Antwoord op vragen van de leden Van Aalst en Popken over het bericht dat de marine niet meer in haar eigen haven zou mogen afmeren van de ILT

Geachte voorzitter,

Hierbij treft u aan de antwoorden op de vragen van de leden Van Aalst en Popken (beiden PVV) aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Defensie over het bericht dat de marine niet meer in haar eigen haven zou mogen afmeren van de ILT d.d. 26 augustus 2020.

Vraag 1

Bent u ervan op de hoogte dat de marine in een verbeten juridische strijd is verwikkeld met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over het afmeren van marineschepen in de Nieuwe Haven van Den Helder?[1]

Antwoord 1
Ja, ik ben op de hoogte van het geschil.


Vraag 2

Bent u het ermee eens dat het te gek voor woorden is dat de marine een enorme dwangsom van maximaal 1 miljoen euro boven het hoofd hangt, enkel en alleen omdat ze in de eigen marinehaven wil afmeren?
 

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat Defensie haar taken te allen tijde moet kunnen uitvoeren en dat de ILT niet kan stellen dat Defensie belangrijke activiteiten maar moet beëindigen vanwege zogenaamde ‘nadelige gevolgen voor het milieu’?

Antwoord 2 en 3

Defensie heeft een grondwettelijke taak om zorg te dragen voor de nationale veiligheid. In de marinehaven van Den Helder liggen marineschepen afgemeerd, waarvan een aantal operationeel gereed is om op ieder moment uit te kunnen varen. Daarbij moet Defensie zich ook houden aan de relevante wet- en regelgeving.

De ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op de externe veiligheid en de naleving van milieuregels. Wanneer de ILT van oordeel is dat sprake is van een overtreding van relevante wet- en regelgeving, dan moet zij in beginsel handhavend optreden. In dit geval heeft de ILT geoordeeld dat het afmeren van marineschepen een activiteit is waarvoor een vergunning nodig is. De ILT beroept zich hierbij op jurisprudentie. Omdat de huidige vergunning uit 2012 daarin volgens de ILT niet voorziet, heeft de ILT uiteindelijk een last onder dwangsom opgelegd. Defensie deelt dit oordeel niet. De voorzieningenrechter heeft deze last onder dwangsom tot 1 januari 2021 geschorst, in afwachting van een oordeel van de rechter over of er voor het afmeren van de schepen een vergunning nodig is. Hij heeft Defensie en de ILT opgeroepen in de tussentijd het proces om te komen tot een vergunningaanvraag onverminderd voort te zetten. Daar wordt op dit moment hard aan gewerkt. Er kan nog niet worden vastgesteld dat de vergunningaanvraag op 1 december 2020 compleet zal zijn, omdat TNO naar het zich laat aanzien het rapport over het voor de vergunning benodigde geluidsonderzoek dan nog niet heeft afgerond.

 
Vraag 4

Bent u het ermee eens dat deze situatie zeer ongewenst is en dat deze schepen gewoon moeten kunnen afmeren in Den Helder? Zo ja, bent u bereid daarvoor te gaan zorgen en een einde te maken aan deze belachelijke schertsvertoning?

Antwoord 4

De ILT is als Rijksinspectie onafhankelijk in haar optreden, waarbij ze zich dient te houden aan wettelijke kaders en procedures. Dit geldt zowel voor toezicht en handhaving als voor vergunningverlening. Wanneer de ILT van oordeel is dat sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving, dan heeft zij de beginselplicht om handhavend op te treden. In dit geval heeft dat uiteindelijk geleid tot een last onder dwangsom. Zowel Defensie als de ILT zijn erop gericht om de veiligheid en gezondheid van omwonenden van de marinehaven te allen tijde te waarborgen. De ILT en Defensie zijn nog steeds met elkaar in overleg om - naast de juridische procedure bij de rechtbank – onderling zo snel mogelijk tot een oplossing te komen voor een veilige uitvoering van de grondwettelijke taak van Defensie.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

  1. van Veldhoven - Van der Meer

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

Drs. B. Visser

[1] Marineschepen.nl, 25 augustus 2020 (https://marineschepen.nl/nieuws/Inspectie-marine-mag-geen-marineschepen-in-marinehaven-hebben-250820.html)