De ondersteuning van mkb-bedrijven tijdens de Corona-crisis

Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over de ondersteuning van mkb-bedrijven tijdens de coronacrisis (ingezonden 8 april 2020).

Vraag 1

Bent u bereid de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) verder te versoepelen zodat kredietverstrekking voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) vereenvoudigd wordt?

Vraag 2

Kunt u per maatregel uit de volgende opsomming aangeven of u versoepeling prudent vindt en bent u bereid het beleid hierop aan te passen:

  • verlagen van de provisie die de overheid bij de bank in rekening brengt;

  • de provisie over looptijd van de lening uitstrijken;

  • verlengen van de looptijd van twee jaar;

  • verhogen van het borgstellingspercentage?

Vraag 3

Bent u bereid kredietverstrekkers op te roepen om het gehanteerde rentepercentage zo veel mogelijk in lijn te brengen met de rente die Qredits hanteert (2%) en hierbij eventueel passende steunmaatregelen te nemen?

Vraag 4

Gezien de recente ontwikkelingen die ervoor kunnen zorgen dat gezonde ondernemingen in geldnood komen te zitten en dat er ketenreacties kunnen ontstaan doordat de liquiditeitspositie van gelieerde ondernemingen soms sterk verslechtert, hoe gaat u voorkomen dat (nu nog) gezonde ondernemingen over enkele maanden omvallen. Bent u bereid maatwerk te bieden?

Vraag 5

Herkent u de signalen dat banken terughoudend zijn met het verstrekken van leningen aan ondernemingen die nu nog geen kredietrelatie met banken hebben? Welke maatregelen neemt u om dit tegen te gaan?

Vraag 6

Bent u bereid om de BMBK-C ook open te stellen voor crowdfundplatforms? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u ervan op de hoogte dat diverse groepen ondernemingen, die wel directe, financiële gevolgen ondervinden van de overheidsmaatregelen, geen aanspraak kunnen maken op de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren (TOGS), doordat de SBI-code buiten de regeling valt? Bent u bereid de regeling uit te breiden tot meer sectoren?

Vraag 8

Hoe wilt u omgaan met recreatieondernemingen die getroffen worden door ingrijpende maatregelen van veiligheidsregio’s, zoals bijvoorbeeld in Zeeland? Kunnen zij aanspraak gaan maken op de TOGS?

Vraag 9

Bent u ervan op de hoogte dat diverse groepen ondernemingen, die wel directe, financiële gevolgen ondervinden van de overheidsmaatregelen, geen aanspraak kunnen maken op de TOGS doordat het vestigingsadres van hun onderneming overeen komt met het huisadres van de eigenaar, hetgeen tot vervelende situaties kan leiden, bijvoorbeeld bij rijschoolhouders? Hoe worden dergelijke ondernemingen ondersteund? Bent u bereid hierin maatwerk te bieden, zodat zij toch gebruik kunnen maken van de TOGS?

Vraag 10

Herkent u het signaal dat er grote concerns zijn die de betaaltermijn voor hun kleinere leveranciers dermate oprekken dat de wettelijke betaaltermijn (ruimschoots) overschreden wordt?1 Bent u voornemens hen hierop aan te spreken?

Vraag 11

Wat kunt u doen om scale-ups te ondersteunen die in de problemen dreigen te komen door zich terugtrekkende investeerders, terwijl bestaande regelingen niet voldoen omdat de omzetreferentie voor hen niet representatief is voor het investeringsniveau?2

Vraag 12

Bent u bekend met het feit dat de werkgeverslasten in de uitzendsector in veel gevallen hoger liggen dan 30% van de loonsom, waardoor het kan voorkomen dat het voor een uitzendonderneming voordeliger uitpakt om geen gebruik te maken van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) omdat het gebruiken van deze regeling leidt tot een forse toename van de kosten en een groter netto verlies? Bent u bereid het percentage wat als opslag voor werkgeverslasten gebruikt wordt, specifiek voor de uitzendsector te verhogen? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat ook ondernemingen in de uitzendbranche gebruik kunnen maken van de NOW, zonder dat dit extra lasten met zich mee brengt?

Vraag 13

Bent u bekend met de situatie van de uitzendondernemingen die ten gevolge van de Wet arbeidsmarkt in balans geen gebruik meer maken van een backofficedienstverlener, maar de uitzendkrachten nu zelf op de payroll hebben staan? Klopt het dat deze uitzendondernemingen, doordat zij geen omzetverlies kunnen aantonen, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming uit de NOW? Zo ja, deelt u de mening dat het onwenselijk is dat ten gevolge hiervan deze uitzendondernemingen door recent omzetverlies afscheid moeten nemen van hun flexkrachten en ziet u mogelijkheden hiervoor een oplossing te treffen?

Vraag 14

Wat is uw reactie op pleidooien van ondernemers om de extra arbeidsrechtelijke verplichtingen voor werkgevers, zoals het aanbieden van een contract met vaste arbeidsomvang, voorlopig buiten toepassing te laten?

Vraag 15

Hoe gaat u om met sectoren, zoals de sierteelt, die forse omzetverliezen leiden, maar waarvoor de huidige steunregelingen niet voldoen? Bent u bereid ruimte te laten voor het toepassen van een andere referentieperiode, indien evident is dat de referentieperiode uit de noodmaatregel zoals de NOW niet adequaat is, zoals bij boomkwekers, of bent u bereid deze ondernemingen op een andere manier extra te ondersteunen?

Vraag 16

Herkent u het feit dat seizoensgerelateerde agrarische bedrijven in veel gevallen te maken hebben met een lagere loonsom in januari, en een hogere loonsom vanaf maart, samenvallend met de piekperiode van de omzet? Bent u van mening dat deze bedrijven hierdoor onvoldoende ondersteuning genieten door de NOW? Hoe gaat u ervoor zorgen dat ook deze bedrijven op een adequate wijze tegemoetgekomen kunnen worden? Bent u bijvoorbeeld bereid om voor deze groep de loonsom van maart 2019 als referentie aan te wijzen?3

Vraag 17

Bent u bereid te bezien of onbenutte gelden onder pijler 2 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ingezet zouden kunnen worden als ondersteuning voor getroffen landbouwsectoren?

Vraag 18

Bent u bereid een gepaste betalingsregeling voor belastingschulden te treffen met ondernemingen, waardoor voorkomen wordt dat zij in directe financiële problemen komen na de aflooptermijn van de huidige uitstelregelingen?4

Indiener(s)