Schending van OESO-richtlijnen door Pluspetrol

Vragen van de leden Van Raan (PvdD), Alkaya (SP), Van den Hul, Nijboer (beiden PvdA), Diks en Snels (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over schending van OESO-richtlijnen door Pluspetrol (ingezonden 30 maart 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met de klacht die is ingediend tegen het oliebedrijf Pluspetrol bij het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO-richtlijnen?1 2

Vraag 2

Deelt u de zorgen over ernstige milieuverontreiniging en schendingen van de rechten van de inheemse bevolking in de Peruaanse Amazone?

Vraag 3

Ziet u belangrijke verbetering in de mate waarin olie- en gasbedrijven in Nederland voldoen aan de internationale normen voor verantwoord ondernemen, sinds de kritiek vorig jaar van het NCP over de manier waarop internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) in de Nederlandse olie- en gassector is geïmplementeerd? Zo ja, waarin zit die verbetering en is het voldoende? Zo nee, wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat er in de sector wel aan deze normen wordt voldaan?

Vraag 4

Welke eisen worden door de Belastingdienst aan bedrijven met een hoofdkantoor in Nederland gesteld ten aanzien van transparantie over financieringsstromen van en naar andere landen, in het bijzonder naar laagbelastende jurisdicties of landen op de Europese zwarte lijst?

Vraag 5

In hoeverre worden er aan bedrijven met hoofdkantoor in Nederland eisen gesteld aan financiële transparantie in hun vestigingen in het buitenland?

Vraag 6

Heeft u zicht op hoe vaak het voorkomt dat geldstromen (zoals rente en royalty's) van Nederland via Luxemburg naar landen lopen die op de Europese zwarte lijst staan of op de lijst van laagbelastende jurisdicties? Zo ja, hoe zien deze geldstromen eruit?

Vraag 7

Vindt u het wenselijk om zicht te hebben op stromen naar deze landen via tussenkomst van een ander Europees land?

Vraag 8

Op welke manier zou bindende MVO-wetgeving in Nederland kunnen leiden tot minder schendingen door Nederlandse bedrijven in het buitenland van normen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen?