Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Gijs van Dijk over menstruatiearmoede in Nederland

    1. AH 1286

      2020Z23041

      Antwoord van staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Medische Zorg (ontvangen 11 januari 2021)

      1. Bent u bekend met het bericht ‘Gratis tampons van overheid zou eerlijk zijn’ [1]

      Ja

      1. Heeft u kennisgenomen van de uitkomsten en aanbevelingen van de onderzoeken van Plan International[2] en het feministisch platform De Bovengrondse[3], die onderzoek hebben gedaan naar menstruatiearmoede in Nederland?

      Ja.

      1. Heeft het vervolggesprek met Plan Internationaal en De Bovengrondse reeds plaatsgevonden, waarover u in eerdere beantwoording van schriftelijke vragen aangaf om dit aan te gaan ‘om met hen de opbrengsten van hun acties naar aanleiding van dit onderzoek verder te bezien’? Wat zijn de uitkomsten van dit gesprek?[4]

      Het gesprek met Plan Internationaal en De Bovengrondse heeft plaatsgevonden. In dit gesprek hebben de onderzoekers een toelichting gegeven op het onderzoek en de plannen en acties die De Bovengrondse en Plan Internationaal voornemens zijn uit te voeren. Zo gaf De Bovengrondse aan dat een drietal gemeenten gaat bekijken in hoeverre de aanschaf van de menstruatieproducten kan lopen via de welbekende stadspassen voor minima.

      1. Deelt u de mening dat het beschikbaar stellen van menstruatieproducten op openbare plekken zoals buurtcentra, apothekers, scholen en andere openbare plekken een bijdrage kan leveren om menstruatiearmoede uit te bannen in Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zou dit in Nederland kunnen worden ingevoerd?

      Die mening deel ik niet. Omstandigheden en behoeften van vrouwen verschillen, maar voor de meeste vrouwen vormen de kosten van menstruatieproducten geen probleem. Natuurlijk zijn er, zoals het onderzoek ook laat zien, vrouwen die wel financiële drempels ervaren om producten aan te schaffen en dat is schrijnend.

      Om dit aan te pakken neemt het kabinet doorlopend maatregelen voor een evenwichtig koopkrachtbeleid. Zoals mijn voorganger, mede namens de minister voor Medische Zorg, al aangaf in de beantwoording op de vragen die u gezamenlijk stelde op 4 maart 2020 over menstruatie-armoede in Nederland[5] is dit kabinet voorstander van een decentrale en integrale aanpak, die zich zoveel mogelijk richt op de verscheidenheid aan oorzaken van armoede.

      Het kabinet heeft op basis van het regeerakkoord diverse maatregelen genomen om de structurele oorzaken van armoede aan te pakken. Daarbovenop heeft het kabinet extra middelen voor het voorkomen van schulden en het bestrijden van armoede beschikbaar gesteld. Met het derde steun- en herstelpakket zijn nog eens extra middelen (€ 146 miljoen) vrij gemaakt voor het tegengaan van armoede en problematische schulden. Een groot deel van deze middelen gaat naar gemeenten.

      Bij de aanpak van armoede hebben gemeenten een belangrijke rol. Zij kennen de lokale situatie en kunnen maatwerk bieden. Zoals in de beantwoording van vraag 3 is aangegeven is uit het gesprek met vertegenwoordigers van de Bovengrondse en Plan Internationaal gebleken dat een drietal gemeenten gaat bekijken in hoeverre de aanschaf van de menstruatieproducten kan lopen via de welbekende stadspassen voor minima. Ik zal bij de VNG extra aandacht voor menstruatiearmoede vragen en ook gemeenten via het gemeentenieuws oproepen om aandacht te hebben voor dit onderwerp en goede voorbeelden te delen.

      Er zijn tevens landelijke en lokale organisaties en initiatieven die mogelijk ondersteuning kunnen bieden bij de geschetste problematiek. De gemeente kan inzicht geven in de lokale mogelijkheden.

      1. Op welke wijze gaat u zelf actief een rol spelen in het doorbreken van taboes rond menstruatie en het vergroten van kennis over het goed gebruik van menstruatiemiddelen?

      Volgens de door de Bovengrondse aangehaalde definitie bestaat menstruatiearmoede uit drie aspecten; toegang tot menstruatieproducten, toegang tot sanitaire voorzieningen en kennis over menstruatie. Het onderzoek van het platform De Bovengrondse en Plan Internationaal laat zien dat er rond menstruatie anno nu soms nog schaamte en taboe heersen en dat er onder bepaalde doelgroepen behoefte bestaat aan meer kennis. Het is van belang dat taboes rond menstruatie worden doorbroken en de kennis over goed gebruik van menstruatiemiddelen wordt vergroot.

      Een geschikte plek om taboes te doorbreken en kennis te vergroten is op school. Scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn op grond van het kerndoelonderdeel seksualiteit en seksuele diversiteit verplicht om in hun lesaanbod aandacht te besteden aan seksuele vorming en gezondheid, relaties en seksuele diversiteit. Scholen zijn vrij om zelf te kiezen welke methoden of lespakketten ze hiervoor gebruiken. Binnen het thema seksuele gezondheid besteden diverse lesmethoden aandacht aan menstruatie(welzijn). De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft hierover op 14 november 2019 een brief gestuurd naar uw Kamer naar aanleiding van een petitie van de Endometriose Stichting en GirlsTalk.Period![6] Daarnaast kunnen professionals zoals de huisarts, apotheker of drogisterijhouder advies geven over het gebruik van zelfhulpmiddelen, zoals menstruatieproducten.

      1. Bent u bereid om, in navolging van het Schotse voorbeeld, menstruatiearmoede uit te bannen, door menstruatieproducten gratis aan te bieden aan vrouwen die dat niet kunnen betalen? Zo nee, waarom niet?

      Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.

      [1] Nederlands Dagblad, 26 november 2020, ‘Gratis tampon van overheid zou eerlijk zijn’.

      [2] Plan International, 5 november 2019, ‘Bijna een op de tien meisjes heeft wel een geen geld voor maandverband’.

      [3] De Bovengrondse, 2019, ‘Verkenning van menstruatiearmoede in Nederland’.

      [4] Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019-2020, nr. 976.

      [5] Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2355

      [6] 2019D45884

Indiener(s)