De onderzoeken naar de werking van mondmaskers

2020Z23153

(ingezonden 30 november 2020)

Vragen van de leden Marijnissen en Hijink (beiden SP) aan de minister voor Medische Zorg over de onderzoeken naar de werking van mondmaskers

  1. Wat is de wetenschappelijke onderbouwing van het argument dat schijnveiligheid zou optreden bij het gebruik van mondneusmaskers door zorgverleners in de ouderenzorg in de maanden maart tot en met mei, zoals is gesteld door zowel het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ('het kan ook een schijnveiligheid geven') als door de toenmalige minister voor Medische Zorg ('het risico bestaat dat mondneusmaskers niet goed worden gebruikt en dan neemt het risico misschien wel toe. Bieden soms schijnbescherming')? 1) & 2)
  2. Wat vindt u ervan dat het RIVM kenbaar heeft gemaakt dat er geen wetenschappelijke verwijzing is naar een stuk waaruit de schijnveiligheid van mondkapjes blijkt? 
  3. Vindt u dat RIVM-richtlijnen een wetenschappelijke basis moeten hebben? Kunt u dit toelichten?
  4. Erkent u dat de RIVM-richtlijnen voor het gebruik van medische mondkapjes hebben geleid tot een terughoudendheid van het gebruik van medische mondkapjes in de zorg buiten de ziekenhuizen? Kunt u dit toelichten?
  5. Wat is volgens u het effect geweest van de boodschap van het RIVM dat het gebruik van medische mondkapjes in de zorg in bepaalde situaties risico’s zou kunnen opleveren in de vorm van schijnveiligheid? Kunt u dit toelichten?

    6. Erkent u dat juist de terughoudendheid in het gebruik van medische mondkapjes heeft kunnen leiden tot risicovolle situaties waarbij zorgaanbieders hun personeel geen gebruik hebben laten maken van medische mondkapjes? Kunt u dit toelichten?

    7. Kunt u deze vragen separaat beantwoorden, voorafgaand aan het eerstvolgende plenaire debat over het coronavirus?

1) Nieuwsuur, 16 juli 2020, RIVM tijdens Webinar Actiz d.d. 1 mei 2020.

2) Nieuwsuur, 16 juli 2020, minister voor Medische Zorg tijdens plenair debat d.d. 7 mei 2020.