Het onderzoek naar de Nederlandse steun aan Syrische rebellen

2020Z23919

(ingezonden 4 december 2020)

Vragen van het lid Van Helvert (CDA) aan de minister-president over het onderzoek naar de Nederlandse steun aan Syrische rebellen

  1. Herinnert u zich de persconferentie die u na de Ministerraad gaf afgelopen vrijdag 27 november in Nieuwspoort 1), waarbij u vragen kreeg over het onderzoek naar de Nederlandse niet-letale steun (NLA) aan Syrische rebellen? En herinnert u zich het korte debat tijdens het vragenuurtje van dinsdag 1 december jongstleden naar aanleiding van de mondelinge vragen van het Lid Karabulut?
  1. Klopt het dat u heeft geprobeerd om steun tegen te houden aan mijn motie om een externe, onafhankelijke commissie in te stellen die onderzoek gaat doen naar het NLA-programma, een onderzoek waar de Kamer eind 2018 nog in ruime meerderheid voorstander van was? En zo ja, waarom bent u tegen een onafhankelijk onderzoek naar het NLA-programma?
  1. Waarom neemt u nu kennelijk een regierol als premier om zo’n onderzoek tegen te houden? In hoeverre heeft u een regierol gehad bij de totstandkoming en de uitbreiding van het NLA-programma, waarbij ruim 300 pickup trucks geleverd zijn aan Syrische rebellen, bedoeld ter ondersteuning van de gewapende strijd?
  1. In hoeverre deelt u de waarneming dat, wanneer de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies voor Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) aangeven geen onderzoek te kunnen doen op basis van feiten en bevindingen naar het NLA-programma en slechts adviseren over een toetsingskader, het deel van de motie Omzigt c.s. (32 623, nr. 231) dat vraagt om een onderzoek op basis van feiten en bevindingen, niet is uitgevoerd?
  1. Erkent u dat het NLA-programma grotendeels buiten het door de CAVV en AIV geformuleerde Toetsingskader viel en daarmee zeer waarschijnlijk in strijd was met het internationaal recht? Erkent u dat er nu dus nog meer reden is tot een onafhankelijk onderzoek dan na de reeks van verontrustende onthullingen over het NLA-programma in 2018?
  1. Waarom had in september 2018 het kabinet noch een bondgenoot bezwaar tegen een vertrouwelijk onderzoek op basis van feiten en bevindingen?
  1. Welke bondgenoten hebben aangegeven dat zij bezwaar maken tegen een onafhankelijk onderzoek naar het NLA-programma?
  1. Herinnert u zich dat Nederland het NLA-programma in het noorden van Syrië zelfstandig uitvoerde, alleen de ‘vetting’ van rebellengroeperingen door de VS liet meewegen bij de selectie van ontvangers, en er verder geen enkele donorcoördinatie over het type en de hoeveelheid steun plaatsvond, alsmede geen enkele informatie-uitwisseling met bondgenoten[2]? Hoe kan een onderzoek naar het NLA-programma dan leiden tot spanningen met bondgenoten, in elk geval wat betreft het noorden, waar de meeste controverse over bestaat en de meeste steun naartoe is gegaan?
  1. Waarom gebruikt u als argument dat openbaar ‘duizenden pagina's aan Wob-stukken’ zijn gedeeld? Bent u bekend met het besluit van de minister van Buitenlandse Zaken[3] om het aantal openbaar te maken WOB-documenten aanzienlijk terug te brengen, na knullige onthullingen van staatsgeheime en vertrouwelijke informatie door het ministerie?
  1. Zijn er na de knullige onthullingen door het ministerie van Buitenlandse Zaken mensen of rebellengroeperingen in Syrië in gevaar gekomen?
  1. Heeft de staatsgeheime en vertrouwelijke informatie die door Buitenlandse Zaken zelf openbaar is gemaakt, tot spanningen met bondgenoten geleid? Zo nee, waarom gebruikt u dan ‘risico’s voor spanningen, ook met bondgenoten’ als argument tegen een onafhankelijk onderzoek, dat vertrouwelijke en staatsgeheime informatie niet openbaar zal maken?
  1. Waarom bracht een onderzoek op basis van feiten en bevindingen in 2018 volgens het kabinet geen Syrische rebellen in gevaar, maar maakt het kabinet in 2020 wél bezwaar tegen een onderzoek omdat het Syrische rebellen in gevaar zou brengen?
  1. Kunt u zich herinneren dat diverse Syrische rebellengroeperingen zélf publiekelijk hebben aangegeven Nederlandse steun te hebben gekregen? Zijn deze rebellen, die transparanter zijn dan de Nederlandse regering, als gevolg daarvan in gevaar gekomen?
  1. Deelt u de mening dat een - waar nodig vertrouwelijk - onderzoek naar het Nederlandse ambtelijke en politieke besluitvormingsproces, onder meer binnen de ministeries van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken, alsmede naar de juridische risico’s, de mate waarin de door de regering aan de steun gestelde voorwaarden zijn nagekomen en de informatievoorziening aan de Kamer, Syrische rebellen niet in gevaar hoeft te brengen?
  1. Waarom was het Ministerie van Buitenlandse Zaken ‘graag’ bereid de commissies AIV en CAVV toegang te geven tot het NLA-programma, inclusief de vertrouwelijke informatie (Kamerstuk 32 623, nr. 271, blz. 7)? Waarom zou dat nu ineens een probleem zijn bij een andere, externe onderzoekscommissie?
  1. Waarom steunt u wel onderzoek naar de luchtaanval op Hawija, waarbij ook sprake is van vertrouwelijke, geclassificeerde informatie, en relaties met bondgenoten en de anti-ISIS coalitie, en bent u nu tegen onderzoek naar het NLA-programma, omdat dit tot ‘risico’s voor spanningen, ook met bondgenoten’ zou leiden?
  1. Welke vertrouwelijke en/of staatsgeheime informatie heeft destijds de commissie Davids openbaar gemaakt, die niet openbaar had mogen worden?
  1. Deelt u de mening dat als Kamerleden vertrouwelijke stukken hebben ingezien, zij er niet meer over kunnen spreken? En dat er dan geen debat kan worden gehouden of onderzoek naar kan worden gedaan?
  1. Deelt u de mening dat niet alle interne volkenrechtelijke adviezen aangaande het NLA-programma (openbaar) gedeeld zijn met de Kamer?
  1. Herinnert u zich het rapport van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) inzake de rol van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdient (AIVD) bij een evacuatiemissie in Libië (Kamerstuk 32 709, nr. 8), waarin zeer uitgebreid ingegaan is op de rol van inlichtingendiensten bij het helikopterdrama in Libië? Waarom kon er toen wél openheid van zaken worden gegeven, nota bene over de mislukte uitvoering van een speciale operatie, en bent u nu tegen een onafhankelijk onderzoek naar het NLA-programma omdat er inlichtingendiensten bij betrokken waren?
  1. Waarom gebruikt u als argument dat ‘het doen van onderzoek in Syrië door de conflictsituatie eigenlijk onmogelijk’ is? Begrijpt u dat niemand vraagt om een onderzoek ter plekke in Syrië?
  1. Waarom zat de mailwisseling van de jihadistische rebellengroep Nour al-din al Zenki, waarin werd gerapporteerd over de moord op een jongen van 12 jaar op de laadklep van een Toyota pickup, bij de stukken die het kabinet publiceerde over de NLA, maar daarna weer verwijderde?
  1. Kunt u garanderen dat Nour al-din al Zenki steun heeft gekregen noch geprofiteerd heeft van de Nederlandse steun via het NLA-programma?
  1. Kunt u bevestigen dat het feit dat Nour al-din al Zenki via de mailwisseling werd gepubliceerd op de website van de regering in het kader van het NLA-programma, niets te maken heeft met het feit dat u probeert steun voor mijn motie voor een onafhankelijk onderzoek naar het NLA-programma, weg te nemen?
  1. Deelt u de mening dat het schadelijk kan zijn voor de positie van Nederland in de wereld -zeker waar het gaat om de Nederlandse strijd voor mensenrechten wereldwijd-, wanneer we feiten en bevindingen over steun aan Syrische rebellen niet willen onderzoeken?
  1. Kunt u deze vragen één voor één uiterlijk binnen één week beantwoorden, zodat de aangehouden motie-Van Helvert c.s. (32623, nr. 307) nog dit jaar in stemming kan worden gebracht?

1) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/mediateksten/2020/11/27/letterlijke-tekst-persconferentie-na-ministerraad-20-november-2020

2) https://www.iob-evaluatie.nl/publicaties/evaluaties/2018/08/01/423-%E2%80%93-iob-%E2%80%93-review-of-the-monitoring-systems-of-three-projects-in-syria-%E2%80%93-ajacs-white-helmets-and-nla

3) Kamerstuk 32623, nr. 292

Indiener(s)