Antwoord op vragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'veroordeelde oorlogsmisdadigers kunnen mogelijk asiel krijgen'

AH 1493

2020Z25700

Antwoord van staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 februari 2021)

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020-2021, nr. 1317

Vraag 1

Kent u het bericht ‘veroordeelde oorlogsmisdadigers kunnen mogelijk asiel krijgen’? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten hoe de wet- en regelgeving rondom het recht op asiel voor 1F-ers werd uitgelegd tot aan de uitspraak van de Raad van State van 201907281/1/v2?

Vraag 3

Kunt u uiteenzetten wat de implicaties zijn van deze nieuwe uitspraak van de Raad van State?

Vraag 4

Bent u het eens dat iemand die zware oorlogsmisdaden op zijn geweten heeft nooit in Nederland asiel zou moeten kunnen krijgen?

Antwoord op vraag 2, 3 en 4

Anders dan het bericht in de Telegraaf suggereert, heeft de uitspraak van de Raad van State van 16 december 2020 niet tot gevolg dat een vreemdeling met de 1F-status een asielstatus kan verkrijgen. Ook heeft de uitspraak niet tot gevolg dat iemand met de 1F-status gemakkelijker dan voorheen voor een andere vorm van verblijf in aanmerking komt. De uitspraak van de Raad van State brengt geen verandering in (de uitleg van) bestaande wet- en regelgeving, ook niet in het 1F-beleid.

Het 1F-beleid heeft als uitgangspunt dat Nederland geen vluchthaven mag zijn voor personen die zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogs- en andere ernstige internationale misdrijven. Als de IND de 1F-status op een vreemdeling van toepassing acht, is diegene uitgesloten van het verkrijgen van een asielvergunning en komt hij slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden in aanmerking voor een verblijfsvergunning op andere gronden. Hiervoor geldt een hoge drempel. Zie hiervoor ook de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2019 van 13 mei 2020, waarin wordt omschreven hoe Nederland artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag toepast.

De uitspraak van de Raad van State gaat niet over de uitsluiting van een persoon met de 1F-status van de asielstatus, maar over de wijze waarop de IND moet handelen bij het opleggen van een zwaar inreisverbod van tien jaar of meer (evenals bij een verzoek tot opheffing van dat inreisverbod) aan een vreemdeling met de 1F-status.

De IND legt aan een vreemdeling met de 1F-status doorgaans een zwaar inreisverbod op. Voor het opleggen van een zwaar inreisverbod geldt dat de vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging moet zijn voor een fundamenteel belang van de samenleving. Reeds in een uitspraak van 22 november 2019[1] heeft de Raad van State op basis van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie[2] geoordeeld dat de 1F-status niet automatisch betekent dat diegene een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt. Er moet een individuele beoordeling plaatsvinden. De uitspraak van 16 december 2020 is slechts een toepassing van die eerdere jurisprudentie, waarin de Raad van State een verdere uitleg geeft over de wijze waarop de IND de individuele beoordeling moet maken. De Raad van State heeft onder meer overwogen dat geen doorslaggevende betekenis toekomt aan de omstandigheid dat betrokkene niet strafrechtelijk is veroordeeld voor het plegen van de 1F-daden. Wel komt bijzondere betekenis toe aan het gedrag en de houding van betrokkene. Ook volgt uit de uitspraak dat het aan de vreemdeling is om aan te tonen dat hij niet langer een actuele bedreiging vormt. De Raad van State concludeert dat de IND in de voorliggende zaak voldoende heeft gemotiveerd dat betrokkene nog steeds een actueel gevaar vormt en dat het inreisverbod dus gehandhaafd moet worden.

Vraag 5

Is het juist dat de uitspraak niet gaat over het recht op asiel, maar ziet op het opleggen van een inreisverbod en de vraag of sprake is van een gevaar voor de openbare orde, en de uitspraak dus niet betekent dat 1F’ers makkelijker dan thans asiel zouden kunnen krijgen? Zo nee, bent u bereid via wetgeving alsnog te voorkomen dat 1F'ers hierdoor makkelijker asiel zouden kunnen krijgen?

Antwoord op vraag 5

Zoals bij de antwoorden op vraag 2, 3 en 4 reeds toegelicht, is het juist dat de uitspraak niet gaat over het recht op asiel. De uitspraak heeft ook niet tot gevolg dat een persoon met de 1F-status een asielstatus krijgt, of gemakkelijker dan voorheen een andere vorm van rechtmatig verblijf kan verkrijgen. De uitspraak vormt dan ook geen aanleiding de huidige wet- en regelgeving aan te passen.

Vraag 6

Is het juist dat de huidige praktijk, ook voor de uitspraak al, zo is dat in specifieke gevallen een 1-F’er die ongewenst is verklaard, via een loophole alsnog in Nederland asiel zou kunnen aanvragen door als familielid van een EU-burger rechtmatig verblijf te krijgen in een andere EU-lidstaat om op die manier toegang te krijgen tot Nederland? Zo ja, welk effect heeft de uitspraak van de Raad van State hierop? Zo nee, hoe zit het dan wel?

Antwoord op vraag 6

Een vreemdeling aan wie 1F is tegengeworpen, is blijvend uitgesloten van asielbescherming, ongeacht of diegene rechtmatig verblijf heeft in een andere EU-lidstaat. De uitspraak van de Raad van State brengt hierin geen verandering.

Een vreemdeling aan wie 1F is tegengeworpen, kan een aanvraag doen voor verblijf op grond van afgeleid EU-recht (richtlijn 2004/38). De IND zal bezien of die persoon nog altijd een actuele bedreiging vormt. In dat kader is de uitspraak van de Raad van State relevant, omdat daarin nadere uitleg is gegeven over de wijze waarop de IND die beoordeling moet maken. De drempel voor een persoon met de 1F-status om aannemelijk te maken dat hij niet langer een actueel gevaar vormt, is hoog. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt diegene op grond van afgeleid EU-recht verblijf in Nederland toegestaan.

Vraag 7

Ziet u mogelijkheden om in Nederlandse wet- en regelgeving ‘dicht te schroeien’ dat 1F’ers via rechtmatig verblijf in een andere lidstaat alsnog in Nederland asiel zouden kunnen krijgen?

Antwoord op vraag 7

Ik zie geen reden de huidige wet- en regelgeving aan te passen. De uitspraak van de Raad van State brengt geen verandering in het beleid dat een persoon met de 1F-status blijvend de asielstatus wordt onthouden. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt verblijf op grond van EU-recht verkregen. Het gaat dan niet om nationale wet- en regelgeving.

Vraag 8

Bent u bereid deze eventuele loophole ook binnen de EU aan te kaarten en ervoor te zorgen dat asielzoekers die in Nederland een 1F-status, inreisverbod of ongewenstverklaring hebben gekregen, niet alsnog in een andere lidstaat rechtmatig kunnen verblijven, door goede handhaving van het Slachtoffer Informatie Systeem registratie en doordat andere EU-lidstaten geen verblijfskaart familielid Unieburger verlenen?

Antwoord op vraag 8

Ik zie daarvoor, zoals in de voorgaande antwoorden toegelicht, geen aanleiding.

[1] ECLI:NL:RVS:2019:3954.

[2] Het arrest K. en H.F. van het Hof van Justitie van 2 mei 2018, ECLI:EU:C:2018:296.

Indiener(s)