Schade die de Palestijnse NGO UAWC lijdt door opschorting van Nederlandse financiering

2020Z24687

(ingezonden 11 december 2020)

Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over schade die de Palestijnse NGO UAWC lijdt door opschorting van Nederlandse financiering

  1.  Heeft u kennisgenomen van het bericht “Israël frustreert EU-projecten voor Palestijnen”? 1)
  2.  Kunt u bevestigen dat de opschorting van Nederlandse financiering “nu al grote gevolgen” voor de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) heeft, in het bijzonder voor het strategische project in de C-gebieden op de Westelijke Jordaanoever dat Nederland sinds 2013 heeft gefinancierd?
  3.  Wilt u de financiële en economische schade en de humanitaire gevolgen die de opschorting van Nederlandse financiering bij projecten, begunstigden (vooral boeren) en onderaannemers van UAWC in de periode tot 1 december 2020 heeft veroorzaakt en gehad, nader toelichten en zoveel mogelijk kwantificeren? Wilt u in uw antwoord de verscherpte omstandigheden als gevolg van de coronacrisis betrekken?
  4.  Herinnert u zich uw eerdere antwoorden op Kamervragen, te weten:
    - “Uit het Nederlands toezicht is niet gebleken dat Nederlandse bijdragen [voor UAWC] voor andere doeleinden zijn gebruikt dan overeengekomen.” 2)
    - “[E]r zijn geen aanwijzingen bekend bij Nederland en andere donoren dat UAWC banden onderhoudt met de PFLP”? 3)
  5.  Deelt u de mening dat het buitengewoon wrang is dat een vitale NGO als UAWC door Nederlands toedoen reeds substantiële schade heeft geleden, nog voordat onafhankelijk en zorgvuldig onderzoek enige vorm van nalatigheid bij UAWC heeft vastgesteld? Zo neen, waarom niet?
  6.  Wat heeft het kabinet gedaan om de schade die UAWC tot dusver heeft geleden tot een minimum te beperken, zolang geen bewijs is geleverd dat UAWC zijn verplichtingen onder de financieringscontracten met Nederland heeft geschonden? 
  7.  Welke stappen gaat het kabinet zetten om de continuïteit van UAWC gedurende het Nederlandse onderzoek te waarborgen en verdere schade zoveel mogelijk te voorkomen?
  8.  Betreurt u dat deze gang van zaken de Israëlische regering en organisaties als Regavim, die de Palestijnse aanwezigheid in de C-gebieden gericht ondermijnen en NGOs als UAWC proberen te ontwrichten, in de kaart speelt? Zo neen, waarom niet?
  9.  Onderkent u het gevaar dat door deze dynamiek, waarin organisaties als Regavim en NGO Monitor oprukken en organisaties als UAWC steeds meer in het defensief raken, de kritische maatschappelijke ruimte in Israël en Palestina verder krimpt, hetgeen zou indruisen tegen de nadrukkelijke doelstelling van het kabinet om die ruimte te beschermen? Zo neen, waarom niet?
  10.  Deelt u de mening dat “het zwartmaken van Palestijnse organisaties tegenover buitenlandse donoren onderdeel [is] van de Israëlische strategie” om internationale donoren te ontmoedigen projecten in de C-gebieden te financieren? Zo neen, waarom niet? 4)
  11.  Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, graag binnen de reguliere termijn?

1) NRC, “Israël frustreert EU-projecten voor Palestijnen”, 1 december 2020
https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/01/israel-frustreert-eu-projecten-voor-palestijnen-a4022245

2) Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 3821. 

3) Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 3572. 

4) NRC, “Israël frustreert EU-projecten voor Palestijnen”, 1 december 2020.

Indiener(s)