Het niet vergoeden van het middel Orkambi voor een patiënt met cystic fibrosis

2020Z21125

(ingezonden 10 november 2020)

Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister voor Medische Zorg over het niet vergoeden van het middel Orkambi voor een patiënt met cystic fibrosis

  1. Wat vindt u ervan dat ondanks ondersteuning van artsen, onderzoekers, wetenschappelijke publicaties en een arrest van het Hoge Raad de zorgverzekeraar weigert het middel Orkambi te vergoeden? 1)
  2. Wat vindt u ervan dat de geschillencommissie van de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ), ondanks een arrest van de Hoge Raad, volhoudt dat de patiënt geen recht heeft op het middel?
  3. Hoe is het mogelijk dat de geschillencommissie van de SKGZ het ontbreken van weteanschappelijk bewijs voor de werkzaamheid gebruikt als basis om vergoeding van het middel niet te verplichten, terwijl in het arrest van de Hoge Raad dit bewijs ook ontbrak en toch gesteld werd dat de patiënt recht op vergoeding had?
  4. Hoe kan het dat hier geen precedentwerking gold en de SKGZ het arrest naast zich neer kan leggen?
  5. Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar geen experts heeft aangedragen en zich beklaagt over de objectiviteit van de longarts die stelt dat de patiënt wel degelijk baat heeft bij Orkambi?
  6. Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar suggereert dat de patiënt en de arts onderdeel zijn van de lobby voor het peperdure medicijn?
  7. Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar krantenartikelen aanvoert als bewijs en dus niet aan haar eigen eis van wetenschappelijke literatuur voor onderbouwing voldoet?
  8. Welke conclusies trekt u in meer algemene zin uit deze casus indien u de analyse van de patiënt deelt? Komen dan andere patiënten in vergelijkbare omstandigheden ook in aanmerking als bij hen individueel de werking van Orkambi is aangetoond?

1) Casus onderhands toegestuurd

Indiener(s)