De fiscale straf voor woningcorporaties

Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Milieu en Wonen en de Staatssecretaris van Financiën over de fiscale straf voor woningcorporaties (ingezonden 2 maart 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Sociale woningbouw wordt fiscaal afgestraft»?1

Vraag 2

Deelt u de opvatting van de auteurs dat goed investeringsgedrag door woningcorporaties wordt gestraft in plaats van gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening dat sociale huurwoningen een belangrijke rol spelen in de Volkshuisvesting, juist ook om betaalbare huurwoningen te realiseren voor mensen met lagere en middeninkomens, en te zorgen voor leefbare en gemengde wijken? Deelt u dan ook de opvatting dat het niet de bedoeling is dat woningcorporaties op grote schaal woningen verkopen?

Vraag 4

Waarom worden sociale huurwoningen afgeschreven tot de hoge WOZ-waarde? Zou het in het licht van de volkshuisvestelijke taak van woningcorporaties en de ambitie om woningen te exploiteren tot het einde van de levensduur niet rechtvaardiger zijn om af te schrijven tot de restwaarde?

Vraag 5

Waarom worden woningcorporaties belast voor winsten die zij nooit kunnen maken, omdat de afschrijvingsmogelijkheden beperkt zijn en zij het onrendabele deel van investeringen niet in één keer ten laste van de fiscale winst mogen brengen?

Vraag 6

Waarom worden woningcorporaties nog steeds niet volledig gecompenseerd voor de ATAD-richtlijn, zoals u heeft toegezegd?

Vraag 7

Gaat u bij de Europese Commissie een uitzondering bedingen voor woningcorporaties? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Deelt u de opvatting dat het argument, dat financiering met eigen vermogen moet worden gestimuleerd, niet valide is in het geval van woningcorporaties, omdat zij met opzet aangewezen zijn op langlopende leningen?


X Noot
1

Het Financieele Dagblad, 27 februari 2020

Indiener(s)