Het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel

2020Z20836

(ingezonden 6 november 2020)

Vragen van de leden Buitenweg en Kröger (beiden GroenLinks) aan de ministers van Justitie en Veiligheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel

  1. Klopt het dat u voor het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel gebruik wil maken van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en/of de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag? 
  2. Waarom overweegt u, in tegenstelling tot eerdere momenten tijdens de covid-19 pandemie, nu wel om de noodtoestand uit te roepen of de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag in te zetten, terwijl eerder op expliciete vragen hierover in de Nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 het volgende werd geantwoord ‘Dit is niet overwogen. Het afkondigen van een noodtoestand is een zeer vergaande maatregel, die sinds de totstandkoming van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden nog niet is ingezet. Het inzetten van noodbevoegdheden moet zijn ingegeven door de constatering dat reguliere bevoegdheden ontoereikend zijn om de crisis te beheersen. Het reguliere instrumentarium op grond van de Wet publieke gezondheid bleek in de eerste fase van de bestrijding van deze crisis echter voldoende om de noodzakelijke maatregelen te treffen, waardoor het afkondigen van een noodtoestand niet noodzakelijk werd geacht. Voor de volgende fase van de bestrijding van de epidemie van het virus biedt de regeling in dit wetsvoorstel een solide basis voor de maatregelen die in de komende periode noodzakelijk kunnen zijn. Het wetsvoorstel is ingegeven vanuit de overtuiging dat voor een langere periode, een specifieke juridische en democratisch beter gelegitimeerde grondslag nodig is. Zoals vermeld in § 10.4.3 van het algemeen deel van de memorie van toelichting maakt de activering van het staatsnoodrecht het met dit wetsvoorstel beoogde maatwerk niet mogelijk.’? 1) Kan de regering heel specifiek ingaan op het feit waarom de regering anderhalve maand nadat zij voorgaand aan de Kamer stuurde hier nu anders over denkt?
  3. Waarom is de mogelijkheid van een avondklok niet in de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 voorgesteld?
  4. Mocht de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden worden overwogen, overweegt u dan de algemene of beperkte noodtoestand? 
  5. Overweegt u naast een avondklok op grond van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag ook andere maatregelen die kunnen worden genomen op grond van deze wet in te zetten? Zo ja, welke?
  6. Deelt u de mening dat de inzet van de mogelijkheden die de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag biedt, ingaan tegen de bedoeling van de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 waarin de Tweede Kamer een expliciete rol heeft bij het instellen van beperkende maatregelen en dat dit bij de inzet van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en bij de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezagvooraf niet het geval is? Zo ja, waarom kiest u hier in dit geval expliciet voor? Zo nee, waarom niet?
  7. Op welke wijze wordt de Tweede Kamer vooraf betrokken bij een eventueel besluit om ter bestrijding van het covid-19 virus de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en/of de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag in te zetten?
  8. Kunt u aangeven hoe de inhoudelijke afweging over de vraag of de invoering van een verregaande avondklok-maatregel effectief en noodzakelijk is, wordt gemaakt? Worden andere minder verstrekkende maatregelen die hetzelfde doel kunnen bewerkstelligen overwogen? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
  9. Kunt u aangeven welke afwegingen worden gemaakt bij het instellen van een avondklok? Kunt u hierbij specifiek ingaan op het tijdstippen waartussen de avondklok in werking zal zijn en welke uitzonderingen u voor ogen heeft en hoe dit gehandhaafd zal gaan worden?
  10. Kunt u deze vragen één voor één en zo spoedig mogelijk beantwoorden?

1) Kamerstuk 35526, nr. 23

Indiener(s)


Suzanne  Kröger