Het uitsluiten van plantaardige zuivel van Europese landbouwsubsidies

2020Z03683

(ingezonden 21 februari 2020)

Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken en Klimaat over het uitsluiten van plantaardige zuivel van Europese landbouwsubsidies.

  1. Kunt u bevestigen dat subsidies voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) uitdrukkelijk bedoeld zijn om agrarische projecten te steunen die kansrijk zijn voor innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht, natuur en landschap, verbetering van de waterkwaliteit en verbetering van leefbaarheid en economie? Zo nee, hoe zit het dan?
  2. Kunt u bevestigen dat er bepaalde sectoren categorisch uitgesloten zijn van de toekenning van POP3-subsidies, zelfs wanneer ze een bijdrage leveren aan genoemde doelstellingen? Zo nee, hoe zit het dan?
  3. Kunt u bevestigen dat er vanuit de zogenoemde eerste pijler van het Europees GLB jaarlijks miljarden aan subsidie rechtstreeks worden overgemaakt op de bankrekening van boeren en (andere) grondbezitters, waaronder een fors deel aan de melkveehouderij? Kunt u bevestigen dat Nederlandse veeboeren die koeien gebruiken voor de productie van melk daarmee ieder jaar zo’n 370 miljoen aan Europese landbouwsubsidie ontvangen?
  4. Kunt u uiteenzetten welk deel van de POP3-subsidies ten goede komen aan initiatieven in de veehouderij en welk deel aan initiatieven die gericht zijn op de transitie naar een meer plantaardige samenleving?
  5. Klopt het dat in de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 de volgende voorwaarde is opgenomen: "Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor kosten voor de vervaardiging van producten die melk of zuivelproducten imiteren of vervangen"? 1)
  6. Vindt u het eerlijk dat agrariërs die dieren gebruiken voor de productie van zuivel wel (forse) subsidie ontvangen en agrariërs die zuivel maken van planten niet?
  7. Onderschrijft u de constatering dat de uitsluiting  van boeren die zuivel kunnen produceren met planten in strijd is met het kabinetsbeleid om een transitie in gang te zetten naar een meer plantaardige samenleving? Zo nee, kunt u uitleggen waarom het expliciet uitsluiten van boeren die zo innovatief zijn dat ze zuivel kunnen produceren zonder diergebruik wél in lijn is het met kabinetsbeleid om een transitie in gang te zetten naar een meer plantaardige samenleving?
  8. Vindt u het in tijden van de klimaatcrisis en een snel groeiend bewustzijn over het leed van dieren in de intensieve veehouderij niet onbestaanbaar dat agrariërs die keihard werken aan de noodzakelijke transitie in de landbouw worden uitgesloten van subsidies, terwijl hun concurrenten die vasthouden aan een volledig vastgelopen manier van voedsel produceren met (veel) belastinggeld in de benen gehouden worden? Zo nee, waarom niet?
  9. Is het voor u acceptabel dat op deze wijze een deel van (jonge) agrarische ondernemers oneerlijk benadeeld wordt en zo een reëel toekomstperspectief wordt ontzegd? Zo ja, waarom? Wat wilt u zeggen tegen deze boeren?
  10. Gaat u, bijvoorbeeld bij de totstandkoming van het nieuwe GLB en de uitwerking van het Nationaal Strategisch Plan, een einde maken aan dergelijke uitsluitingen voor de ontwikkeling van plantaardige initiatieven?
  11. Kunt u bevestigen dat u voor de jaren 2015 tot en met 2020 in totaal 50 miljoen euro van de voor de plattelandsgelden bestemde middelen heeft aangewend om het besluit om de kalversector minder inkomenssteun te geven vanuit het GLB de facto (grotendeels) teniet te doen?
  12. Deelt u de mening dat ook deze budgetten volledig strijdig zijn met het kabinetsbeleid om een transitie in gang te zetten naar een meer plantaardige samenleving?
  13. Op welke wijze gaat u de transitie naar een meer plantaardige samenleving handen en voeten geven bij de uitwerking van het Nationaal Strategisch Plan waarin zal worden uitgewerkt op welke wijze Nederland invulling geeft aan de Europese GLB-verordeningen?
  14. Bent u bereid aanvragers die te maken kregen met een afwijzing op basis van POP3-artikel 1.13, lid 1i alsnog tegemoet te komen, wanneer hun aanvraag aan alle verdere criteria voldoet?
     
     1) Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 (Regeling POP3 subsidies), versie 13 maart 2018, artikel 1.13, lid 1i (https://www.snn.nl/sites/default/files/2018-04/2018.03.13%20Modelregeling%20versie%2013%20maart%202018%20POP3.pdf)

Indiener(s)