Het bericht ‘Opnieuw betwiste ruiming kippen door salmonella’

2020Z14266

(ingezonden 23 juli 2020)

Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht ‘Opnieuw betwiste ruiming kippen door salmonella’


1.Bent u bekend met het bericht ‘Opnieuw betwiste ruiming kippen door salmonella’? 1)

  1. Klopt de informatie in het bericht dat in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de vleeskuikenouderdieren vervroegd heeft laten afvoeren naar een slachterij omdat bij een routineonderzoek door de pluimveehouder het genomen monster van de stal een positieve uitslag gaf op salmonella en dat er geen herbemonstering heeft plaatsgevonden door de NVWA? Zo ja, wat vindt u van deze maatregel terwijl de Gezondheidsdienst voor Dieren en de dierenarts na het routineonderzoek deze dieren getest hebben, in beide gevallen met een negatieve uitslag (dus niet met salmonella besmet)?
  2. Deelt u de mening dat zowel in het belang van de volksgezondheid als in het belang van het dierenwelzijn het onderzoek naar mogelijke salmonellabesmetting bij pluimvee adequaat en zonder twijfel moet kunnen plaatsvinden?
  3. Deelt u de mening dat de Nederlandse pluimveehouders hier zelf ook hoge prioriteit aan geven en dat zij ook het belang zien van veilig en gezond voedsel?
  4. Deelt u de mening dat onze pluimveehouders ook internationaal hoog staan aangeschreven met betrekking tot het voorkomen van een salmonellabesmetting?
  5. Klopt het dat alle Nederlandse pluimveehouders zichzelf strengere eisen hebben opgelegd met het Nederlandse salmonellaprogramma?
  6. Klopt het dat pluimveehouders iedere twee weken de stallen (i.p.v. de verplichte drieweekse monstername) en daarmee de dieren controleren op een mogelijke besmetting?
  7. Deelt u de mening dat pluimveehouders hiermee laten zien dat zij een mogelijke besmetting serieus nemen en hier dus ook actief werk van maken?
  8. Klopt het dat vleeskuikenouderdieren een zogenoemde voorschakel zijn en de geproduceerde eieren niet voor de consumptie bedoeld zijn maar naar broederijen gaan om vervolgens naar vleeskuikenbedrijven te gaan, waar de kuikens op verschillende momenten nogmaals bemonsterd worden?
  9. Kunt u aangeven of de casus zoals in het artikel beschreven vaker voorkomt?
  10. Onderschrijft u de cijfers uit de Salmonella-database 2014-2019, waaruit blijkt dat een standaard onderzoek/monstername (of verificatieonderzoek) na een positieve uitslag bij een routineonderzoek, zoals gebruikelijk was, van toegevoegde waarde is omdat het routineonderzoek ondanks het gebruik van geaccrediteerde laboratoria omissies kent? 2)
  11. Deelt u de analyse dat een herbeoordeling door een onafhankelijk instituut zoals de Wageningen Food Safety Research (WFSR), de Gezondheidsdienst voor Dieren of een dierenarts van belang is omdat in gemiddeld 50-60% van de gevallen het routineonderzoek een andere uitslag laat zien dan het verificatieonderzoek? Zo nee, waarom niet? Kunt u reflecteren op het beeld dat dus met andere woorden in 50-60% van de gevallen blijkt dat de dieren niet besmet zijn en dat deze ten onrechte vervroegd geslacht zouden zijn?
  12. Klopt het dat er vanuit de sector extra aandacht is geschonken aan de monstername door de pluimveehouders om zo het aantal ‘ vals positieve’ te verlagen?
  13. Deelt u de mening dat zolang het verschil tussen beide testen zo groot is, het gerechtvaardigd is om het verificatieonderzoek te handhaven bij gerede twijfel? Zo nee, waarom niet? Vindt u het gerechtvaardigd dat bij gerede twijfel de helft van de dieren ten onrechte vroegtijdig naar de slacht gaan?
  14. Klopt het dat de Europese regels veranderd zijn? Zo ja, wanneer zijn deze regels aangepast en wat is de inbreng van Nederland geweest bij deze wijziging? Is hierover contact gezocht met pluimveehouders, de Gezondheidsdienst voor Dieren en dierenartsen? Zo ja, wat was hun oordeel? Zo nee, waarom niet?
  15. Klopt het dat de gewijzigde Europese regels het toelaten om bij ‘gerede twijfel’ een heronderzoek (of verificatieonderzoek) te laten plaatsvinden? Wat verstaat u onder ‘gerede twijfel’?
  16. Deelt u de mening dat als een routineonderzoek in 50-60% van de gevallen een andere uitslag laat zien, een heronderzoek (of verificatieonderzoek) op zijn plaats zou zijn en onder de uitwerking van ‘gerede twijfel’ zou moeten vallen? Zo nee, welke wetenschappelijke en diergeneeskundige argumenten heeft u om te stellen dat een heronderzoek (of verificatieonderzoek) niet van toegevoegde waarde is? Kunt u de achterliggende informatie met de Kamer delen?
  17. Bent u op de hoogte van het hieronder puntsgewijs opgesomde voorstel van de pluimveehouders (ondersteund door de Gezondheidsdienst voor Dieren, die laat weten dat het verleden heeft aangetoond dat een verificatieonderzoek van toegevoegde waarde is en in deze goed om op te merken dat zij ‘partij’ zijn bij een herbeoordeling maar geen ‘partij’ zijn bij het verificatieonderzoek) waarmee invulling wordt gegeven aan het begrip ‘gerede twijfel’, waartoe ook ruimte is binnen de Europese regels? Zo ja, waarom is hier in het afgelopen jaar nog geen invulling aan gegeven? Wat zijn de wetenschappelijke en diergeneeskundige argumenten om hier niet in mee te kunnen gaan en wat zijn de juridische beperkingen waarom dit niet zou kunnen? 3)
  18. Klopt het dat het salmonellaonderzoek niet beperkt is tot de moederdieren maar ook later in de keten blijft plaatsvinden?
  19. Wat is het Europees krachtenveld op dit thema in Europa? Bent u met andere lidstaten in gesprek over de gewijzigde regels die op basis van gegevens uit de praktijk leiden tot het overgaan tot verregaande maatregelen (zoals jonge dieren die geen besmetting blijken te hebben onnodig vervroegd laten slachten) terwijl een gedegen verificatieonderzoek zijn nut bewezen heeft? Zo nee, waarom niet?
  20. Bent u zich ervan bewust hoe groot de impact is op een pluimveehouder die lijdzaam moet toezien hoe zijn gezonde dieren worden afgevoerd naar de slachterij en die met een lege stal achterblijft?
  21. Bent u bereid om op korte termijn met de sector, de Gezondheidsdienst voor Dieren en de veterinaire sector in overleg te treden en te komen tot een oplossing waarbij een invulling wordt gegeven aan het begrip ‘gerede twijfel’ en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling 2021 over te informeren?
  22. Bent u op de hoogte van het onderzoek dat is uitgezet bij de WFSR? Zo ja, kunt u aangeven wat de opdracht van dit onderzoek is geweest en wat de uitkomsten van dit onderzoek zijn?

1) Boerderij.nl, 15 juli 2020, ‘Opnieuw betwiste ruiming kippen door salmonella’

2) Stichting AVINED, cijfers Salmonella-database 2014-2019, https://www.avined.nl/artikel/salmonella-aangetoond-wat-nu

-2014: 34 bedrijven verdacht waarvan 15 bedrijven besmet en 19 bedrijven na herbemonstering negatief
-2015: 30 bedrijven verdacht waarvan 18 bedrijven besmet en 12 bedrijven na herbemonstering negatief
-2016: 23 bedrijven verdacht waarvan 10 bedrijven besmet en 13 bedrijven na herbemonstering negatief
-2017 6 bedrijven verdacht waarvan 3 bedrijven besmet en 3 bedrijven na herbemonstering negatief
-2018: 9 bedrijven verdacht waarvan 0 bedrijven besmet en 9 bedrijven na herbemonstering negatief
-2019: 18 bedrijven verdacht waarvan 9 bedrijven besmet en 9 bedrijven na herbemonstering negatief
-2020: (de gegevens 2020 zijn nog niet officieel) 14 bedrijven verdacht waarvan bij 2 bedrijven een heronderzoek heeft plaats gevonden (op eigen verzoek) welke negatief waren. Bij 2 bedrijven was de hertest positief. Alle dieren zijn vervroegd geslacht.

3)

  • Pluimveehouders laten regulier onderzoek plaatsvinden (uiteraard met dezelfde frequentie zoals nu plaatsvindt)
  • Bij een positieve uitslag volgt een sneltest
  • Indien deze sneltest ook een positieve uitslag laat zien wordt het bedrijf (of stal) als positief aangemerkt en gaat over tot het nemen van de afgesproken maatregelen.
  • Indien de sneltest een negatieve uitslag laat zien wordt er een verificatieonderzoek gestart omdat er dan sprake is van ‘gerede twijfel’. Dit verificatieonderzoek wordt uitgevoerd door de NVWA waarbij de WFSR de uitvoerende partij is zoals in het verleden ook het geval was. Tijdens de sneltest en een mogelijk verificatieonderzoek zal het bedrijf gesloten zijn en worden er geen eieren of dieren afgevoerd.

Indiener(s)