Het bericht ‘Column: Democratische vraagtekens over bijplussen stikstofnatuur’

2020Z21903

(ingezonden 18 november 2020)

Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht ‘Column: Democratische vraagtekens over bijplussen stikstofnatuur’

  1. Bent u bekend met het onderzoeksrapport ‘Veel stikstofgevoelige hexagonen bijgetekend in Aerius’ van Stichting AgriFacts (STAF)? 1)
  2. Klopt het dat er stikstofgevoelige natuur is ingetekend op locaties die privaat eigendom zijn en dat daarvoor geen (openbare) bestuurlijke procedure is doorlopen? Zo ja, kunt u aangeven welke locaties het betreft en wanneer dit heeft plaatsgevonden?
  3. Welke partij of welk bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het vaststellen van de stikstofgevoelige locaties en welke partijen hebben de mogelijkheid om de kaart met stikstofgevoelige gebieden aan te passen?
  4. Klopt de veronderstelling dat natuurorganisaties zelf de mogelijkheid hebben om de natuurkaart in AERIUS te actualiseren? Zo ja, wat vindt u daarvan?
  5. Op basis waarvan wordt bepaald welke locaties worden aangewezen als ‘stikstofgevoelig’ en hoe nauwkeurig kan dit worden bepaald?
  6. Wordt bij het aanwijzen van de stikstofgevoelige locaties ook fysieke controle gedaan op de desbetreffende locatie?
  7. Hoe wordt de eigenaar van de grond ervan op de hoogte gesteld dat zijn grond het label ‘stikstofgevoelig’ krijgt en heeft de grondeigenaar of eigenaar van een perceel in de omgeving mogelijkheid tot inzage en inspraak? Is het juridisch te verantwoorden dat private grond een bepaalde status krijgt toegewezen zonder akkoord van de grondeigenaar?
  8. Indien het klopt dat de grondeigenaren (in de omgeving) van stikstofgevoelige percelen geen inspraakmogelijkheid hebben gehad, waarom is dit niet gebeurd en hoe wordt ervoor gezorgd dat zij deze mogelijkheid alsnog krijgen?
  9. Kunt u aangeven wat de status ‘stikstofgevoelig’ concreet inhoudt, wat voor directe of indirecte gevolgen deze heeft of in de toekomst gaat hebben voor de eigenaar/gebruiker van de grond en wat de gevolgen zijn voor grondeigenaren in de omgeving van stikstofgevoelige grond?
  10. Wat zijn de plannen voor de komende jaren met betrekking tot het toekennen van stikstofgevoelige statussen en hoe zien de bestuurlijke procedures eruit?
  11. Op welke manier worden belanghebbenden op de hoogte gesteld van het voornemen om een stikstofgevoelige status toe te kennen en op welke manier krijgen zij de mogelijkheid om te reageren?
  12. Bent u bekend met de voorbeelden van locaties waar in de afgelopen jaren ongezien stikstofgevoelige gebieden zijn toegevoegd op stukken grond die eigendom zijn van agrarische bedrijven en ook als zodanig gebruikt worden? Kunt u per toegestuurd voorbeeld antwoord geven op de vraag wanneer deze ‘toevoeging’ heeft plaatsgevonden en welke procedure hier gevolgd is? Kunt u ook per voorbeeld aangeven wat de grondslag geweest is en wat de reden is dat deze percelen opeens als stikstofgevoelig zijn bestempeld? Was de provincie bij elke locatie op de hoogte van het voornemen om een stikstofgevoelige status toe te kennen en is er vanuit de provincie goedkeuring gegeven? Kunt u ook per locatie aangeven of de grondeigenaren op de hoogte zijn gebracht en of er een bestuurlijke procedure doorlopen is? 2)

1) Vee en Gewas, 13 november 2020, 'Democratische vraagtekens over bijplussen stikstofnatuur' (https://www.vee-en-gewas.nl/artikel/374103-democratische-vraagtekens-over-bijplussen-stikstofnatuur/)

2) Onderhands meegestuurde bijlage

Indiener(s)