De financiƫle situatie van studenten

2020Z06650

(ingezonden 14 april 2020)

Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de financiële situatie van studenten

  1. Ontvangt u ook signalen dat studenten in financiële problemen zijn gekomen vanwege de coronacrisis?
  2. Is het aantal studenten dat hiervoor geen lening had lopen bij DUO, maar daar nu wel voor heeft gekozen, afgelopen 30 dagen toegenomen? Zo ja, over welke getallen hebben we het dan?
  3. Met hoeveel procent is het leenbedrag van studenten afgelopen 30 dagen toegenomen, volgens de gegevens van DUO?
  4. Kunt u zich voorstellen dat de coronacrisis een grote financiële strop kan betekenen voor studenten die net niet in aanmerking komen voor een aanvullende beurs, maar waarvan de ouders financieel niet kunnen bijspringen?
  5. Kunt u een overzicht met de Kamer delen van de verschillende inkomensgroepen van ouders met studerende kinderen in het hoger onderwijs? Wat is het gemiddelde gezinsinkomen van studenten in het hoger onderwijs? Hoe groot is het aandeel van studenten met ouders met een gezinsinkomen van tenminste drie keer modaal (>€108.000 p.j.), tenminste tweeënhalf keer modaal (>€90.000 p.j.), tenminste twee keer modaal (>€72.000 p.j.), tenminste anderhalf keer modaal (>€54.000 p.j.), tenminste een keer modaal (>€36.000 p.j.) en minder dan een keer modaal (<€36.000 p.j.)?
  6. Zijn voornoemde inkomensgegevens ook bekend voor studerende kinderen in het middelbaar beroepsonderwijs of kunt u daarvan een inschatting met de Kamer delen?
  7. Zijn er gegevens bekend van het gemiddelde aantal kinderen per gezinssituatie dat gelijktijdig studeert? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen?
  8. Zijn er gegevens bekend van het gemiddelde vermogen van ouders van studerende kinderen? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen?
  9. Wat is, naar benadering, de omvang van de verschillende opleidings- en ontwikkelingsfondsen? Hoe groot zijn de reserves van deze fondsen?
  10. Kunt u een overzicht delen met de Kamer over het gemiddelde totale leenbedrag van studenten gecategoriseerd op basis van het inkomen van hun ouders? Zijn er grote verschillen in het te lenen bedrag tussen studenten wiens ouders één of twee keer modaal verdienen en studenten wiens ouders drie keer modaal of meer verdienen?
  11. Kunt u de toekenningssystematiek van de aanvullende beurs met de Kamer delen, op basis waarvan beoordeeld wordt tot welk gezinsinkomen je als student in aanmerking komt voor een volledige aanvullende beurs en de afbouw hiervan?
  12. Kunt u een overzicht delen met de Kamer over de studieduur van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs? Dat wil zeggen, wat is het aandeel van studenten dat vier, vijf of zes (et cetera) jaar over de studie doet?
  13. Kunt u bovenstaande vragen één voor één uiterlijk op maandag 20 april beantwoorden?

Indiener(s)

Lisa  Westerveld