Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het bericht Verzekeraars onder vuur om investeren in wapens

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2020–2021

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1532

Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht Verzekeraars onder vuur om investeren in wapens (ingezonden 11 december 2020).

Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 3 februari 2021)

Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht het bericht «Verzekeraars onder vuur om investeren in wapens» d.d. 9 december jl?1

Antwoord 1 Ja.

Vraag 2
Heeft u eveneens kennis genomen van het onderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer naar beleggingen van de negen grootste verzekeraars in Nederland?2

Antwoord 2 Ja.

Vraag 3
Wat is uw reactie op de bevindingen in het onderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer?

Antwoord 3
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen zoals die zijn neergelegd in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (hierna OESO-richtlijnen), waar de UN Guiding Principles on Business and Human Rights(UNGP’s) onderdeel van uitmaken. Hier wordt nader invulling aan gegeven door het IMVO-convenant voor de verzekeringssector (hierna convenant). Deze naleving is een individuele

1 https://www.telegraaf.nl/financieel/598539189/verzekeraars-onder-vuur-om-investeren-in- wapens

2 https://eerlijkegeldwijzer.nl/media/496454/2020-12-praktijkonderzoek-controversial-arms- trade.pdf

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 1

ah-tk-20202021-1532 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2021

verantwoordelijkheid van de verzekeraars. Zij maken hun eigen afweging of zij beleggen in de defensie-industrie, met inachtneming van het verbod om te investeren in ondernemingen die clustermunitie, of cruciale onderdelen daarvan, produceren, verkopen of distribueren. Verzekeraars behoren hierbij, conform OESO-richtlijnen en UNGP’s, risico’s in kaart te brengen, hun invloed aan te wenden om deze risico’s te voorkomen en aan te pakken en hierover verantwoording afleggen.
Voor wat betreft de conclusies van de Eerlijke Verzekeringswijzer merkt het kabinet op dat de onderzoeksresultaten betrekking hebben op de verzekeraars in hun hoedanigheid als group. Dit houdt in dat ook gegevens van de niet-Nederlandse entiteiten van de verzekeraars zijn gebruikt. Alleen voor Aegon is een korte toelichting gegeven over het beleid van de Nederlandse entiteit. Het kabinet erkent dat middels ondertekening van het convenant door het Verbond van Verzekeraars de Nederlandse entiteit van desbetreffende verzekeraars gehouden is aan het convenant.
Het kabinet verwijst verder naar de intentieverklaring die ondertekend is door

3

Deze laatste twee worden specifiek in het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer genoemd. De

Achmea B.V., AEGON N.V. en NN Group N.V.

intentieverklaring is niet juridisch bindend, maar verzekeraars geven hierin wel aan de geest en doelstellingen van het convenant te ondersteunen en zoveel mogelijk in lijn met de doelstellingen en afspraken overeengekomen in het convenant te zullen handelen. Het kabinet roept verzekeraars op om invulling te blijven geven aan deze intentieverklaring.

Het kabinet onderschrijft daarnaast dat bedrijven, zoals producenten van militaire goederen, ook verantwoordelijk zijn voor gepaste zorgvuldigheid ten aanzien van transacties naar gevoelige eindbestemmingen. De zes criteria die de Eerlijke Verzekeringswijzer noemt kunnen behulpzaam zijn in het beoorde- len van eventuele gevoeligheden en risico’s met betrekking tot de eindbe- stemming. Het is echter niet zo dat er per definitie geen militaire goederen geleverd mogen worden aan dergelijke landen, die immers ook vaak een legitieme veiligheidsbehoefte kennen. Of een individuele transactie risicovol is, moet per geval beoordeeld worden op grond van de acht criteria uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt en hangt af van de aard van de goederen, de specifieke eindgebruiker en het beoogd eindgebruik.

Vraag 4
Deelt u de mening dat in het geval van de betrokken verzekeraars er sprake is van het zich niet houden aan het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-convenant voor de verzekeringssector? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke mogelijkheden ziet u om deze verzekeraars aan te spreken?

Antwoord 4
De convenantsafspraken worden jaarlijks gemonitord door een onafhankelijke monitoringscommissie. De monitoringscommissie beoordeelt of de afspraken die zijn gemaakt door de partijen zijn opgevolgd binnen de afgesproken termijn. Deze commissie houdt echter geen toezicht op de afzonderlijke beleggingen van individuele verzekeraars, aangezien het convenant niet voorschrijft in welke sectoren of bedrijven verzekeraars mogen beleggen. Dit betreft de individuele verantwoordelijkheid van de verzekeraars zelf. Ook gaat de monitoringscommissie niet na of en hoe vaak de OESO-richtlijnen worden geschonden door verzekeraars. Zodoende heeft het kabinet hier geen inzicht in.
Zoals ik uw Kamer eerder berichtte sprak ik op 20 februari 2019 met het

4

controversiële wapens en controversiële wapenhandel. Sindsdien is er door de partijen bij het convenant een themakader opgesteld over controversiële

  1. 3 https://www.imvoconvenanten.nl/-/media/imvo/files/verzekeringssector/intentieverklaring- verzekeringssector.pdf

  2. 4 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2161, Beantwoording vragen van de leden Karabulut en Alkaya (SP) over maatschappelijk verantwoord investeren door levensver- zekeraars en andere institutionele beleggers

Het gesprek ging onder andere over hoe verzekeraars omgaan met investeringsbeslissingen met betrekking tot

Verbond van Verzekeraars.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 2

wapens en wapenhandel met hoog-risicolanden.
van het convenant, zoals afgesproken in het gesprek van 20 februari 2019, een casussessie georganiseerd waarin wapenhandel met hoog-risicolanden is besproken met en door verzekeraars. De lessen die hieruit geleerd zijn

6

Op 26 januari 2021 werd er vanuit het convenant een webinar georganiseerd om het themakader verder

kunnen door verzekeraars worden geraadpleegd.

toe te lichten en onder de aandacht van verzekeraars te brengen.
Daarnaast kunnen stakeholders verzekeraars rechtstreeks aanspreken op de verantwoordelijkheden die volgen uit de OESO-richtlijnen. Niet- gouvernementele organisatie PAX, de auteur van het rapport «Controversial arms trade and investment of insurers», is partij bij het convenant. Onder de afspraken van het convenant kan PAX de aanbevelingen en uitkomsten van het rapport delen met de verzekeraars en hen ondersteunen bij het verder aanscherpen van de gepaste zorgvuldigheid naar aanleiding hiervan. Het kabinet nodigt convenantspartijen uit de dialoog hierover aan te gaan.
In aanvulling daarop ben ik bereid om een vervolg te geven aan het gesprek dat ik met de sector heb gevoerd op 20 februari 2019, onder andere over hoe verzekeraars omgaan met investeringsbeslissingen met betrekking tot controversiële wapens en controversiële wapenhandel. In een vervolggesprek zal ik met verzekeraars bespreken welke voortgang sindsdien is gemaakt en waar nog ruimte voor verbetering bestaat.

Vraag 5
Deelt u de conclusie dat op basis van de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI)-definitie deze verzekeraars nu niet meer enkel betrokken zijn bij («linked to»), maar bijdragen («contribute») aan de mensenrechtenschendingen als gevolg van beleggingen in wapenhandelaars? Zo nee, waarom niet? En zo ja, bent u bereid deze verzekeraars hierop aan te spreken en te wijzen op het schenden van de afspraken?

Antwoord 5
In een publicatie van UNPRI worden drie factoren genoemd aan de hand waarvan bepaald wordt of een investeerder direct gelinkt kan worden aan of bijgedragen heeft aan een negatieve uitkomst: wat is de mate waarin een investeerder schade faciliteert of aanspoort; wat is de mate waarin de investeerder wist of had moeten weten van de schade; en wat is de kwaliteit van mitigerende stappen ondernomen door de investeerder om de schade te adresseren?7 Het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer merkt terecht op dat het antwoord op de voorgaande vragen de mate bepaalt waarin verzekeraars bijdragen aan of betrokken zijn bij de schade. Als de bijdrage of betrokkenheid van de verzekeraar bij de schade verhoogt, betekent dit dat ook de verantwoordelijkheid van de verzekeraar om te zorgen voor herstel en verhaal of hierop invloed uit te oefenen verhoogt. Het kabinet is echter niet in de positie om op basis van het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer te bepalen of er een verschuiving van betrokkenheid naar bijdrage heeft plaatsgevonden, zie ook het antwoord op vraag 4 waarin het monitoringspro- ces van het convenant verder wordt toegelicht.

Vraag 6
Bent u bereid deze verzekeraars te verzoeken om aan te tonen hoe men de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikke- ling (OESO), waaronder de zes «due diligence» (gepaste zorgvuldigheid)- stappen, toepast ten aanzien van beleggingen in wapenproducenten die wapens leveren aan landen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensen- rechtenschendingen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6
Het kabinet verwacht van de verzekeraars dat zij de OESO-richtlijnen en UNGP’s naleven, ook via hun beleggingsrelaties. Dit betekent dat zij voor hun beleggingen risico’s op misstanden voor mens en milieu in kaart brengen,

  1. 5 https://www.imvoconvenanten.nl/nl/verzekeringssector/convenant/-/media/ C9D9C20C26A6406AB174D4CD4D485274.ashx

  2. 6 https://www.imvoconvenanten.nl/-/media/imvo/files/verzekeringssector/geleerde-lessen- verzekeringssector.pdf?la=nl&hash=6958F6FD249A2D2FA1C0D30A591820BF

  3. 7 https://www.unpri.org/download?ac=11953 p. 11

5

Ook heeft een werkgroep

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 3

hun invloed aanwenden om deze risico’s te voorkomen, te verminderen en/of aan te pakken en hierover transparant zijn. Het kabinet verwacht dat verzekeraars transparant zijn over hun gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen. In hoofdstuk vijf van het convenant hebben de partijen afspraken gemaakt over stap vijf van de OESO-richtlijnen gericht op transparantie en rapportage. Om verder invulling te geven aan de conve- nantsafspraken is in september 2020 de werkgroep transparantie van start gegaan.

De convenantsafspraken over de toepassing van gepaste zorgvuldigheid worden jaarlijks gemonitord door een onafhankelijke monitoringscommissie. De monitoringscommissie beoordeelt of de afspraken die zijn gemaakt door de partijen zijn opgevolgd binnen de afgesproken termijn. Zie in het antwoord op vraag 4 hoe convenantsafspraken worden gemonitord.
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 4, ben ik bereid om het gesprek aan te gaan met verzekeraars over de invulling van de zes stappen van gepaste zorgvuldigheid van de OESO-richtlijnen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel 4

Indiener(s)