2020Z02406
(ingezonden 7 februari 2020)
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de minister voor Basis- en
Voortgezet Onderwijs en Media over de salarissen in het basisonderwijs.
1. Bent u bekend met het artikel ‘AOb-voorzitter Eugenie Stolk: We zijn
echt geen rupsje-nooit-genoeg’? 1)
2. Hoe bent u tot de hoogte van een salaris in het basisonderwijs van circa
4400 euro bruto per maand gekomen? Kunt u daarbij ook ingaan op de
rekenwijze die de Algemene Onderwijsbond (AOb) u toedicht in het artikel?
3. Waarom is er voor gekozen om de eindejaarsuitkering en het vakantiegeld
op te nemen in de genoemde 4400 euro? Is het niet gebruikelijker dat bruto
maandsalarissen zonder vakantiegeld worden genoemd?
4. Bent u zich ervan bewust dat u met het gekozen bedrag een relatief
rooskleurig beeld van de realiteit schetst?
5. Bent u bereid in een tabel een overzicht te geven van de gemiddelde
bruto maandsalarissen van basisschoolleraren in de laagste, middelste en
hoogste schalen? En daarbij, zoals gebruikelijk, vakantiegeld en
eindejaarsuitkering buiten beschouwing te laten?
6. Klopt het dat 70 procent van de leraren in het basisonderwijs in de
laagste salarisschaal zit en slechts een paar procent in de bovenste? Zo
nee, wat zijn volgens u de verhoudingen en bent u bereid uw bronnen daarbij
te delen?
7. Wat is het werkelijke gemiddelde bruto maandsalaris van
basisschoolleraren?
8. Veranderen uw berekeningen iets aan het bedrag dat nodig is om de
loonkloof tussen het basis - en het voortgezet onderwijs te dichten?
Hoeveel geld is er nu nodig om de loonkloof te dichten?
9. Hoeveel geld is er, met inachtneming van de eerder toegezegde 16,5
miljoen euro, voor nodig om leraren in het voortgezet speciaal onderwijs
over te hevelen naar de cao van het voortgezet onderwijs?
10. Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het
eerstvolgende debat over leraren?
1) Trouw.nl, 30 januari 2020