Antwoord op vragen van het lid Van Ojik over het landgebonden asielbeleid voor China

Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het landgebonden asielbeleid voor China. (ingezonden 26 januari 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 februari 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Oeigoeren in Turkije vrezen uitleveringsverdrag met China»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Kunt u in het licht van het in vraag 1 genoemde bericht toelichten waarom u ervoor kiest in het recent door u gewijzigde landgebonden asielbeleid voor China te handhaven dat voor Oeigoeren wordt onderzocht of met name Turkije kan worden aangemerkt als eerste land van asiel of veilig derde land?2

Antwoord 2

Op 27 september 2016 heeft toenmalig Staatssecretaris Dijkhoff uw Kamer bericht over het instellen van dit beleid.3 Daarbij is aangegeven dat Turkije ten aanzien van Oeigoerse migranten een opendeurpolitiek volgt die uit 2014 stamt. Op basis daarvan is besloten om in voorkomende gevallen te onderzoeken of Turkije kan worden aangemerkt als eerste land van asiel of als veilig derde land in de zin van de Procedurerichtlijn. Hierbij worden de actuele ontwikkelingen in Turkije betrokken bij de individuele beoordeling of Turkije als eerste land van asiel of veilig derde land kan worden aangemerkt ten aanzien van Oeigoeren.

Het bestaan van het uitleveringsverdrag is mij bekend. Omdat het nog niet is geratificeerd en omdat bij de toepassing van de concepten eerste land van asiel en veilig derde land steeds ook moet worden gekeken naar de vraag of het derde land ook in het specifieke individuele geval veilig is, zie ik geen aanleiding het beleid op dit moment te wijzigen.

Vraag 3

Heeft u informatie over wanneer het Turkse parlement het genoemde uitleveringsverdrag met China gaat behandelen, of dat dit al reeds gebeurd is? Zo nee, bent u bereid hierover informatie in te winnen?

Antwoord 3

Uit informatie die van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen, blijkt dat het Turkse parlement het uitleveringsverdrag nog niet heeft geratificeerd. Op dit moment is onduidelijk of men tot ratificatie wil overgaan. Ik zal de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden en waar nodig informatie hierover inwinnen.

Vraag 4

Hoeveel Oeigoeren hebben het afgelopen jaar in Nederland asiel aangevraagd? Hoeveel van hen zijn uitgezet naar Turkije?

Antwoord 4

Van vreemdelingen die een asielaanvraag indienen wordt niet geautomatiseerd de etniciteit bijgehouden. Het is daarom niet mogelijk om specifieke aantallen voor Oeigoeren te geven.

De cijfers voor alle vreemdelingen met de Chinese nationaliteit zijn als volgt.

In 2020 hebben 56 vreemdelingen met de Chinese nationaliteit een eerste asielaanvraag ingediend in Nederland.

Vanuit de caseload van de DT&V zijn in 2020 geen vreemdelingen met de Chinese nationaliteit zelfstandig of gedwongen vertrokken naar Turkije.

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat indien China en Turkije een uitleveringsverdrag overeenkomen op basis waarvan Oeigoeren in Turkije uitgeleverd zullen worden aan China, Turkije voor Oeigoeren in geen geval aangemerkt kan worden als veilig derde land? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De beoordeling of een derde land kan worden aangemerkt als veilig derde land, vindt steeds op individuele grondslag plaats. De individuele omstandigheden van de vreemdeling worden beoordeeld in samenhang met hetgeen in het algemeen bekend is over de situatie van asielzoekers en vluchtelingen in het betreffende derde land.

Met betrekking tot het uitleveringsverdrag tussen Turkije en China houd ik de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Indien het uitleveringsverdrag daadwerkelijk in werking treedt, zal opnieuw worden beoordeeld of dit gevolgen moet hebben voor het beleid en de beoordeling in individuele zaken.

Vraag 6

Kunt u nader motiveren waarom u van mening bent dat uit China afkomstige journalisten en bloggers niet aangemerkt hoeven te worden als risicogroep, omdat niet alle journalisten en bloggers zich bezig houden met onderwerpen die door de autoriteiten als bedreigend worden ervaren? Dit geldt toch voor journalisten en bloggers in alle landen? Zou deze argumentatie daarmee in analogie niet betekenen dat journalisten en bloggers in geen enkel land aangemerkt kunnen worden als risicogroep?

Antwoord 6

Op 17 augustus 2018 heeft toenmalig Staatssecretaris Harbers uw Kamer geïnformeerd over het besluit om politieke opponenten, mensenrechtenadvocaten en dissidenten aan te merken als risicogroep.4 Daarbij is aangegeven dat journalisten en bloggers ook hieronder kunnen vallen indien zij door de overheid als dissident of politiek activist worden aangemerkt. Ik ben het met mijn voorganger eens dat, althans in China, de groep van journalisten en bloggers op zichzelf te breed is om zonder meer als risicogroep aan te merken, omdat niet iedere journalist of blogger zich immers bezighoudt met onderwerpen die voor hen een risico opleveren.

Een dergelijke risico-inschatting dient per land te worden gemaakt en ik ben van mening dat de uitkomst per land kan verschillen. Ik ben het dan ook niet eens met de stelling dat dat dan voor journalisten en bloggers in alle landen geldt.


X Noot
1

NOS, 12 januari 2021, «Oeigoeren in Turkije vrezen uitleveringsverdrag met China», https://nos.nl/artikel/2364114-oeigoeren-in-turkije-vrezen-uitleveringsverdrag-met-china.html

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2694

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2235

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2418

Indiener(s)