Het uitblijven van een wet inzake de vaststelling van staatloosheid

Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het uitblijven van een wet inzake de vaststelling van staatloosheid (ingezonden 22 april 2020).

Vraag 1

Herinnert u zich uw toezegging dat u de Kamer na de zomer van 2019 zou informeren over de voortgang van het voorgenomen wetsvoorstel inzake de vaststelling van staatloosheid?1

Vraag 2

Waarom heeft u nog steeds geen wetsvoorstel aan de Kamer voorgelegd?

Vraag 3

Op welke termijn denkt u alsnog een wetsvoorstel inzake de vaststelling van staatloosheid aan de Kamer voor te kunnen leggen?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het binnen de context van de coronacrisis zo mogelijk nog van nadrukkelijker belang is dat staatlozen een adequate vaststellingsprocedure geboden krijgen, dit met het oog op het al dan niet zekerstellen van een duurzame toekomst in Nederland?

Vraag 5

Bent u bekend met het verhaal van Omid Daqiq, een 30-jarige arts die ondanks zijn opleiding niet mag werken, omdat zijn staatloosheid na 15 jaar in Nederland verbleven te hebben nog steeds niet is vastgesteld?2

Vraag 6

Wordt, in afwachting van de in te dienen wet inzake de vaststelling van staatloosheid, gebruik gemaakt van de discretionaire bevoegdheid in individuele gevallen in zaken waarin staatloosheid aannemelijk is maar niet juridisch is vastgesteld? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Klopt het dat ongedocumenteerden geen vrijwilligerswerk mogen verrichten in ziekenhuizen, ook niet wanneer zij hiervoor aantoonbaar de juiste opleiding beschikken? Zo ja, bent u van mening dat het afwijzen van deze vrijwilligers te billijken is in deze tijd van disproportionele druk op de zorg?

Indiener(s)