederland en de NAVO hebben vastgesteld met betrekking tot kernwapens in Nederland?

Antwoord 8

Het kabinet heeft de afgelopen jaren meermaals aangegeven dat het, net als de Kamer, voorstander is van transparantie. In gesprekken met bondgenoten heeft het kabinet ook regelmatig gepleit voor (meer) transparantie, maar kreeg daar geen steun voor. Nederland is gebonden aan verdragsrechtelijke geheimhouding ten aanzien van bondgenootschappelijke afspraken. Daar liggen veiligheidsoverwegingen aan ten grondslag.

Vraag 9 en 10

Deelt u de opvatting dat het in het licht van de ratificatie van het VN-Verdrag tot afschaffing van kernwapens een logische tussenstap op weg naar ratificatie is om deze verdragen openbaar te maken? Zo ja, kunt u deze bij de antwoorden op deze vragen voegen? Zo nee, wanneer verwacht u het wel te kunnen openbaren?

Is het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor u relevant om tot ondertekening van het VN-Verdrag over te gaan? Deelt u de opvatting dat u veel draagvlak heeft om het Verdrag te tekenen, omdat een grote meerderheid van de bevolking zo’n stap steunt? Zo nee, waarom niet?4

Antwoord 9 en 10

Nederland heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over het verdrag voor het verbod van kernwapens (TPNW), maar heeft het verdrag niet ondertekend. Hierover is uw Kamer onder meer geïnformeerd middels de Kamerbrief van 14 juli 2017 [Kamerstuk 33 783 nr. 26]. De inwerkingtreding van het verdrag of resultaten van een recente peiling zijn voor het kabinet geen aanleiding de positie ten aanzien van het TPNW te veranderen.


X Noot
1

Volkskrant, 15 januari 2021, «Diep weggestopt explosief materiaal», en: National Security Archive, 15 januari 2021, «US Nuclear Weapons in the Netherlands: A First Appraisal» (https://nsarchive.gwu.edu/briefing-book/nuclear-vault/2021-01-15/us-nuclear-weapons-netherlands-first-appraisal?eType=EmailBlastContent&eId=56474f07-f2ea-4f20-8bd4-36bb055941e0).

X Noot
2

Kamerstuk 34 958, nr. 9, d.d. 15 juli 2020 waarin via Trb. 1964, nr. 153; Trb. 2017, nr. 193; Trb. 2018, nr. 39; en Trb. 2020, nr. 58 en nr. 59 worden gemeld.

X Noot
3

Stenogram van het plenair debat over de samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten op het gebied van defensieaangelegenheden d.d. 28 januari 2020.

X Noot
4

Website Pax voor Vrede, 22 januari 2021 «Nederland moet zich aansluiten bij anti-kernwapenverdrag VN, vindt meerderheid Nederlanders» (https://www.paxvoorvrede.nl/actueel/nieuwsberichten/nederland-moet-zich-aansluiten-bij-anti-kernwapenverdrag-vn-vindt-meerderheid-nederlanders) waar staat: «De peiling is gehouden onder ruim 1000 Nederlanders. Bijna 80% van de ondervraagden is vóór toetreding tot het anti-kernwapenverdrag van de VN. 68% Vindt zelfs dat Nederland leiderschap moet tonen door als eerste NAVO-land toe te treden tot het verdrag, tegen de wens van de Verenigde Staten in.»

Indiener(s)

Stef  Blok