2020Z23327
(ingezonden 1 december 2020)
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het wetgevingsoverleg Jeugd van 23 november 2020.
- Herinnert u zich mijn vraag tijdens het Wetgevingsoverleg Jeugd van maandag 23 november over de signalen dat het coronavirus wordt aangegrepen om omgangsregelingen te fnuiken?
- Herkent u deze signalen? Zo nee, bent u bereid uw oor te luister te leggen bij belanghebbenden om dit te toetsen? Zo ja, bent u dan met mij van mening dat dat zeer onwenselijk is en zelfs schadelijk kan zijn, voor zowel kind als ouder die de omgang geweigerd ziet? Van hoeveel signalen bent u op de hoogte?
- Deelt u de mening dat het coronavirus geen reden mag zijn dat ouders en kinderen elkaar niet meer kunnen zien tenzij iemand daadwerkelijk corona heeft? Zo niet, kunt u dan de situaties schetsen waarin het coronavirus ervoor kan zorgen dat ouders en kinderen elkaar niet zien?
- Op welke wijze worden de richtlijnen over omgang tijdens corona van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) uitgedragen onder zorgverleners, jeugdbeschermers en ook politie? Verdient dit extra inspanningen?
- Bent u bereid te bezien of er nog andere kanalen ingezet zouden moeten worden om de genoemde NJi-richtlijnen onder de aandacht te brengen?
- Welke mogelijkheden heeft een ouder die de omgangsregeling op oneigenlijke gronden beperkt ziet om deze toch af te dwingen?